
Commissie: Reizen
Categorie: Totstandkoming
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI-D02-0208
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 28 december 2000 via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor 2 personen naar Marbella in Spanje met verblijf in een appartement op basis van logies, voor de periode van 30 juni 2001 t/m 14 juli 2001 voor de som van ƒ 3.036,–. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. Er is door ons vakantiegenot gederfd omdat niet zoals met het boekingskantoor was overeengekomen aan ons een accommodatie met zeezicht werd verschaft. Na protest onzerzijds is er ondanks een toezegging geen betere kamer verschaft. Aangezien het hier een voor ons essentieel onderdeel van de reis betrof is een vergoeding van de helft van de reissom redelijk. In het boekingsformulier is sprake van een gegarandeerde preferentie, die volgens de reisorganisator geldt voor de Costa del Sol. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. Uit de boeking blijkt dat met betrekking tot het zeezicht sprake is van een preferentie. Preferenties worden nooit gegarandeerd. Het is de hotelleiding, die de indeling van de appartementen doet. In de boeking staat enkel een preferentie voor zeezicht. Voor een vergoeding is geen reden. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie is na kennisneming van de gedingstukken van oordeel, dat de klacht te dezen doel treft. Lezing van het desbetreffende boekingsformulier leert immers in strijd met de opvatting hier van de reisorganisator, dat gesproken wordt van een “volgens de reisorganisator voor de Costa del Sol gegarandeerde preferentie”. Zulks kon in alle redelijkheid door klager niet anders verstaan worden dan dat met zekerheid vast stond dat hij zeezicht zou krijgen. Nu dit onweersproken niet is geschied is de reisorganisator de op hem rustende verplichting dienaangaande uit der partijen overeenkomst niet nagekomen. Waar het evident is dat klager tengevolge daarvan reisgenot heeft gederfd acht de commissie na te vermelden vergoeding ten laste van de reisorganisatie redelijk en billijk. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 140,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 56,72 aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 205,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 19 juni 2002.