Advies over een deskundigenonderzoek naar een stinkende vlonder en verend gazon

  • Home >>
  • Groen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Groen    Categorie: Deskundigenonderzoek    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: tussenadvies   Uitkomst: aanhouding beslissing   Referentiecode: 242401/256659

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Deze uitspraak betreft een overeenkomst tot aanleg van een daktuin en kunstgrasgazon door de ondernemer bij de consument. De consument heeft meerdere klachten over de aanleg. Deze komen in het kort neer op het feit dat er vocht onder de vlonders komt, wat overlast geeft. Het kunstgrasgazon veerde als je er overheen liep, meerdere pogingen door de ondernemer om dit op te lossen hebben niet gewerkt. Volgens de consument vormde het ongelijke dakoppervlak een opgave bij de realisering van de daktuin. Hierop hebben zij nadere expertise geraadpleegd. Conform dit advies is er een offerte opgemaakt en naar de consument opgestuurd, die hierna opdracht heeft gegeven om met de werkzaamheden te starten. De deskundige heeft akkoord gegeven over de manier waarop de werkzaamheden zijn verricht. Het vochtprobleem komt door de manier waarop de serre is aangelegd, en hier zijn extra kosten gemaakt door de ondernemer. Voor de rest van de klachten wijst de ondernemer ook op de verantwoordelijkheid van de leveranciers van de verschillende materialen. Zo zou de gekozen grasmat, van nature altijd een lichte demping hebben

Wat is de beslissing?

Door de vorige deskundige in deze zaak is ook rapport uitgebracht. De ondernemer vond het in deze niet correct dat de ondernemer, bij het waarnemen op locatie, langer bij de consument is gebleven. Om die reden wijst de commissie opnieuw een andere deskundige aan. Deze moet dan ook onderzoek doen naar de gebruikte materialen en de verantwoordelijkheid daarvan. Tot die tijd houdt de beslissing aan.

De uitspraak

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Groen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 20 augustus 2024 te Den Haag.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.

De consument werd ter zitting bijgestaan door de heer X.

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de aanleg van een daktuin en kunstgrasgazon.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Aanleg daktuin: houten vlonder in serre en kunstgrasgazon.
Houten vlonder:
 Er komt vocht onder de vlonder. Dit geeft stankoverlast in de hele woning.
 Variabele breedte van de naden tussen de planken.

 

Kunstgrasgazon:
 Het veerde als je er overheen liep. Materialen zijn verwijderd, dus nu ligt er niets.
In eerste instantie geen gehoor voor de klachten. Daarna heeft ondernemer meerdere pogingen gedaan om het op te lossen, maar is daar niet in geslaagd.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Vooraf: Medio 2019 hebben dhr. en mevr. Duckers zich bij ons gemeld voor het aanleggen van een daktuin bestaande uit een houten vlonder en een oppervlakte kunstgras. Ze hadden een nieuwe serre laten aanleggen en de vloer ter plaatse van de serre en het kunstgras bestond uit drainagetegels. Bij de werkopname t.b.v. het maken van de offerte bleek dat het dakoppervlak erg ongelijk was. Om een vlakke kunstgrasmat te kunnen realiseren hebben wij naar een oplossing gezocht. Daarvoor hebben wij informatie ingewonnen bij een collega hoveniersbedrijf, aangezien zij zeer veel ervaring hebben met de aanleg van daktuinen. Zij adviseerden ons om een ander bedrijf te raadplegen. Op 13-08-2019 hebben wij telefonisch contact opgenomen met bedrijf Y en de situatie voorgelegd. Op 15-08-2019 hebben wij middels een mail aan bedrijf Y, met als bijlage de plattegrond met de bestaande en nieuwe hoogtes, een offerte opgevraagd voor het leveren van de materialen zoals door hen voorgesteld. Deze offerte hebben wij op 19-08-2019 per mail ontvangen met daarin ook een 3-D aanzicht van de opbouw. Conform dit advies en deze opbouw hebben wij vervolgens de offerte opgesteld en aan de consument gestuurd op 09-09-2019. Diezelfde avond hebben wij ook nog een mail gestuurd naar d consument met daarin vermeld de gewichten van de te gebruiken materialen. Hieruit bleek dat de nieuwe constructie van zowel de vlonder als de kunstgrasmat lichter was dan de bestaande constructie op het dak. Op 10-09-2019 heeft de consument dan ook opdracht gegeven om de werkzaamheden uit te voeren. Vervolgens zijn wij op 07-10-2019 gestart met de werkzaamheden en hebben deze afgerond op 11-10-2019. Houten vlonder: Conform advies van dhr. X is aan de onderkant van de serre door een erkend dakdekkersbedrijf voor onze rekening een rand aangebracht zodat er geen water vanaf het dak (zelfs tegen de afwateringsrichting in) onder de houten vlonder kan lopen. Na het aanbrengen daarvan heeft dhr. X dit gecontroleerd en akkoord bevonden. Zonder dit akkoord zouden wij op dat moment uiteraard niet verder zijn gegaan. Hieronder de betreffende tekst uit het deskundigenrapport: 5. 3. Vochtprobleem serre. Langs de fundering van de serre ontbreekt een waterkering op het dak. Hierdoor komt er water onder de vlonder in de serre. Ik adviseer hier om een waterkerende opstaande strook dakbedekking op de huidige dakbedekking te verlijmen en die aan de onderzijde van de dorpel te verbinden. Het vocht onder de vlonder is naar onze mening afkomstig van de condens die ’s nachts in de serre ontstaat als gevolg van het afkoelen van de ruimte. De Serre ligt immers op het westen en ligt de hele middag en avond vol in de zon waardoor de temperaturen erg kunnen oplopen. Door het afkoelen van de lucht in de nacht ontstaat er condens die natuurlijk uiteindelijk onder de vlonder terecht komt en stankoverlast veroorzaakt. Dit is destijds al aangegeven en wij zijn van mening dat de serrebouwer de klant op deze mogelijkheid had moeten attenderen en een ventilatievoorziening had moeten aanbrengen. Wij zijn dus van mening dat dit niet aan ons te verwijten valt en dat wij zelfs onnodige kosten hebben moeten maken door het dakdekkersbedrijf voor onze rekening in te schakelen. Kosten: € 527,56 incl. B.T.W.
Vochtprobleem serre. Verder adviseer ik dat er een ventilatie of ontluchting in het dak van de serre komt om het condensvocht en de stank te verminderen. In de klacht staat bovendien vermeld dat de consument door een ander bedrijf voorzieningen hebben laten aanbrengen, zonder ons daarvan op de hoogte te stellen en zonder ons akkoord hierop. Hierdoor vervalt volgens ons alle aansprakelijkheid t.a.v. dit bouwkundig onderdeel en wensen dit ook niet te betalen. Wij vragen ons sowieso al af of dit bouwkundig onderdeel onder onze verantwoordelijkheid valt. Om de consument terwille te zijn en om tot een oplossing te komen hebben wij dit destijds zonder opgave voor meerwerk laten uitvoeren en voor onze rekening genomen conform het advies van Dhr. X. Het was echter op voorhand niet te voorzien dat dit bouwkundig probleem zich zou voordoen. Zoals omschreven hebben wij de vlonder op aangeven van de houtleverancier aangepast op de door hem aangegeven wijze. Aangezien de planken heel strak bijgetrokken zijn is er, in tegenstelling tot wat er wordt beweerd, geen gebruik gemaakt van dezelfde openingen. Dat de beugeltjes geen tweede keer gebruikt mogen worden is NIET aan ons medegedeeld, en wij begrijpen ook niet waarom dit niet zou kunnen. Ook willen wij aangeven dat het hout door de klant bij de houtleverancier zelf is uitgezocht, en niet door ons. De planken waren niet recht en wij hebben het uiterste eruit gehaald om de voegen zo gelijkmatig mogelijk te krijgen. Hout is én blijft een natuurlijk materiaal dat werkt als gevolg van temperatuurschommelingen, en zeker in een veranda op een dak op het westen. Hierdoor is het mogelijk dat de voegen soms breder en dan weer smaller zijn. Wij zijn van mening dat de houtleverancier hun ook daarop had moeten wijzen.

De klacht was dat de kunstgrasmat veerde als je eroverheen liep. Omdat de kunstgrasmat niet rechtstreeks op het lava kan worden gelegd omdat er dan oneffenheden kunnen ontstaan door het belopen, is er gekozen voor een valdempingsmat. Deze heeft als eigenschap, de naam zegt het al, om bij een val te zorgen voor demping en zal dus enigszins veren bij betreding. Kennelijk was de verwachting van de consument dat de kunstgrasmat een harde ondergrond zou hebben. Dit is echter alleen mogelijk als de kunstgrasmat op een zandbed komt te liggen van (breker-)zand, hetgeen op het dak i.v.m. het gewicht geen optie was. Dit was ook de reden waarom wij ervan uitgingen dat er geen valdempingsmat meer gebruikt mocht worden conform het deskundigenrapport van Dhr. X (zie ook verder in ons betoog). Toen bleek dat de onderbouw niet goed was uitgevoerd hebben wij dit meteen erkend, en zijn wij ook meteen bereid geweest om deze aan te passen. Bedrijf Y beweert geen informatie te hebben gekregen over de bouwhoogte. Dit is niet correct. In onze mail van 15-08-2019 hebben wij een bijlage meegestuurd met de bestaande dakhoogtes en de nieuwe hoogtes incl. kunstgrasmat. De dikte van de bouwhoogte was dus bij Bedrijf Y bekend. Bedrijf Y heeft ons dus in eerste instantie verkeerd geadviseerd! Wij hebben aangegeven de nieuwe opbouw conform het advies van Dhr. X uit te willen voeren. Echter over deze opbouw is de nodige onduidelijkheid geweest. Dhr. X heeft deze tijdens de werkzaamheden telkens gewijzigd. In het deskundigenrapport van Dhr. X staat uitdrukkelijk vermeld dat er geen valdempingsmat moet worden toegepast.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

In deze zaak is door een deskundige rapport uitgebracht. Daarover heeft de ondernemer opgemerkt dat wij het niet correct vond dat de deskundigen na de waarneming ter plaatse na zijn vertrekkers achtergebleven bij de consument en zijn echtgenote en hun vertegenwoordiger. In zijn optiek had de deskundige tegelijk met hem het project moeten verlaten. De ondernemer weet nu niet wat er na zijn vertrek met hen besproken is en of de deskundige nog beïnvloed is geworden. Reeds om die reden ziet de commissie aanleiding een andere deskundige te vragen in deze zaak rapport uit te brengen. Daarbij dient de deskundige de gang van zaken met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden te beschrijven en met name te achterhalen waarom volgens partijen de werkzaamheden zijn afgebroken en welke afspraken partijen hebben gemaakt met betrekking tot de verdere uitvoering van werkzaamheden en het gebruik van andere materialen dan in de offerte genoemd. Ook inzicht in die uiteindelijk verantwoordelijk gesteld kan worden voor de serre, de vloer en het buitenwerk is daarbij van belang. Ook verneemt de commissie gaarne of ongewijzigde uitvoering van het verwerkingsadvies van de fabrikant tot een goed resultaat zou leiden. Tenslotte is van belang of enige vering van het kunstgras kan worden voorkomen en in hoeverre valdemping daarbij een rol speelt.

Daarom wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie bepaalt dat een (nader) onderzoek zal worden ingesteld door een nader te bepalen deskundige, waarbij in het bijzonder de hiervoor geformuleerde vraagstelling aan de orde zal worden gesteld.

De deskundige zal schriftelijk rapport aan de commissie uitbrengen. Het rapport zal in afschrift aan partijen worden gezonden. Partijen worden in de gelegenheid gesteld daarop binnen twee weken schriftelijk hun op- en aanmerkingen aan de commissie kenbaar te maken.

Tenzij (één der) partijen uitdrukkelijk te kennen geven (geeft) een nadere mondelinge behandeling op prijs te stellen, zal de commissie vervolgens op basis van de stukken bindend adviseren.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Groen, bestaande uit mr. D.J. Buijs, voorzitter, B. van Swigchem en mr. M.J. Boon , leden, op 20 augustus 2024.