Commissie: Advocatuur
Categorie: Kwaliteit dienstverlening / Schadevergoeding
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
28185/34597
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënte klaagt over de slechte dienstverlening van de advocaat. De cliënte is niet tevreden vanwege het feit dat de advocaat het met de cliënte besproken schikkingsvoorstel met betrekking tot de door de ex-partner te betalen verblijfs-overstijgende kosten niet volgens de afspraak met de cliënte aan de rechtbank heeft voorgelegd. De cliënte heeft hier geen toestemming voor gegeven. De advocaat heeft geen verweer gevoerd. De commissie oordeelt dat de klacht gegrond is, nu de advocaat geen inhoudelijk verweer heeft gevoerd tegen de verwijten. De commissie komt tot de conclusie dat de advocaat niet geheel heeft gehandeld zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat. Daarbij overweegt de commissie dat de cliënte schade heeft geleden vanwege de door de advocaat opgenomen passages in de vaststellingsovereenkomst. Deze schade bedraagt € 650,– en dit dient de advocaat aan de cliënte te betalen.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van de dienstverlening door de advocaat.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De advocaat heeft verzuimd cliënte inzage te geven in belangrijke zaken inzake de rechtszaak met betrekking tot de vaststelling van de kinderalimentatie. Zij heeft hierbij onjuiste informatie verstrekt en heeft geprobeerd cliënte over te halen akkoord te gaan met een schikking. Toen dat niet lukte heeft ze door informatie te verzwijgen en te verdraaien toch de schikking erdoor gedrukt. De advocaat is akkoord gegaan met de schikking zonder toestemming van cliënte. Hierdoor is cliënte benadeeld.
Cliënte heeft voor haar klacht verwezen naar een e-mail van 15 januari 2020 gericht aan de advocaat waarin zij heeft aangegeven met het alimentatievoorstel van haar ex-partner niet akkoord te kunnen gaan vanwege het feit dat er niets is opgenomen over de herberekening van de kinderalimentatie, het overleggen van inkomstenspecificatie door de ex-partner en de betaling van de verblijfs-overstijgende kosten. Cliënte heeft een nieuw voorstel gedaan.
Naar aanleiding van dit voorstel heeft de advocaat haar bericht dat de ex-partner € 25,– per kind per maand wil betalen en de verblijfs-overstijgende kosten. Uitgaande van deze afspraken, is cliënte telefonisch akkoord gegaan met dit schikkingsvoorstel.
Achteraf is in de schikking die de advocaat namens haar heeft ondertekend opgenomen dat de ex-partner alleen hoeft mee te betalen aan de verblijfs-overstijgende kosten waarbij hij zelf per keer bekijkt of hij hiervoor draagkracht heeft. Voor deze passage in het schikkingsvoorstel heeft cliënte geen toestemming gegeven. De advocaat wist dat cliënte hiertegen onoverkomelijke bezwaren had.
Cliënte is door het handelen van de advocaat benadeeld. Zij moet een nieuwe procedure starten en hiervoor kosten voor een hogere eigen bijdrage betalen, griffierechten en eventueel bijkomende kosten.
De ex-partner is niet voornemens om een bijdrage te leveren aan de verblijfs-overstijgende kosten te weten een bedrag van € 1011,30 (schoolkosten, sport, beugel, fiets). Ook de relatie met haar ex-partner is door dit alles behoorlijk verslechterd wat een nadelig gevolg heeft voor de omgang met de kinderen.
Ter zitting heeft cliënte verklaard dat zij thans opnieuw een procedure tegen haar ex-partner heeft gestart. Haar ex-partner heeft weer werk maar is desalniettemin niet bereid om bij te dragen in de verblijfs-overstijgende kosten.
Standpunt van de advocaat
De advocaat heeft een aantal malen uitstel gevraagd voor verweer en vervolgens verzocht om een mondelinge behandeling. Zij heeft geen (schriftelijk) verweer gevoerd en is na uitnodiging niet op de mondelinge behandeling verschenen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
Naar de commissie begrijpt is cliënte niet tevreden over de dienstverlening van de advocaat, vanwege het feit dat de advocaat het met de cliënte besproken schikkingsvoorstel met betrekking tot de door de ex-partner te betalen verblijfs-overstijgende kosten niet overeenkomstig de afspraak met cliënte aan de rechtbank heeft voorgelegd.
De commissie stelt uit hetgeen de cliënte heeft aangevoerd en ingebracht vast dat de advocaat, nu zij geen schriftelijk verweer heeft gevoerd en ook ter zitting geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om haar zienswijze op de klacht te geven, de klacht van cliënte niet heeft weersproken, zodat de klacht gegrond moet worden verklaard.
Het geheel overziende komt de commissie tot de conclusie dat de advocaat niet geheel heeft gehandeld zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
Daarbij overweegt de commissie dat de cliënte schade heeft geleden vanwege de door de advocaat opgenomen passage in de vaststellingsovereenkomst dat de ex-partner terzake van de verblijfs-overstijgende kosten slechts naar – door hem zelf te bepalen – draagkracht hoeft bij te dragen.
Rekening houdend met de door de cliënte misgelopen bijdrage van de ex-partner in deze kosten en haar eigen bijdrage voor de kosten van de nieuwe procedure, begroot de commissie deze schade naar redelijkheid en billijkheid op een bedrag van € 650,–.
Klachtengeld/behandelingskosten
Nu de klacht van de cliënte gegrond worden verklaard dient de advocaat – ingevolge artikel 22 lid 1 van het reglement – het klachtengeld aan de cliënte te vergoeden, zijnde een bedrag van € 77,50, dat de cliënte aan de geschillencommissie heeft voldaan. Daarnaast dient de advocaat een door de commissie vastgestelde bijdrage aan behandelingskosten aan de commissie te voldoen.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft naar het oordeel van de commissie geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënte gegrond;
– bepaalt dat de advocaat een bedrag van € 650,– dient te betalen aan de cliënte, welke betaling binnen vier weken na de verzenddatum van dit bindend advies dient te zijn ontvangen;
– bepaalt dat de advocaat overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 77,50 aan de cliënte dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld, welke betaling binnen vier weken na de verzenddatum van dit bindend advies dient te zijn ontvangen;
– bepaalt dat de advocaat overeenkomstig het reglement van de commissie een bijdrage in de behandelingskosten aan de commissie is verschuldigd;
– wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de heer mr. I.L. Haverkate, mevrouw mr. J.M. Schuller, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 19 januari 2021.