Commissie: Advocatuur
Categorie: Behandeling frustreren / Ontvankelijkheid / Reglement
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: Ontvankelijkheidverklaring
Uitkomst: Onvankelijk
Referentiecode:
241284/254395
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak gaat over een overeenkomst tussen een advocaat en een cliënte. Het geschil betreft de handelwijze van de advocaat. De cliënte stelt zich op het standpunt dat de advocaat een overeenkomst met een dementerende is aangegaan voor een hoog uurtarief. De advocaat heeft daarmee misbruik gemaakt van de situatie. De advocaat is van mening dat de klacht niet-ontvankelijk verklaart moet worden. De commissie beslist als volgt. Alle formulieren zijn juist ingevuld en daarnaast blijkt dat de advocaat in een e-mail zelf heeft aangeboden om de zaak inhoudelijk te laten behandelen door de commissie, hier is de cliënte op ingegaan. Het is dan ook niet redelijk om vervolgens een dergelijke behandeling te frustreren door een beroep op de niet-ontvankelijkheid. De cliënte is op grond van het voorgaande ontvankelijk in de klacht.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de cliënte in haar klacht ontvankelijk is. De Geschillencommissie Advocatuur (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. De behandeling heeft plaatsgevonden op 15 juli 2024 te Utrecht. Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
Onderwerp van het geschil
De klacht betreft de handelwijze van de advocaat.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. De advocaat heeft een overeenkomst van opdracht gesloten met een dementerende, althans met haar buren op kosten van de dementerende. De advocaat heeft daarbij misbruik gemaakt van de situatie door een hoog uurtarief in rekening te brengen en exorbitant te declareren in procedures zonder kans van slagen.
Standpunt van de advocaat
Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. De advocaat stelt primair dat de cliënte niet-ontvankelijk is in haar klacht. De advocaat is van mening dat de cliënte [naam], en niet [naam], dient aan te merken als haar wederpartij. Bovendien heeft de cliënte niet binnen drie maanden, nadat het handelen waarover wordt geklaagd, haar bekend was, althans bekend had kunnen zijn, de interne klachtenregeling van de advocaat doorlopen. De eerste overeenkomst van opdracht werd gesloten op 26 november 2021, de tweede op 26 januari 2022. Eerst op 12 juli 2022 meldt de advocaat van de cliënte zich bij de advocaat met een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring. Een en ander is aldus in strijd met art. 7 lid 2 sub a van het reglement van de commissie. De cliënte was bekend met de opdrachtbevestigingen en zou, in ieder geval met betrekking tot de tweede opdrachtbevestiging uiterlijk op 26 april 2022 de interne kantoorklachtenregeling hebben moeten starten, hetgeen is verzuimd. Pas op 12 juli 2022 is kenbaar gemaakt dat de cliënte de opdrachtbevestigingen buitengerechtelijk wenst te ontbinden, om vervolgens eerst in oktober 2023 kenbaar te maken dat alle correspondentie dienaangaande als het doorlopen van de interne klachtenprocedure wordt beschouwd. Bovendien heeft de cliënte in de procedure bij het gerechtshof ook reeds geklaagd over het feit dat de advocaat een opdracht heeft aangenomen, waar dat volgens de cliënte niet zou mogen. Nadat het Gerechtshof verzoekster ter zitting kenbaar maakte dat zelfs ondercuratelegestelden een opdracht kunnen verstrekken, is dit onderdeel ter zitting ingetrokken. Dat betekent dat het in casu een geschil betreft waarover de cliënte reeds bij de rechter een procedure aanhangig heeft gemaakt of waarin de rechter reeds een uitspraak over de inhoud heeft gedaan, zodat de commissie op grond van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a van het reglement, tot niet-ontvankelijkverklaring van de cliënte in haar vorderingen behoort over te gaan. De advocaat verzoekt de commissie dan ook primair om de cliënte niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Ingevolge artikel 7 lid 1 onder a van het reglement verklaart de commissie de cliënt in zijn klacht ambtshalve niet ontvankelijk:
a. indien het een geschil betreft waarover de cliënt of de advocaat reeds bij de rechter een procedure aanhangig heeft gemaakt of waarin de rechter reeds een uitspraak over de inhoud heeft gedaan;
Ingevolge artikel 7 lid 2 van het reglement verklaart de commissie op verzoek van de advocaat – mits gedaan bij eerste gelegenheid – de cliënt in zijn klacht niet-ontvankelijk indien:
a. hij zijn klacht niet eerst overeenkomstig de kantoorklachtenregeling bij de advocaat heeft ingediend binnen drie maanden na het moment waarop de cliënt kennis nam of redelijkerwijs had kunnen nemen van het handelen of nalaten dat tot de klacht aanleiding heeft gegeven;
b. na indiening van de klacht als bedoeld onder a nog geen vier weken zijn verstreken of indien voor de klacht binnen deze termijn tussen de advocaat en de cliënt een regeling is overeengekomen die door de advocaat aan de cliënt schriftelijk is bevestigd;
c. na schriftelijke afhandeling van de klacht als bedoeld onder a meer dan twaalf maanden zijn verstreken.
Ingevolge artikel 7 lid 3 van het reglement kan de commissie in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder a, besluiten het geschil toch in behandeling te nemen, indien de cliënt ter zake van de niet-naleving van de voorwaarden naar het oordeel van de commissie redelijkerwijs geen verwijt treft.
De advocaat heeft bij eerste gelegenheid – namelijk in het verweerschrift – verzocht de cliënte niet ontvankelijk te verklaren in haar klacht een en ander zoals hiervoor onder standpunt van de advocaat is aangegeven. De commissie stelt voorop dat op het vragenformulier de kantoornaam en ook de naam van de betreffende advocaat zijn ingevuld. Hiermee is derhalve juiste wederpartij aangeschreven en verwerpt de commissie dit verweer.
Voorts blijkt uit de in deze ingebrachte stukken dat de behandelende advocaat zelf in een e-mail van 21 juli 2023 heeft aangeboden om de zaak inhoudelijk te laten behandelen door de commissie op welk aanbod is ingegaan. De commissie acht het dan ook niet redelijk om vervolgens een dergelijke inhoudelijke behandeling te frustreren door een beroep op de niet-ontvankelijkheid te doen. Op grond van het voorgaande is de cliënte ontvankelijk in de klacht. Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de cliënte ontvankelijk in de klacht. Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de heer mr. I.L. Haverkate, de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 15 juli 2024.