Commissie: Advocatuur
Categorie: Declaratie
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ADV10-0066
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening van de advocaat ter zake van haar optreden als echtscheidingsmediator, de declaraties die de advocaat aan de cliënt heeft toegezonden en de door de cliënt gevorderde schadevergoeding. De cliënt heeft een deel van deze declaraties niet aan de advocaat voldaan. Het openstaande bedrag van € 3.998,14 is overeenkomstig het Reglement van de commissie in depot gestort. Standpunt van de advocaat Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de advocaat op het volgende neer. De advocaat wenst de declaraties, die de cliënt ondanks herhaalde betalingsherinneringen niet heeft voldaan, ter incasso aan de commissie voor te leggen. Voor haar werkzaamheden heeft de advocaat declaraties verzonden die onbetaald zijn gebleven. De advocaat heeft de klachten van de cliënt gemotiveerd weersproken. Zij betwist dat er een vast bedrag voor de mediation is afgesproken. De advocaat erkend dat er alleen telefonisch in zijn algemeenheid en voorzien van een voorbehoud is meegedeeld dat de meeste mediations een bedrag tussen de € 2.500,– en € 5.000,– aan kosten met zich meebrengen. Om de cliënt op de hoogte te houden van de mate van oplopen van de rekening, is maandelijks een factuur gestuurd. Eerst in januari 2010 protesteert de cliënt tegen de factuur van 9 april 2009. Op grond van het vorenstaande verzoekt de advocaat de commissie om de cliënt te veroordelen tot betaling van de openstaande declaraties van € 3.998,14. Standpunt van de cliënt Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de cliënt op het volgende neer. De cliënt heeft aangevoerd dat de advocaat heeft aangegeven dat de kosten van de mediation tussen de € 2.500,– en € 5.000,– zouden bedragen. Volgens de cliënt zijn de kosten van de mediation te hoog opgelopen door het niet eenduidig en helder informeren van de cliënt en het maken van foutieve berekeningen. Bovendien heeft de advocaat volgens de cliënt hem geadviseerd en gedwongen extra advocaten in te huren. Op grond van het voorgaande verzoekt de cliënt de commissie een schadevergoeding te bepalen van € 3.000,–. Beoordeling van het geschil Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende. De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat. De advocaat heeft verzocht de cliënt te veroordelen tot betaling van de openstaande declaraties van € 3.998,14. Volgens de cliënt zouden de kosten van de mediation tussen de € 2.500,– en € 5.000,– bedragen. Daarentegen heeft de advocaat aangevoerd dat zij telefonisch in zijn algemeenheid en voorzien van een voorbehoud aan de cliënt heeft meegedeeld dat de meeste mediations tussen de € 2.500,– en € 5.000,– bedragen. Blijkens de overgelegde declaraties heeft de advocaat voor haar werkzaamheden een bedrag van ruim € 9.000,– bij de cliënt in rekening gebracht. Uit de overgelegde bemiddelingsovereenkomst, gedateerd 7 januari 2008, blijkt dat partijen een uurtarief van de advocaat hebben afgesproken van € 195,– (exclusief BTW en bijkomende kosten). Gelet op de inhoud van deze bemiddelingsovereenkomst acht de commissie, in weerwil van de stelling van de cliënt, het niet aannemelijk dat de advocaat zou hebben aangegeven dat de kosten van de mediation in deze zaak tussen de € 2.500,– en € 5.000,– zouden bedragen. De commissie stelt vast dat de advocaat de cliënt in principe op de hoogte heeft getracht te houden van het verloop van de kosten door het verzenden van de declaraties voorzien van een overzicht van de gedeclareerde verrichtingen. Weliswaar is de commissie van oordeel dat de cliënt ook zelf had kunnen constateren dat de declaraties hoger liggen dan de kostenraming, doch naar het oordeel van de commissie had het (substantieel) overschrijden van de kostenraming voor de advocaat aanleiding moeten zijn om extra alertheid aan de dag te leggen en dit aan de cliënt moeten signaleren. Om die reden is de commissie van oordeel dat de advocaat, gemeten naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid, geen recht kan doen gelden op gehele betaling van de openstaande declaraties. Het door de advocaat gedane voorstel tot matiging van de declaraties met een bedrag van € 1.000,– acht de commissie gelet op het vorenoverwogene, de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting redelijk en juist. De cliënt is hiermee voldoende gecompenseerd. Ten aanzien van de overige door de cliënt opgeworpen en door de advocaat gemotiveerd klachten overweegt de commissie dat zij in de overgelegde stukken geen gronden of aanwijzingen daarvoor aantreft. De verwijten van de cliënt vinden geen steun in de correspondentie noch in de processtukken. Gelet op het vorenstaande ziet de commissie geen aanleiding voor het toekennen van schadevergoeding zoals door de cliënt verzocht. Bovendien heeft de cliënt zijn vordering hieromtrent niet nader heeft onderbouwd en daarnaast is ook niet of onvoldoende komen vast te staan dat de cliënt door het nalaten of toedoen van de advocaat schade heeft geleden. Alles overziende komt de commissie tot de conclusie dat de advocaat grotendeels heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. De commissie heeft daarbij tevens overwogen dat niet gebleken is dat de kosten van de door de advocaat verrichte werkzaamheden bovenmatig of buitenproportioneel zijn noch dat deze afwijken van het tussen partijen overeengekomen uurtarief. De stelling van de cliënt dat het traject van mediation lang heeft geduurd, is met name het gevolg van de in deze zaak bijzondere omstandigheden en stellingnames van partijen en is naar het oordeel van de commissie niet te verwijten aan de advocaat. Nu de klacht van de cliënt ten dele gegrond wordt verklaard ziet de commissie daarin aanleiding de cliënt te veroordelen tot vergoeding van de helft van het klachtengeld derhalve een bedrag van € 25,– Daarentegen dient de advocaat – overeenkomstig het reglement van de commissie – een bijdrage van € 57,50 in de behandelingskosten aan de commissie te voldoen. Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft – naar het oordeel van de commissie – geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie verklaart de klacht deels gegrond. De commissie bepaalt dat de cliënt aan de advocaat nog een bedrag is verschuldigd van € 2.998,14. Met inachtneming van het vorenstaande wordt het depotbedrag van € 3.998,14 als volgt verrekend. Aan de advocaat wordt een bedrag van € 2.998,14 overgemaakt. Aan de cliënt wordt een bedrag van € 1.000,– gerestitueerd. Overeenkomstig het reglement van de commissie wordt het klachtengeld over partijen verdeeld, zodat de cliënt aan de advocaat, die deze kosten heeft voldaan, een bedrag van € 25,– dient te vergoeden. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de advocaat aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag van € 57,50 (zijnde de helft van het vastgestelde bedrag aan behandelingskosten) verschuldigd. De commissie wijst het meer of anders verzochte af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur op 10 december 2010.