Advocaat schiet tekort in zaak over garagefout – klacht gegrond

De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: Kwaliteit dienstverlening    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: Bindend Advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 471055/630279

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een cliënte diende een klacht in bij de Geschillencommissie Advocatuur over haar advocaat, die haar zou bijstaan in een zaak tegen een garage na een gevaarlijk incident met haar auto. Kort na een onderhoudsbeurt werkten de remmen niet meer, wat leidde tot een bijna-botsing. De advocaat stuurde aanvankelijk enkele brieven aan de garage en gaf aan dat een gerechtelijke procedure kon worden gestart. De cliënte betaalde hiervoor griffierecht en deurwaarderskosten (€257,10), maar hoorde daarna niets meer van de advocaat. De dagvaarding werd wel in concept opgesteld, maar nooit gedeeld of ingediend. De commissie oordeelde dat de advocaat zijn verplichtingen niet is nagekomen en niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwame advocaat mag worden verwacht. De klacht werd gegrond verklaard. De advocaat moet de betaalde proceskosten (€257,10) en het klachtengeld (€77,50) aan de cliënte vergoeden. Andere schadeposten, zoals de reparatiekosten van de auto, werden afgewezen.

De volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat.

Standpunt van cliënte

Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In mei 2023 is cliënte ternauwernood ontsnapt aan een botsing op de snelweg, omdat de remmen van haar auto niet werkten. Dit was exact een maand na een grote beurt met bandenwissel en APK bij de dealer garage. Cliënte heeft voldoende materiaal verzameld, waaruit blijkt dat deze omissie door de garage niet had mogen gebeuren. De advocaat reageert helemaal niet meer, ondanks de door cliënte betaalde eigen bijdrage (€ 159,– in mei 2023), griffierecht en deurwaarderskosten (€ 98,10 in december 2023) voor de start van een gerechtelijke procedure, en ondanks de door cliënte verstuurde e-mails. Dit terwijl de advocaat de opdracht heeft aangenomen.

Cliënte verzoekt om de garagekosten, de eigen bijdrage, de kosten griffierecht en deurwaarderskosten aan haar te vergoeden. Dit is een bedrag van in totaal € 2.131,67.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft cliënte aangegeven dat haar auto een zogenoemde grote beurt bij de garage heeft gehad, wat haar ongeveer € 700,– heeft gekost. Er vond een bandenwissel plaats en er zou goed naar de remmen worden gekeken. Volgens cliënte heeft zij betaald voor een dienst die niet goed is verricht. Sinds december 2023 heeft cliënte niets meer van de advocaat gehoord. Hij heeft slechts een eerste brief aan de garage gestuurd, waarin hij het voorval en een bedrag aan schadevergoeding heeft genoemd. Verder heeft de advocaat niets gedaan, terwijl hij wel de toevoeging heeft ontvangen.

Standpunt van de advocaat

Voor het verweer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het verweer op het volgende neer.

De zaak betreft een vordering van cliënte op een automobielbedrijf/garage in verband met een voorval wat zich heeft voorgedaan met haar auto. Cliënte heeft voor haar auto een onderhoudsbeurt laten uitvoeren en korte tijd daarna heeft zich een storing in de auto voorgedaan. De storing heeft geleid tot een gevaarlijke situatie. De auto kon niet verder rijden en is weggesleept richting de garage. De auto is door de garage gerepareerd en de factuur voor de reparatie is door cliënte onder protest betaald. Door de advocaat is een aantal brieven aan de garage gezonden. Kort samengevat is daarin gevorderd om de kosten van de reparatie, die door cliënte zijn voldaan, te restitueren. De garage heeft de aansprakelijkheid betwist. Nadat het standpunt van de garage bekend is geworden, heeft de advocaat een procesadvies aan cliënt gezonden, waarin (kort samengevat) is aangegeven dat de kans klein is dat de vordering in rechte zal worden toegewezen. Indien cliënte de zaak zou willen doorzetten dan zou ze de daarvoor vereiste proceskosten (griffierecht en kosten verschotten gerechtsdeurwaarder) dienen te betalen. Voor die kosten is op 6 oktober 2023 een factuur door de advocaat aan cliënte verzonden. Deze factuur is door cliënte op 23 december 2023 voldaan, nadat daarvoor een aantal aanmaningen zijn verzonden. De advocaat is begonnen met het opstellen van de dagvaarding, welke in concept gereed is gemaakt. Het niet goed agenderen van de zaak heeft tot gevolg gehad dat de advocaat het gereed maken van de concept dagvaarding niet aan cliënte heeft gemeld, de concept dagvaarding niet aan haar is toegezonden ter beoordeling en de dagvaarding niet aan de gerechtsdeurwaarder is toegezonden. Het betreurt de advocaat dat dit is gebeurd. Hij wil daarvoor cliënte zijn oprechte en gemeende verontschuldigingen aanbieden. Hij zal op korte termijn contact zoeken met cliënte om met haar deze gang van zaken te bespreken. Daarbij zal hij aan haar rechtstreeks zijn verontschuldigingen aanbieden en bespreken of, en zo ja, op welke wijze hij voor haar de zaak alsnog naar behoren kan afwikkelen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat. De commissie overweegt verder dat bij de uitvoering van de opdracht sprake is van een inspanningsverplichting en niet van een resultaatsverbintenis. De prestatie van de advocaat bestaat niet in het behalen van een bepaald resultaat, maar bestaat daaruit dat de advocaat zich daarvoor dient in te spannen.

Cliënte heeft voor haar auto bij een garage een APK, onderhoudsbeurt en bandenwissel laten uitvoeren. Hiervoor heeft zij een bedrag van € 704,29 betaald. Korte tijd daarna heeft zich een storing voorgedaan, welke heeft geleid tot een gevaarlijke situatie op de openbare weg. De auto is vervolgens door dezelfde garage gerepareerd. Cliënte heeft de factuur van € 1.170,28 onder protest betaald.

De advocaat heeft een aantal brieven aan de garage verzonden, waarin hij heeft gevorderd de kosten van de reparatie te restitueren. De garage heeft de aansprakelijkheid betwist. De advocaat heeft een procesadvies aan cliënte uitgebracht, waarin wordt aangegeven dat de kans klein wordt geacht dat de vordering in rechte zal worden toegewezen. Indien cliënte de zaak desondanks zou willen voortzetten dan zou zij de vereiste proceskosten, te weten het griffierecht en de deurwaarderskosten (in totaal € 257,10), moeten voldoen. Cliënte heeft dit bedrag op 23 december 2023 voldaan.

Na betaling van die factuur heeft cliënte echter in het geheel niets meer van de advocaat vernomen. Uit het verweerschrift van de advocaat blijkt dat hij de dagvaarding in concept gereed heeft gemaakt, maar deze niet aan cliënte ter beoordeling heeft gezonden en geen verdere opvolging daaraan heeft gegeven, met als gevolg dat er nimmer een procedure is gestart. Hoewel de advocaat in zijn verweerschrift heeft aangegeven dat hij contact zal zoeken met cliënte om de gang van zaken te bespreken en verontschuldigingen aan te bieden, en te bespreken hoe de zaak alsnog naar behoren af te wikkelen, heeft hij dit volgens cliënte, zoals zij heeft aangegeven tijdens de mondelinge behandeling, niet gedaan. De commissie concludeert derhalve dat de advocaat zijn toezegging om een procedure voor cliënte te starten tegen de garage niet is nagekomen en niet meer reageert op de door de cliënte gedane pogingen om met hem in contact te komen.

De commissie is van oordeel dat het handelen van de advocaat in onderhavige kwestie de toets aan het hiervoor vermelde criterium niet kan doorstaan. De uitvoering van de opdracht en de kwaliteit van de dienstverlening door de advocaat is niet voldoende geweest. De advocaat heeft derhalve niet gehandeld zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat mag worden verwacht. Op basis hiervan acht de commissie de klacht van cliënte gegrond en zal de commissie bepalen welke schade cliënte als gevolg hiervan heeft geleden en voor vergoeding in aanmerking komt.

Voor zover de door cliënte gestelde schade ziet op de reparatiekosten van de auto, overweegt de commissie dat dit geen schade is die voor vergoeding in aanmerking komt. Vooropgesteld dient te worden dat cliënte destijds, toen zij niets meer van haar advocaat hoorde, een andere advocaat had kunnen benaderen met het verzoek voor haar de procedure op te starten. Daarbij geldt dat als de procedure wel aanhangig zou zijn gemaakt, en de rechter al geoordeeld zou hebben dat de garage toerekenbaar tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, niet aannemelijk is dat vergoeding van deze kosten als schade zou kunnen worden toegewezen. Deze kosten, die zien op de reparatie van de remmen, zouden namelijk ook bij zorgvuldig handelen van de garage door cliënte op enig moment moeten zijn gemaakt.

De commissie oordeelt dat de schade van cliënte in elk geval bestaat uit de door cliënte betaalde griffierechten en deurwaarderskosten van in totaal €257,10. Deze kosten zijn immers door cliënte voldaan voor de procedure die door de advocaat niet is opgestart. De advocaat dient dit bedrag aan cliënte te vergoeden.

Tot slot is de commissie van oordeel dat het door cliënte betaalde klachtengeld voor rekening van de advocaat dient te komen, nu de klacht van cliënte gegrond wordt verklaard. De advocaat dient daarom het door cliënte betaalde klachtengeld van €77,50 aan cliënte te vergoeden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

verklaart de klacht van cliënte gegrond;

bepaalt dat de advocaat een bedrag van € 257,10 aan cliënte betaalt; betaling dient binnen veertien dagen na verzending van dit bindend advies plaats te vinden;

veroordeelt de advocaat tot vergoeding aan de cliënt van het klachtengeld ad €77,50; betaling dient binnen veertien na verzending van dit bindend advies plaats te vinden;

wijst het meer of anders verzochte af.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. A.G.M. Zander, voorzitter, mevrouw mr. M.J. de Groot, de heer mr. P. Rijpstra, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. I. van der Kamp, secretaris, op 7 februari 2025.

Print/PDF