Commissie: Advocatuur Zakelijk
Categorie: Betaling
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: Arbitraal Vonnis
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
34320/28489/29043
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De advocaat heeft de cliënt bijgestaan in een aansprakelijkheids- en verzekeringsgeschil. De cliënt heeft een aantal declaraties onbetaald gelaten. De advocaat vordert betaling van het openstaande bedrag van € 14.683,64,–. De cliënt heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd en geeft aan zijn rechtsbijstandsverzekeraar opdracht te hebben gegeven de openstaande rekeningen van de advocaat te voldoen en daarmee de zaak te sluiten. De commissie oordeelt dat gezien de betaling nog niet heeft plaatsgevonden, zij een besluit in dit geschil zal nemen. De vordering van de advocaat komt de commissie niet ongegrond of onrechtmatig voor. De commissie veroordeelt de cliënt dan ook tot betaling van de openstaande declaraties á € 14.683,64,–. De klacht is gegrond.
Volledige uitspraak
Ondergetekenden:
de heer mr. N. Schaar te [plaatsnaam], mevrouw mr. H.M.J. van den Hurk te [plaatsnaam], de heer mr. N.A. Mourits te [plaatsnaam], die in het onderhavige geschil als arbiters optreden, hebben het volgende vonnis gewezen.
Bevoegdheid arbiters
De bevoegdheid van de arbiters berust op een overeenkomst tot arbitrage, zoals vervat in de opdrachtbevestiging d.d. 2 augustus 2019, waarbij de algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard. Op grond van de algemene voorwaarden kunnen geschillen tussen advocaat en cliënt waaronder alle declaratie en incasso geschillen, aan de Geschillencommissie Advocatuur (hierna te noemen: de commissie) worden voorgelegd en bij arbitrage worden beslecht. Aldus is voldaan aan de eis van artikel 1021 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering. Partijen zijn tevens overeengekomen dat alle geschillen – zoals hiervoor omschreven – zullen worden beslecht overeenkomstig het Reglement Geschillencommissie Advocatuur (hierna te noemen: het Reglement).
De bevoegdheid van ondergetekenden om het geschil tussen partijen als arbiters te beslechten is gezien het vorenstaande gegeven. Zij dienen gelet op het bepaalde in artikel 31 van het Reglement te beslissen als goede personen naar billijkheid, waarbij zij met in achtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteren dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
Standpunt van de advocaat
Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern – en voor zover voor de beslissing relevant – komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt heeft zich voor juridische bijstand betreffende een aansprakelijkheids- en verzekeringsgeschil gewend tot de advocaat. De advocaat heeft op 2 december 2019 een declaratie opgesteld voor de tot dan toe verrichte werkzaamheden met een totaalbedrag van € 13.105,60. Op 22 januari 2020 heeft de advocaat aan de cliënt bericht dat hij zich onttrekt aan het dossier. Op 12 maart 2020 heeft de advocaat zijn slotdeclaratie verstuurd aan de cliënt. Beide declaraties zijn tot op heden onbetaald gebleven.
De cliënt stelt in een e-mailbericht van 23 maart 2020 vragen te hebben over de hoogte van de declaraties en inzage te willen in de totstandkoming daarvan. Ook verzoekt de cliënt om bemiddeling door de klachtenfunctionaris van de advocaat. Deze bemiddeling heeft geleid tot aanpassing van de declaraties (van € 15.183,84) naar € 14.683,64.
Dit heeft niet geleid tot betaling door de cliënt, zodat de advocaat thans verzoekt om de cliënt – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – te veroordelen tot betaling van het openstaande bedrag van € 14.683,64 vermeerderd met de wettelijke handelsrente berekend vanaf 17 december 2019 tot en met de datum van de uitspraak, alsmede de cliënt te veroordelen tot de kosten van de procedure en de buitengerechtelijke kosten. Bij schrijven van 29 september 2020, ontvangen op 30 september 2020, verzoekt de advocaat de commissie in deze zaak een beslissing te nemen.
Standpunt van de cliënt
De cliënt heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de vordering van de advocaat. Het door de commissie aan de cliënt toegestuurde vragenformulier is door hem niet ingevuld. Wel heeft de cliënt ondermeer een schrijven aan de commissie doen toekomen, ontvangen op 7 augustus 2020, waarin hij aangeeft zijn rechtsbijstandverzekering opdracht te hebben gegeven de openstaande rekeningen van de advocaat te voldoen en daarmee de zaak kan worden gesloten.
Behandeling van het geschil
Op 17 november 2020 heeft de mondelinge behandeling ten overstaan van de arbiters plaatsgevonden, bijgestaan door mevrouw [naam plaatsvervangend secretaris] fungerend als plaatsvervangend secretaris. Dit is geschied buiten aanwezigheid van partijen door de omstandigheden rondom het Corona-virus waartegen de cliënt en de advocaat geen bezwaar hebben gemaakt. Partijen zijn dan ook niet voor de zitting opgeroepen.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van de bij de commissie bekende stukken overweegt de commissie het volgende.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van eiser hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
De cliënt heeft de vordering van de advocaat niet weersproken. Uit voornoemd schrijven van de cliënt, ontvangen door de commissie op 7 augustus 2020 geeft de cliënt ook aan zijn rechtsbijstandsverzekeraar opdracht te hebben gegeven over te gaan tot betaling van de opstaande declaraties van de advocaat.
De commissie heeft geen bericht ontvangen dat de declaraties zijn voldaan. Nu de advocaat bij schrijven van 29 september 2020, ontvangen op 30 september 2020, de commissie in deze zaak een beslissing te nemen, gaat de commissie er vanuit dat betaling nog niet heeft plaatsgevonden.
De niet weersproken vordering van de advocaat komt de commissie niet ongegrond of onrechtmatig voor.
De commissie zal de cliënt dan ook veroordelen tot betaling aan de advocaat van de hoofdsom ten bedrage van € 14.683,64 (inclusief BTW).
De gevorderde handelsrente wijst de commissie af nu niet is gebleken dat dit is overeengekomen. De algemene voorwaarden van de advocaat spreekt van vertragingsrente gelijk aan de wettelijke rente.
De wettelijke rente zal – in redelijkheid – dan ook worden toegewezen vanaf 7 april 2020, zijnde de dag van ontvangst van het verzoek bij de geschillencommissie tot aan de dag der algehele voldoening.
Van de overige door de advocaat gevorderde kosten komen naar het oordeel van commissie de buitengerechtelijke kosten in redelijkheid tot een bedrag van € 150,– voor toewijzing in aanmerking.
De commissie zal voorts de cliënt als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van deze arbitrage, die worden vastgesteld op € 242,– van het door de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC) vastgestelde bedrag aan honorarium en verschotten van de arbiters. Gelet op de beslissing wordt de advocaat geacht de arbitragekosten bij wijze van voorschotbetaling mede namens de cliënt te hebben voldaan. De commissie bepaalt voorts dat het bedrag dat de advocaat ter zake de arbitragekosten heeft voldaan in zijn geheel komt te vervallen aan de commissie en veroordeelt de cliënt tot betaling van deze kosten.
De commissie ziet gelet op het bindende karakter van deze arbitrage en de executoriale titel van dit vonnis geen aanleiding om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren zoals door de advocaat is verzocht.
Hetgeen in deze voorts nog is aangevoerd behoeft geen bespreking nu dit niet tot een ander oordeel kan leiden.
De commissie komt dan ook tot de volgende beslissing.
Beslissing
De commissie :
• wijst de vordering van mr. [naam advocaat] toe en veroordeelt [naam cliënt], aan [naam advocaat] voldoen een bedrag van € 14.683,64 (inclusief BTW) te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf 7 april 2020 tot en met de dag der voldoening;
• veroordeelt [naam cliënt] tot betaling aan [naam advocaat] van de buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 150,–;
• veroordeelt [naam cliënt] tot betaling aan [naam advocaat] van de kosten van deze arbitrage, welke worden begroot op € 242,–;
• wijst af het meer of anders gevorderde.