Afstervende bomen door onvoldoende boomspiegel is niet aan de ondernemer te verwijten

  • Home >>
  • Groen >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Groen    Categorie: (On)deugdelijke uitvoering overeenkomst    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 3441/7061

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De ondernemer heeft een terras en bestrating voor de consument aangelegd. De consument vermoedt dat de ondernemer toxisch vervuilde grond heeft gebruikt, waardoor bomen en groen afsterven. De consument heeft bij de uitvoering van de werkzaamheden aangegeven dat de bestrating zo dicht mogelijk bij de bestaande bomen moest worden aangebracht. De ondernemer heeft aangegeven dat er meer ruimte moet worden aangehouden. Echter, dit wilde de consument niet. De commissie heeft een deskundige ingeschakeld en gaat mee met het oordeel van die deskundige. Een vervuilde grond is niet de oorzaak van de problemen. De bomen sterven af, omdat er onvoldoende boomspiegel is aangehouden en er een dikke wortel is ingekort. De commissie begrijpt dat de hoofdoorzaak van het afsterven ligt in de ontbrekende boomspiegel en begrijpt dat het inkorten van de wortel noodzakelijk was om de nieuwbouw te realiseren, maar dit is niet de schuld van ondernemer. De klacht is ongegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 24 augustus 2017 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij onder meer verplicht tot het aanleggen van een terras en bestrating tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 8.924,36.

De overeenkomst is uitgevoerd eind 2017, begin 2018. In 2019 zijn vervolgens enkele klachten geuit.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Omdat de ondernemer vermoedelijk toxisch vervuilde grond heeft aangebracht sterven bomen en groen af. De consument vermeldt dat de bomen (walnoot en abrikoos) in de zomer 2018 minder ontwikkeling toonden van blad en vruchten ondanks dagelijks besproeien. Drie ligusterstruiken ontwikkelden matig, aldus de consument. Vervolgens stelt de consument dat in het voorjaar van 2019 het blad van de liguster die het dichtst bij de vervuilde grond staat, geel bruin werd en uitviel. Voorts, aldus de consument, ontwikkelde het blad van de bomen nauwelijks en was er geen/nauwelijks bloesem. Bovendien zit er puin in de aangebrachte grond en heeft de ondernemer dit onvoldoende verwijderd.

De consument vordert herstel van de tuin door een derde, vergoeding van de kosten voor het ruimen van de vervuilde grond en vergoeding van de gevolgschade bestaande uit het opnieuw aanbrengen van gelijkwaardige bomen en groen.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Bij de uitvoering van de werkzaamheden heeft de consument aangegeven dat de bestrating zo dicht mogelijk bij de bestaande notenboom en abrikozenboom moest worden aangebracht. De bedrijfsleider van de ondernemer, heeft daarop meegedeeld aan de consument, dat tussen de bestrating en de bomen tenminste een halve kruin ruimte moest worden aangehouden. De consument stond er echter op dat de bestrating zo dicht mogelijk bij de bomen moest komen vanwege de beschikbare loopruimte. De consument hield voet bij stuk en vervolgens is de bestrating, tegen het advies van de bedrijfsleider, zo dicht mogelijk tegen de bomen gelegd. Volgens de ondernemer is het mogelijk dat daardoor de wortels van de bomen onvoldoende ruimte hebben gekregen, waardoor schade kan ontstaan.

Voorts vermeldt de ondernemer dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden, door een aannemer in opdracht van de consument, een aanbouw is gemaakt. De ondernemer sluit niet uit dat er toen ook puin in de grond is gekomen. Begin 2018 heeft de ondernemer echter het grootste gedeelte van de grond afgegraven en vervangen. De ondernemer bestrijdt dat door hem vervuilde grond is aangebracht en vermeldt dat de consument hem een filmpje heeft getoond waarop microscopisch kleine stukjes puin zijn te zien, maar dat dit filmpje dateert van voor 2018.
De ondernemer bestrijdt dat er een causaal verband is tussen de door de consument genoemde schade en de door de ondernemer uitgevoerde werkzaamheden.

Tenslotte wijst de ondernemer nog op artikel 16 van de toepasselijke voorwaarden, waarin staat dat de ondernemer aansprakelijk is voor schade die tijdens de uitvoering van de werkzaamheden ontstaat. De ondernemer stelt dat de schade eerst in 2019 is ontstaan en derhalve niet tijdens de uitvoering van de werkzaamheden.

De ondernemer concludeert dat de ingediende klacht ongegrond is. De ondernemer heeft ter zitting nog verklaard niet bereid te zijn te herstellen.

Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.

De bestrating is praktisch tegen de stam van de notenboom dicht gelegd met tegels. Voorts is bij het uitgraven van de grond ten behoeve van de fundering van de nieuwbouw, een dikke wortel van de boom ingekort. De oorzaak van het langzaam afsterven van de boom is dat er geen boomspiegel van minimaal 1.20 x 1.20 m is aangehouden; ook de ingekorte wortel kan een rol spelen, aldus de deskundige.

De abrikozenboom sterft af doordat ook hier de bestrating te dicht bij de boom ligt en bovendien 5 cm hoger dan de oude bestrating. Ook hier zijn mogelijk wortels beschadigd, aldus de deskundige.
Het geel worden van heesters en gazon kan veroorzaakt zijn door het gebruik van algen bestrijdingsmiddelen of door een te hoge concentratie van schoonmaakmiddelen bij het reinigen van het nieuwe terras.

Het vermoeden van de consument dat er sprake is van toxische verontreiniging is volgens de deskundige uit te sluiten. De deskundige heeft twee proefboringen gedaan in de aangevulde grond. De grond stinkt niet en bovendien is er uitgebreid leven in.

De deskundige betwijfelt of de notenboom zich nog zal herstellen, terwijl het door ruimte gebrek niet mogelijk is een boomkrans aan te brengen van 1.20×1.20 m. De abrikozenboom zal niet herstellen, nu deze teveel is afgestorven. Indien een nieuwe boom wordt geplaatst, dient deze 1.50 m uit het terras te komen. Het gazon en de heesters zullen herstellen.

De deskundige besluit met op te merken dat de geleverde teeltaarde eventueel kan worden onderzocht op de aanwezigheid van toxische middelen, waarbij de kosten van onderzoek worden geraamd op € 1.500,– exclusief btw.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie volgt het rapport van de deskundige nu de inhoud daarvan niet dan wel onvoldoende door partijen is weersproken en de commissie ook plausibel voorkomt.
De commissie overweegt met betrekking tot de verschillende schades die de consument heeft genoemd, verder als volgt. Daarbij staat voorop dat het vermoeden van de consument als zou vervuilde grond oorzaak van de problemen zijn, niet gegrond is zoals door de deskundige in zijn rapport is gemotiveerd.

  1. De notenboom sterft af nu, aldus de deskundige, er onvoldoende boomspiegel is aangehouden. Daarnaast speelt mogelijk nog een rol, dat ten behoeve van nieuwbouw ter plaatse, een dikke wortel is ingekort. Ter zitting heeft de ondernemer onweersproken gesteld, dat door hem geen wortel is ingekort. In de offerte van de ondernemer, wordt een boomspiegel genoemd die volgens de deskundige voldoende zou zijn geweest. De ondernemer heeft verklaard dat de consument er op stond dat de tegels zo dicht mogelijk tegen de boom zouden komen vanwege de beschikbare loopruimte, ofschoon de uitvoerder van de ondernemer dit had ontraden. Daarnaar gevraagd ter zitting, bleef de consument in het vage. De consument vertelde dat tijdens het werk hem zou zijn gezegd door de werklui dat hen was opgedragen zo dicht mogelijk tegen de boom aan te leggen. De commissie vermoedt dat het verweer van de ondernemer juist is. Vast staat immers dat is afgeweken van de offerte, de consument deze duidelijk zichtbare afwijking kennelijk heeft aanvaard (de aanleg was begin 2018) en ook uit foto’s blijkt dat er anders wel erg beperkte loopruimte zou zijn geweest. De beperkte loopruimte was voor de consument ook een punt van aandacht, zoals blijkt uit zijn mail aan de ondernemer van 8 augustus 2017. De commissie begrijpt dat de hoofdoorzaak van het afsterven is gelegen in de ontbrekende boomspiegel, voorts dat het inkorten van de wortel ook onvermijdelijk was gezien de te realiseren nieuwbouw. Aldus staat niet dan wel onvoldoende vast dat de ondernemer in deze een verwijt valt te maken. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
  2. Gazon en heesters zullen herstellen, zoals de deskundige ook in zijn rapport motiveert. De Commissie heeft geen aanleiding om van dit oordeel af te wijken. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.
  3. Ter zitting heeft de ondernemer meegedeeld dat bij de abrikoos door hem geen grond is afgegraven, de boom is gewoon blijven staan waar hij stond, maar dat er wel 5 cm zand is aangebracht ten behoeve van een terras. Ter zitting heeft de consument meegedeeld dat zowel de abrikoos als het terras zich op dezelfde plek bevinden als voorheen. Op door de consument overgelegde foto’s is dit ook te zien. De commissie kan niet aannemen dat de enkele omstandigheid dat 5 cm zand is aangebracht voor het terras, de oorzaak van het afsterven is, terwijl evenmin duidelijk is waarom een eventueel te krappe boomspiegel nu wel een rol speelt en voorheen niet. Ter zitting is nog ter sprake gekomen dat mogelijk water uit het bubbelbad of schoonmaakmiddelen van het terras, de schade hebben veroorzaakt, maar vast staat dit niet. Het is derhalve gissen naar de oorzaak van het afsterven. Dit betekent dat niet kan worden vastgesteld of de ondernemer in deze een verwijt kan worden gemaakt. Ook dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

De commissie verwerpt het beroep van de consument op artikel 8 lid 2 van de toepasselijke voorwaarden, nu het geschil niet betreft de teloorgang van door de ondernemer geleverde goederen.
De commissie verwerpt eveneens het beroep van de ondernemer op artikel 16 van de toepasselijke voorwaarden, nu het geschil de vraag betreft in hoeverre de ondernemer deugdelijk heeft gewerkt en niet gaat over schade die tijdens het werk is toegebracht aan goederen of personen als bepaald in lid 1 van het artikel.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Groen, bestaande uit mr. W.G.M. Nannings, voorzitter, mevrouw mr. M.J. Boon en de heer R. Ruijs, leden, op 6 december 2019.