Afwijken van negatief advies oudercommissie mag, nu niet aannemelijk is dat oudercommissie onvoldoende informatie had voor uitbrengen advies

  • Home >>
  • Kinderopvang >>
De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Oudercommissie / Tarief    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 156699/173249

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft de tariefsverhoging die de ondernemer heeft doorgevoerd over twee jaren en de wijze waarop de ondernemer de oudercommissie van informatie voorziet. Vragen van de oudercommissie zouden onvoldoende beantwoord zijn en de noodzaak van de verhogingen is niet/onvoldoende gemotiveerd. De ondernemer ontkent dit; het advies van de oudercommissie is voldoende meegewogen en vragen zijn voldoende beantwoord en besluiten zijn voldoende gemotiveerd. Bij afweging van de betrokken belangen heeft de ondernemer in redelijkheid tot de voorgestelde tariefsverhoging, vanwege stijgende kosten, kunnen besluiten.

De commissie toetst het besluit, of de ondernemer bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot het aangevochten besluit heeft kunnen komen, marginaal. De ondernemer dient de oudercommissie in ieder geval tijdig te voorzien van de ter zake noodzakelijke informatie. Alleen dan kan de oudercommissie adequaat invulling geven aan haar adviesrecht op dit punt. De beschikking over die gegevens stelt de oudercommissie in staat haar uit te brengen of uitgebrachte advies tegenover haar achterban – de ouders die zij vertegenwoordigt – op deugdelijke wijze te verantwoorden. Deze kaders brengen mee dat er in dit proces een balans gezocht dient te worden tussen enerzijds het feit dat de oudercommissie niet op de stoel van de ondernemer mag gaat zitten rondom de inhoudelijke vaststelling van de tariefswijziging, anderzijds dat de ondernemer de oudercommissie voldoende en tijdig informeert op welke grondslagen hij zijn wijziging baseert.

De commissie merkt op dat ten aanzien van het proces niet de juiste procedure is doorlopen.

Ouders worden geïnformeerd over de prijsverhogingen, zonder dat aan de oudercommissie een inhoudelijke en gemotiveerde terugkoppeling is gegeven op de negatief adviezen. Later is die terugkoppeling nog wel gegeven. De klacht is dan ook gegrond voor zover deze betreft de wijze waarop de ondernemer heeft gereageerd op het negatieve advies van de oudercommissie. Wel is de commissie van oordeel dat voldoende is gebleken van contact en overleg tussen partijen na de tariefsverhogingen, waarbij door de ondernemer op verschillende momenten uitleg is gegeven aan de oudercommissie en stukken zijn verstrekt. De commissie komt in dit geval daarom niet tot het oordeel dat de ondernemer niet van het negatief advies van de oudercommissie had mogen afwijken, nu niet aannemelijk is gemaakt dat de oudercommissie over onvoldoende informatie beschikte om advies te kunnen uitbrengen. Na het doorvoeren van de tariefsverhogingen is nog meerdere malen contact geweest tussen de ondernemer en de oudercommissie, waarbij de tariefsverhogingen zijn toegelicht en onderbouwd aan de hand van financiële stukken. Uit de stukken is de commissie duidelijk geworden dat de oudercommissie een duidelijk overzicht en inzicht heeft gekregen van de kosten. De commissie verklaart de klacht van de oudercommissie ten dele gegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De oudercommissie heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de tariefsverhoging over 2021 en 2022 en de wijze waarop de ondernemer de oudercommissie van informatie voorziet.

Standpunt van de oudercommissie
Voor het standpunt van de oudercommissie verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit op het volgende neer.

De klacht betreft de prijsverhogingen die de ondernemer heeft doorgevoerd in 2021 en 2022. Vragen van de oudercommissie zijn onvoldoende beantwoord en de noodzaak van de verhogingen is niet, althans onvoldoende, gemotiveerd. Daarnaast hekelt de oudercommissie het feit dat de ondernemer bestaande procedures en formaliteiten herhaaldelijk niet in acht neemt.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Het ongenoegen bij de oudercommissie bestaat reeds een aantal jaren en is er geen overeenstemming bereikt met betrekking tot de tariefstijgingen. Er is ten tijde van de tariefstellingen veelvuldig schriftelijk en mondeling contact geweest tussen de oudercommissie en de ondernemer. De adviesprocedure is conform artikel 1.60 lid 1 en lid 2 van de Wet op de Kinderopvang verlopen: er is tijdig advies gevraagd; de adviesaanvraag is deugdelijk onderbouwd; de oudercommissie heeft haar advies uitgebracht zonder daarbij om aanvullende informatie te vragen; de ondernemer heeft met inachtneming van het advies van de oudercommissie zijn besluit genomen; de ondernemer heeft schriftelijk en gemotiveerd aangegeven dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies van de oudercommissie verzet en tot slot heeft de ondernemer vervolgens herhaaldelijk gemotiveerd zijn besluit toegelicht waarbij de vragen van de oudercommissie zijn beantwoord. Het advies van de oudercommissie is voldoende meegewogen in de besluitvorming op vragen van de oudercommissie is voldoende ingegaan en de besluiten zijn voldoende gemotiveerd. Bij de ondernemer is sprake van sterk stijgende kosten in verband waarmee de tarieven zijn verhoogd. Dat de tariefsverhogingen in het belang zijn van de door hem geboden kinderopvang is voldoende aangetoond zodat de ondernemer op grond van lid 1 van artikel 1.66b van de Wet op de kinderopvang bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de voorgestelde tariefsverhoging voor de jaren 2021 en 2022 heeft kunnen besluiten. Op grond van het voorgaand concludeert de ondernemer dat de klacht van de oudercommissie ongegrond is en eventuele vorderingen in dit verband voor afwijzing gereedliggen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Van toepassing is het eerste lid van artikel 1.60 van de Wet kinderopvang, waarin wordt bepaald dat de ondernemer de oudercommissie in de gelegenheid moet stellen advies uit te brengen over de in dat artikel genoemde onderwerpen, waaronder een voorgenomen besluit tot tariefswijziging. Op grond van het vijfde lid van dat artikel dient de ondernemer de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft te verstrekken. Het tweede lid van dat artikel bepaalt dat de ondernemer van het advies slechts kan afwijken indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. Uit dat tweede lid volgt dat het adviesrecht van de oudercommissie geen instemmingsrecht is in die zin dat zonder instemming van de oudercommissie de door de ondernemer voorgestelde tariefsverhoging niet kan doorgaan.

Indien een oudercommissie een geschil met een ondernemer over de toepassing en uitvoering door de ondernemer van artikel 1.60 Wet kinderopvang aan de commissie voorlegt, dan komt aan de commissie slechts een marginale toetsing toe. Dat wil zeggen dat de commissie uitsluitend toetst of de ondernemer bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot het aangevochten besluit heeft kunnen komen (lid 1 van artikel 1.66b van genoemde wet). Bij een marginale toetsing moet in het oog worden houden dat de ondernemer verantwoordelijk is en blijft voor zijn bedrijfsvoering en dus voor de prijs van de kinderopvang. Hem komt dan ook een zekere mate van beoordelings- en beslissingsvrijheid toe. De ondernemer dient de oudercommissie in ieder geval tijdig te voorzien van de ter zake noodzakelijke informatie.
Alleen dan kan de oudercommissie adequaat invulling geven aan haar adviesrecht op dit punt. De beschikking over die gegevens stelt de oudercommissie in staat haar uit te brengen of uitgebrachte advies tegenover haar achterban – de ouders die zij vertegenwoordigt – op deugdelijke wijze te verantwoorden. Deze kaders brengen mee dat er in dit proces een balans gezocht dient te worden tussen enerzijds het feit dat de oudercommissie niet op de stoel van de ondernemer mag gaat zitten rondom de inhoudelijke vaststelling van de tariefswijziging, anderzijds dat de ondernemer de oudercommissie voldoende en tijdig informeert op welke grondslagen hij zijn wijziging baseert.

De commissie dient derhalve te beoordelen of de ondernemer in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen het negatief advies van de oudercommissie over de tariefstijging van 2021 en 2022 naast zich neer te leggen en daarnaast of de ondernemer de oudercommissie voldoende en tijdig in de gelegenheid heeft gesteld advies uit te brengen over de tariefsverhogingen en de oudercommissie van de daarvoor noodzakelijk informatie heeft voorzien.

Voor wat betreft de tariefsverhoging van 2021 is op 30 oktober 2020 negatief advies uitgebracht door de oudercommissie. Op 9 november 2021 is een negatief advies uitgebracht over de prijsverhoging per 2022.

De commissie merkt op dat ten aanzien van het proces niet de juiste procedure is doorlopen.
Op 19 november 2021 worden ouders geïnformeerd over de prijsverhoging van 2022, zonder dat aan de oudercommissie een inhoudelijke en gemotiveerde terugkoppeling is gegeven op het negatief advies van 9 november 2021. Dit volgt alsnog op 24 november 2021. Hierbij worden excuses gemaakt dat de oudercommissie niet, alvorens de ouders te informeren, een terugkoppeling heeft ontvangen. Ook wat betreft het doorlopen traject rond de prijsstijging 2021 is niet door de ondernemer inhoudelijk gereageerd op het negatief advies van de oudercommissie van 30 oktober 2020. Slechts globaal is gereageerd aan alle oudercommissies bij brief van 16 november 2020.
De klacht is dan ook gegrond voor zover deze betreft de wijze waarop de ondernemer heeft gereageerd op het negatieve advies van de oudercommissie. Wel is de commissie van oordeel dat voldoende is gebleken van contact en overleg tussen partijen na de tariefsverhogingen, waarbij door de ondernemer op verschillende momenten uitleg is gegeven aan de oudercommissie en stukken zijn verstrekt. Dat formeel niet aan het vereiste van lid 2 van artikel 1.60 is voldaan, kan in dit geval daarom niet tot het oordeel leiden dat de ondernemer niet van het negatief advies van de oudercommissie had mogen afwijken. Niet is immers aannemelijk gemaakt dat de oudercommissie over onvoldoende informatie beschikte om advies te kunnen uitbrengen. Er is immers tot tweemaal toe een negatief advies uitgebracht, na een deugdelijk gemotiveerde adviesvraag. Door de oudercommissie zijn geen aanvullende vragen gesteld aan de ondernemer alvorens het advies uit te brengen. Na het doorvoeren van de tariefsverhogingen is nog meerdere malen contact geweest tussen de ondernemer en de oudercommissie, waarbij de tariefsverhogingen zijn toegelicht en onderbouwd aan de hand van financiële stukken. Uit de stukken is de commissie duidelijk geworden dat de oudercommissie een duidelijk overzicht en inzicht heeft gekregen van de kosten.

De commissie komt derhalve tot de conclusie dat de ondernemer bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid de tariefsverhoging over 2021 en 2022 heeft kunnen doorvoeren.

Nu de klacht deels gegrond wordt bevonden, zal de commissie, conform het reglement, bepalen dat de ondernemer aan de oudercommissie het door haar betaalde klachtengeld dient te vergoeden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

• verklaart de klacht van de oudercommissie ten dele gegrond zoals hiervoor bepaald;
• bepaalt dat de ondernemer binnen veertien dagen na verzending van dit bindend advies aan de oudercommissie het door haar betaalde klachtengeld van € 25,– dient te vergoeden.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 21 september 2022.