Commissie: Afbouw
Categorie: Ontbinding
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
AFB07-0011
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit twee op 22 januari 2007 en op 13 februari 2007 tussen partijen totstandgekomen overeenkomsten. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot respectievelijk het doen van stukadoorswerkzaamheden (spackspuiten) en het betegelen/installeren van een badkamer en twee toiletten tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van respectievelijk € 3.154,70 (inclusief € 307,– voor meerprijs kleur) en € 3.734,22. De werkzaamheden zijn verricht in begin 2007. De consument heeft op de eerste overeenkomst € 1.423,85 aanbetaald en op de tweede overeenkomst € 1.867,11. De consument heeft op 31 maart 2007 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Mijn klachten zijn de volgende: – de werkzaamheden zijn niet of gedeeltelijk uitgevoerd; – ook is deels slecht werk geleverd (plafonds en tegelwerk); reden waarom het spuit- en stucwerk opnieuw gedaan moest worden door een voor rekening van de consument komende derde, te weten [naam derde] op basis van een daartoe strekkende offerte van € 5.355,– inclusief BTW. – de ondernemer is op de speciaal daartoe afgesproken “hersteldatum” van 20 april 2007 gewoon weggebleven zonder het werk af te maken; – door alle vertraging is schade geleden waaronder een extra maand huur (€ 930,–), toilethuur (€ 140,–), vertraging levering en plaatsing keuken (€ 300,–); – aan de werkzaamheden in de badkamer en het toilet komt geen meerwaarde toe. Die afspraak moet ontbonden worden. Herstelkosten worden hier niet door mij als schade in rekening gebracht. In samenspraak met [naam rechtsbijstandsverzekeraar van consument] en met de NOA en na bezoek van de expert, is besloten de werkzaamheden door een derde te laten afmaken. Een bemiddeling via de NOA met de ondernemer leidde niet tot resultaat. Mijn standpunt vindt steun in de door [naam rechtsbijstandsverzekeraar van consument] verrichte expertise van [naam expertise bureau], dat ik heb meegezonden naar de commissie. Daarin zijn de volgende bevindingen/conclusies te lezen: – bij de inspectie op 13 april 2007 is geconstateerd dat circa 1/3 deel van de wanden nog niet is gespoten. Ook zijn in het wel uitgevoerde spuitwerk zakkers aangetroffen, waarvan foto’s zijn gemaakt. Van geen van de gespoten wanden kan gezegd worden dat het werk naar behoren is uitgevoerd; – de niet te spuiten delen waren onvoldoende afgeplakt. Daardoor was door de gehele woning een gloed zichtbaar op die delen. Uit de prijsopgave van 22 januari 2007 blijkt dat is afgesproken dat de overgang tussen wand en plafonds zou worden voorzien van gaas. Dit is ter plaatse nergens aangetroffen; – de kwaliteit van het spuitwerk is beneden de maat. De onvolkomenheden zijn niet plaatselijk bij te werken. Alle wanden moeten worden vlak getrokken en worden voorzien van een nieuwe laag spuitpleister. Ook de plafonds moeten opnieuw worden gespoten. Voor herstel is door de consument een offerte aangevraagd die marktconform is; – de schade wordt gewaardeerd op € 5.355,–. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Ik blijf bij wat door mij is aangevoerd. De ondernemer heeft mij laten zitten met slecht en niet afgemaakt werk. Inmiddels hebben derden voor mijn rekening afgemaakt/hersteld wat de ondernemer had moeten doen. De consument verlangt dat als volgt wordt afgerekend: – meerkosten spuitwerk: € 5.500,– minus € 1.730,85 = € 3.769,15 – totaal aan schade € 1.370,– – terugstorting aanbetaling voor badkamer € 1867,11 Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Ik erken dat er zowel in de uitvoering als in de planning het nodige mis is gegaan in dit werk. Er is door partijen meer overeengekomen dan eerst was geoffreerd. Dit omdat ook nog een werkvloer in de badkamer aangelegd moest worden. Ook zijn de kleuren voor het spackspuiten meer geworden en donkerder. Vooral door ziekte van mijn echtgenote zijn er problemen ontstaan met de planning. Bij de spackspuitwerkzaamheden is het fout gegaan. Omdat ik diverse kleuren moest spuiten is de machine kapot gegaan/vastgelopen. Dit is in de woning gerepareerd waardoor er grijs water in de gang kwam. Het klopt dat het beneden plafond een grijze waas vertoond, maar omdat nog wit gekorreld zou worden, zou het plafond hiermee hersteld gaan worden. De slaapkamer boven is naar tevredenheid afgemaakt. Ook de kamer was al licht grijs afgespoten en er was al wit gemest en donker grijs. Dus wat er nog gedaan moest worden is de donker grijze muren afmaken en wit afkorrelen; dan had gelijk het plafond meegenomen kunnen worden. Ik erken fouten te hebben gemaakt. Het expertiserapport erken ik niet omdat was afgesproken dat als het mis ging, er een keuring zou komen van de NOA. De daarin gehanteerde prijs van € 14,39 excl. BTW per m2 is m.i. veel te hoog. Normaal ligt dit in de buurt van € 7,– tot € 10,– exclusief BTW. Ik ben bereid om de door de consument geleden schade te vergoeden, zoals een maand huur, toilet huur en uitstel keuken. Dit is een bedrag van € 1.370,–. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Ik blijf bij wat door mij is aangevoerd. Door de werkzaamheden in de toiletten en de badkamer is de consument gebaat voor een bedrag van € 500,–. Het geschil beperkt zich nu tot een financiële afrekening. De door [naam derde] bij de consument in rekening gebrachte kosten vind ik veel te hoog. Het klopt dat door mij geen gaas in de hoeken met de plafonds is verwerkt. Ik had mij daar wel toe verplicht. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Er is geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de bevindingen en conclusies die zijn verwoord in de rapportage van [naam expertise bureau]; de commissie maakt die dan ook tot de hare. Dit ook omdat die bevindingen stroken met wat over het spuitwerk zichtbaar is op de door de consument in het geding gebrachte foto’s, en met het standpunt van de ondernemer dat in hoofdlijnen immers een erkenning inhoudt dat er het nodige is misgegaan bij de uitvoering van dit spuitwerk. De commissie is op basis hiervan van oordeel dat is komen vast te staan dat de ondernemer toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de gemaakte afspraken over het spuitwerk. Het tekortschieten is dermate ernstig en ingrijpend dat de commissie beslist tot algehele ontbinding van de terzake dit spuitwerk gemaakte afspraken. Dit betekent dat op de ondernemer de ongedaanmakingsverplichting rust om het reeds voor het spuitwerk betaalde bedrag van € 1.423,85 terug te betalen aan de consument. De consument is verder ontheven van de verplichting om het voor het spuitwerk nog openstaande restbedrag van € 1.730,85 te betalen aan de ondernemer. Hiertegenover staat dat de ondernemer ontheven is van de verplichting om het spuitwerk te vervolmaken/herstellen. De commissie is voorts van oordeel dat de consument ten laste van de ondernemer een aanvullende schadevergoeding toekomt. De commissie waardeert deze schadevergoeding op het door de consument aan [naam derde] betaalde bedrag € 5.355,–, minus het bedrag dat de consument in totaal met de ondernemer voor dit spuitwerk heeft afgesproken, te weten € 3.154,70 (inclusief € 307,– voor meerprijs kleur). Dit levert de door de ondernemer aan de consument te betalen schadevergoeding op van € 2.200,30. Dit bedrag moet dan nog worden vermeerderd met € 1.370,– voor anderszins door de consument geleden schade (specificatie zie hierboven), waarvan de verschuldigdheid door de ondernemer ter zitting opnieuw is erkend. In totaal dient dus als (aanvullende) schadevergoeding te worden toegewezen € 3.570,30. De commissie is namelijk van oordeel dat wat door [naam derde] de consument voor het totaal van de genoemde werkzaamheden is geoffreerd, een prijs is die strookt met wat daarvoor pleegt te worden gevraagd. Dit indachtig de omstandigheid dat extra tijd en dus geld is gaan zitten in het eerst voor bewerking klaar maken van de ondergrond waaraan immers her en der (voor rekening en risico van de ondernemer komende) onvolkomenheden kleefden. Voor wat betreft de overeengekomen werkzaamheden in de toiletten en de badkamer geldt dat de commissie is gebleken dat partijen het er over eens zijn (geworden) dat de betreffende afspraken moeten worden ontbonden. De werkzaamheden zijn inmiddels voor rekening van de consument door een derde afgemaakt en van de ondernemer is niet (langer) gevergd dat te doen. Over de financiële afwikkeling van die ontbinding bleken partijen (nog) geen overeenstemming te hebben bereikt, zodat daarover nog door de commissie moet worden beslist. Desgevraagd is ter zitting door de ondernemer verklaard dat diens aan de badkamer verrichte werkzaamheden moeten worden gewaardeerd op € 500,–. De commissie kan zich mede op basis van de foto’s vinden in deze waardering van de door de ondernemer gedane werkzaamheden en ingezette materialen. Dit betekent dat een deel van de aanbetaling groot € 1.367,11 (te weten € 1.867,11 minus € 500,–) als zijnde achteraf bekeken onverschuldigd door de consument aan de ondernemer betaald, door de ondernemer moet worden terugbetaald aan de consument. Naar het oordeel van de commissie is niet genoegzaam komen vast te staan dat de consument door het onafgewerkte deel van werk van de ondernemer c.q. door het feit dat deze het werk niet heeft afgemaakt, schade heeft geleden in die zin dat hij meerkosten heeft moeten maken om het werk alsnog adequaat afgerond te krijgen. Hiervoor zal dus geen schadevergoeding worden toegekend. Overigens geeft de consument hier ook expliciet aan dat hij die vorm van schade niet wenst te verhalen op de ondernemer. Schade (immaterieel) in de vorm van overlast, vertraging en het opnemen van extra vrije dagen, pleegt de commissie alleen in bijzondere situaties toe te kennen, en daarvan is hier niet gebleken. Tot slot verdient nog overweging dat ingevolge de bepalingen van het reglement van de commissie, de door de consument gemaakte overige kosten ter zake van de klacht in beginsel voor eigen rekening zijn. De slotsom is dan ook dat in na te melden zin moet worden beslist. De consument heeft grotendeels terecht geklaagd. Reden waarom de ondernemer op basis van het reglement van de commissie gehouden is om het klachtengeld te voldoen aan de consument en om de behandelingskosten te betalen aan het secretariaat van de commissie. Beslissing Het door partijen terzake het spackspuitwerk overeengekomene wordt integraal ontbonden en de commissie bepaalt op basis daarvan: – dat op de ondernemer de ongedaanmakingsverplichting rust om aan de consument terug te betalen € 1.423,85; – dat de consument is ontheven van de verplichting om het nog openstaande restbedrag van € 1.730,85 te betalen aan de ondernemer; – dat de ondernemer is ontheven van de verplichting om de spuitwerkzaamheden te vervolmaken c.q. te herstellen. De ondernemer betaalt aan de consument voorts voormelde (aanvullende) schadevergoeding van € 3.570,30. Verstaat dat de terzake de renovatie van de toiletten en de badkamer gemaakte afspraken reeds door partijen zijn ontbonden, en bepaalt in dat kader over de gevolgen van die ontbinding: – dat op de consument wegens bevoordeling de verplichting rust om aan de ondernemer te vergoeden € 500,–; – dat de consument is ontheven van de verplichting om meer te betalen dan voormeld bedrag van € 500,–; – dat de ondernemer is ontheven van de verplichting om deze werkzaamheden af te maken c.q. te herstellen; – dat op de ondernemer de verplichting rust om aan de consument terug te betalen de aanbetaling van € 1.867,11; – dat hier dan dus per saldo door de ondernemer moet worden (terug)betaald aan de consument € 1.367,11 (te weten € 1.867,11 minus € 500,–). Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de ondernemer een bedrag van € 75,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Bepaalt als slotsom dat de ondernemer dus gehouden is aan de consument te betalen in totaal € 6.436,26 (te weten € 1.423,85 + € 3.570,30 + € 1.367,11 + € 75,–) Betaling van dat totaalbedrag dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. Bepaalt tot slot dat de ondernemer op basis van het reglement van de commissie gehouden is aan het secretariaat van de commissie te betalen € 230,– wegens behandelingskosten. Wijst af wat meer of anders is verzocht. Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw, op 25 oktober 2007.