Commissie: Waterrecreatie
Categorie: HISWA-voorwaarden Huur en Verhuur Lig- en/of Bergplaatsen
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
102237
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de opzegging van een ligplaats.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 2 december 2013 hebben wij het aanbod voor een ligplaats (L12) bij ondernemer gehad, waar wij op in zijn gegaan. Op 14 december 2013 hebben wij het contract ondertekend.
Op 20 december 2015 hebben wij het contract schriftelijk, per e-mail, opgezegd. Op grond van de Hiswa voorwaarden hebben wij tijdig opgezegd. In de voorwaarden staat namelijk dat uiterlijk drie maanden voor het nieuwe seizoen moet zijn opgezegd. Aangezien wij daaraan hebben voldaan, zijn wij geen liggeld verschuldigd voor 2016.
Vervolgens hebben wij onterecht toch een rekening ontvangen op 21 februari 2016, ten bedrage van € 1.290,96.
Dit bedrag hebben wij onbetaald gelaten en bij de commissie in depot gestort.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De consument verwijst naar de HISWA voorwaarden welke op de voet van artikel 9.3 bij verschillen voorrang hebben op het Havenreglement. Het Havenreglement kan enkel een aanvulling zijn, en mag niet tegenstrijdig zijn met of gaan boven de HISWA algemene voorwaarden.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft op 14 december 2013 een overeenkomst gesloten met de ondernemer voor het gebruik van een ligplaats in de haven voor het zomerseizoen 2014 van 1 april tot 31 oktober (dus niet voor een heel jaar, zoals in de HISWA voorwaarden staat). Bij de overeenkomst heeft de consument het havenreglement van de haven ontvangen en op de overeenkomst voor de ontvangst van het havenreglement getekend.
Conform artikel 17 van de HISWA voorwaarden zijn afwijkingen van deze voorwaarden schriftelijk vastgelegd in het havenreglement van de ondernemer. Afwijkingen zijn bijvoorbeeld de lengte van de overeenkomst en het moment van schriftelijk opzeggen van de ligplaats. In het havenreglement is opgenomen dat schriftelijke opzegging van een ligplaats dient te geschieden vóór 1 december van het voorafgaande jaar waarvoor de opzegging geldt.
De consument heeft zijn ligplaats ná 1 december 2015 opgezegd en wel op 20 december 2015.
De hoofd havendienst heeft de consument schriftelijk laten weten de opzegging niet te honoreren. Daarna is de consument telefonisch uitgelegd waarom de opzegging niet is gehonoreerd en is verder uitgelegd waarom de ondernemer afwijkt van de HISWA voorwaarden. Er is de consument geen aanbod gedaan teneinde onderling tot een vergelijk te komen, want de consument stelde zich dermate onwrikbaar op dat niet tot een constructieve oplossing is gekomen.
Feitelijk is de klacht pas ontstaan na de ontvangst van de factuur van 21 maart 2016 en had de consument zich eerst met de klacht tot de ondernemer moeten wenden. De consument heeft zich echter, zonder tussenkomst van de ondernemer, zich rechtstreeks tot de commissie gewend.
Primair dient de consument daarom niet ontvankelijk te worden verklaard in zijn klacht.
Subsidiair verzoekt de ondernemer aan de commissie de klacht af te wijzen, omdat de opzegging simpelweg te laat is geschied.
Bovendien heeft de consument zich onwrikbaar opgesteld waardoor een minnelijke regeling was uitgesloten.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De situatie die zich bij de ondernemer voordoet, is anders dan de situatie zoals deze in de HISWA voorwaarden wordt beschreven. Zo loopt het zomerseizoen bij de ondernemer een maand langer door dan de termijn van 6 maanden genoemd in de HISWA voorwaarden, zonder dat voor deze extra maand kosten bij de consument in rekening worden gebracht. Om onder meer die reden kent het Havenreglement wat afwijkingen ten opzichte van de HISWA voorwaarden, zo ook met betrekking tot de opzegtermijn die in het Havenreglement wat langer is. De ondernemer maakt de klanten altijd attent op het Havenreglement en laat de klant ook expliciet tekenen dat deze van het Havenreglement kennis heeft genomen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft gelet op hetgeen over en weer door partijen voor zover hier relevant het volgende overwogen.
Alvorens tot de inhoudelijke oordeel van het geschil over te gaan, dient de commissie, nu de ondernemer een beroep doet op niet-ontvankelijkheid van de consument in zijn klacht, zich op dit punt eerst uit te laten. De ondernemer stelt dat feitelijk de klacht pas is ontstaan na de ontvangst van de factuur van 21 maart 2016. De consument heeft zich toen direct tot de commissie gewend, in plaats van zich eerst te richten tot de ondernemer. De commissie onderschrijft deze weergave van de feiten door de ondernemer niet, nu de consument zich blijkens het vragenformulier reeds op 25 januari 2016 schriftelijk tot de ondernemer heeft gewend, kort nadat de ondernemer heeft bericht de opzegging van de consument niet te honoreren. Hierop heeft een periode van discussie tussen partijen plaatsgehad, waarbij de consument op een gegeven moment te kennen heeft gegeven zich tot de commissie te zullen wenden wanneer de ondernemer de factuur zou handhaven. Alzo is geschied. De ondernemer heeft zijn factuur d.d. 21 maart 2016 verzonden, waarna de consument zich tot de commissie heeft gewend. Onder die omstandigheden, waarbij tussen partijen het nodige contact en discussie heeft plaatsgehad, kan een verweer dat de consument zich na ontvangst van de factuur zich eerst tot de ondernemer had moeten wenden, niet slagen.
Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting is naar het oordeel van de commissie het volgende komen vast te staan.
De ondernemer is lid van HISWA en op de door de ondernemer te sluiten overeenkomsten zijn de HISWA Algemene Voorwaarden huur en verhuur lig – en/of bergplaatsen van toepassing. Daarnaast hanteert de ondernemer bij het sluiten van overeenkomsten een Havenreglement en de ondernemer laat huurders bij overeenkomst tekenen dit Havenreglement te hebben ontvangen. Tevens dienen huurders te tekenen dat zij ermee bekend zijn dat de bepalingen van dit Havenreglement op de overeenkomst van toepassing zijn.
Voor zover het Havenreglement een aanvulling is op de Algemene HISWA voorwaarden, is er geen probleem, echter anders wordt het wanneer er sprake is van conflicterende bepalingen, zoals in deze kwestie blijkt.
Artikel 7 van de HISWA voorwaarden bepaalt in lid 2 dat de huurovereenkomst dient te worden opgezegd drie maanden voor het begin van de nieuwe huurperiode. In onderhavige kwestie was de looptijd van de huurperiode 1 april tot 1 november, een periode die de ondernemer standaard hanteert als seizoenperiode. Nu de opzegging van consument op 20 december 2015 heeft plaatsgevonden, is naar het oordeel van de commissie dat conform de HISWA voorwaarden tijdig geschied. Het Havenreglement bepaalt daarentegen in artikel 11 dat de opzegging vóór 1 december dient te geschieden en kent daarmee een langere opzegtermijn dan de HISWA voorwaarden. De ondernemer verwijst daarbij naar artikel 17 van de HISWA voorwaarden, voor de mogelijkheid voor de ondernemer om van de HISWA voorwaarden afwijkende bepalingen te hanteren.
De commissie merkt daarbij op dat in artikel 17 staat geschreven dat individuele afwijkingen zijn toegestaan, waaronder begrepen aanvullingen danwel uitbreidingen, mits deze voorwaarden schriftelijk worden vastgelegd. De ondernemer heeft middels een Havenreglement afwijkingen vastgelegd.
De commissie komt tot het oordeel dat in dezen de verwijzing naar artikel 17 van de HISWA voorwaarden niet opgaat, nu in onderhavige kwestie het in het geheel niet gaat om een individuele schriftelijke afwijking. De ondernemer verwijst, zo is immers uit te stukken en ter zitting gebleken, bij alle te sluiten overeenkomsten naar het Havenreglement, zodat hier niet van individuele afwijking, maar van algemene afspraken moet worden gesproken. Bij een individuele afwijking mag naar het oordeel van de commissie worden verwacht, dat deze afwijkingen door de ondernemer expliciet worden besproken en zijn weerslag vinden in de huurovereenkomst zelf. Nu een dergelijke afwijking in de opzegtermijn niet expliciet met de consument is besproken en evenmin contractueel is vastgelegd, slaagt het beroep van de ondernemer op artikel 17 HISWA voorwaarden niet.
Naar het oordeel van de commissie heeft de consument hier terecht een beroep gedaan op de prevalentie van de HISWA voorwaarden, zoals is bepaald in artikel 9 lid 3 van deze voorwaarden. Daarin staat expliciet vermeld dat in het geval van verschillen in tekst tussen de HISWA voorwaarden en het Havenreglement, de HISWA voorwaarden prevaleren. Dit betekent dat nu er sprake is van conflicterende opzegtermijnen, de opzegtermijn uit de HISWA voorwaarden gelding heeft nu daarvan niet individueel in de overeenkomst is afgeweken.
De commissie concludeert derhalve dat de consument de huurovereenkomst tijdig heeft opgezegd en dat hij daarmee de huur voor de periode 1 april 2016 – 31 oktober 2016 niet verschuldigd is.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht van de consument gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt toegewezen.
Het depotbedrag ad € 1.290,96 wordt aan de consument uitgekeerd.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 77,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 150,–.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie, leden, op 24 mei 2016