Commissie: Recreatie
Categorie: Algemene voorwaarden
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REC09-0185
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft restitutie van een deel van de huursom na verkoop van het kampeermiddel op de standplaats. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument huurde een vaste standplaats bij de ondernemer voor zijn chalet. Begin 2009 heeft de consument zijn chalet te koop aangeboden. De verkoop kostte aanvankelijk veel moeite omdat naar later bleek de ondernemer negatieve informatie gaf over het chalet van de consument. Uiteindelijk heeft de consument toch zijn chalet op de standplaats verkocht. Op 17 april 2009 vond de overdracht plaats. Aangezien de consument het volledige huurbedrag voor de standplaats voor 2009 had betaald, meent hij in aanmerking te komen voor restitutie van de huursom vanaf 17 april 2009. De ondernemer heeft dit mondeling afgewezen. De ondernemer heeft dit niet schriftelijk gemotiveerd. De consument verlangt restitutie van 8/12 deel van de huursom ad € 2.354,20 = € 1.569,44. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer heeft geen verweerschrift ingediend. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Artikel 9 van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen bevat de regels die van toepassing zijn op de verkoop van het kampeermiddel op de standplaats. Lid 5 luidt als volgt: “Bij beëindiging van de overeenkomst als gevolg van verkoop van het kampeermiddel blijft de recreant het volledige jaargeld voor de overeengekomen tariefperiode verschuldigd, tenzij ontruiming van de plaats voor 1 juli van het lopende contractjaar plaats heeft en een voor de ondernemer acceptabele vervangende recreant is gevonden en er geen gelijkwaardige plaats beschikbaar is op het terrein. In dat geval heeft de recreant recht op restitutie van het jaargeld voor het resterende deel van de contractperiode”. Bij verkoop van het kampeermiddel op de standplaats vindt echter geen ontruiming van de standplaats plaats. De commissie vat deze bepaling dan ook zo op dat wordt bedoeld: “tenzij overdracht van het kampeermiddel plaatsheeft voor 1 juli” etc. In dit geval vond de overdracht plaats op 17 april en was er een voor de ondernemer acceptabele vervangende recreant. De bepaling over het niet beschikbaar zijn van een gelijkwaardige plaats op het terrein kan niet worden toegepast indien sprake is van de verkoop van een kampeermiddel op de standplaats, omdat het dan niet gaat om een willekeurige standplaats maar om de standplaats waarop het verkochte kampeermiddel zich bevindt. Overigens is door de ondernemer niet gesteld dat er een andere gelijkwaardige plaats beschikbaar zou zijn geweest. De commissie meent op grond van het bovenstaande dat de consument voldoet aan de voorwaarden van artikel 9 lid 5 om in aanmerking te komen voor restitutie van een deel van de huursom ad € 1.569,44. Op grond van het bovenstaande acht de commissie de klacht gegrond. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.569,44. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 27 januari 2010.