Commissie: Bruidsmode en Maatwerk
Categorie: Schadevergoeding
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
1793-6222
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De commissie verlangt schadevergoeding ter compensatie van het feit dat op de trouwdag het schortte aan de pasvorm van de jurk. De ondernemer geeft aan dat een kleine oneffenheid is ontstaan aan de jurk omdat deze toen de jurk al helemaal klaar was, toch weer een aantal malen moest worden aangepast. De commissie is van oordeel dat er sprake is van aspectverlies, maar acht dat de door de ondernemer gegeven korting hij voldoende aan de consument is tegemoet gekomen.
Volledige uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Bruidsmode en Maatwerk (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
Het geschil is ter zitting behandeld op 29 oktober 2019 te Den Haag.
Partijen zijn niet uitgenodigd ter zitting te verschijnen.
Wel zijn partijen tijdig en behoorlijk op de hoogte gesteld van de behandeling van het geschil door de commissie.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een d.d. 8 september 2018 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het leveren van een bruidsjurk (hierna te noemen: het artikel) tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 1.595,–.
De consument heeft op 24 mei 2019 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De bruidsjurk was bij de bruiloft nog steeds uit model. Voorts was de voering uit de zoom. Ook was er door het vele vermaken een weeffout in de stof zichtbaar.
Bovendien was een zak van de jurk zonder toestemming dichtgenaaid.
Voor een volledig en gedetailleerd overzicht van de klacht van de consument wordt verwezen naar de reactie d.d. 26 september 2018 op het verweerschrift van de ondernemer.
De consument verlangt na beoordeling van de schade een redelijke compensatie in geld.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Op zichzelf zijn de aankoopdatum van de jurk en de pasafspraken tot 24 mei 2018 juist.
Het feit, dat de pasafspraken 6 weken zijn opgeschoven, is in onderling overleg gedaan.
Op 24 mei 2018 was de jurk klaar om te worden afgeleverd. Het resultaat was echter niet voldoende. De jurk moest nog sluiker worden gemaakt. Dit is in afwijking van het oorspronkelijke model.
De voering was vanwege de stof en het model vanuit de leverancier vastgemaakt. Op verzoek is de rok nog een stuk meer ingenomen. Ook de zakken zijn op verzoek dicht gestikt.
De kleine oneffenheid is ontstaan doordat de jurk, die al klaar was, toch weer een aantal malen moest worden aangepast.
Het is merkwaardig, dat alsnog de commissie is ingeschakeld, nu de jurk met goedkeuring van de bruid is meegenomen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie heeft vastgesteld, dat de consument met het aanhangig maken van haar klacht beoogt om alsnog schadevergoeding te claimen wegens een in haar ogen aan de ondernemer toe te rekenen tekortkoming. De klacht heeft betrekking op verscheidene aspecten aangaande de pasvorm van de bij de ondernemer aangeschafte japon op de trouwdatum van de dochter van de consument.
Klachten, zoals aangegeven van de zijde van de consument hebben echter een subjectief karakter en kunnen achteraf door de commissie zeer moeilijk op hun juistheid worden beoordeeld, omdat daartoe de praktische mogelijkheid ontbreekt. De commissie heeft wel begrip voor het ongenoegen van de consument, nu de jurk op de trouwdatum blijkbaar gebreken vertoonde, maar dit is te enen male niet voldoende voor toewijzing van een klacht. Dit temeer, daar de klachten, waarop de consument haar verzoek om vergoeding baseert zich eerst in de loop van de trouwdag hebben geopenbaard. Immers op grond van de door partijen overgelegde gegevens is voor de commissie duidelijk geworden, dat de consument de jurk op 24 mei 2018, te weten een week voor de trouwdatum, zonder enige daarvan aan de commissie gebleken restricties heeft meegenomen noch van enige gebreken dan wel onregelmatigheden melding heeft gemaakt op de factuur. Ter zitting van de commissie is de trouwjapon nog zorgvuldig bestudeerd. Daarbij heeft de commissie vastgesteld, dat de jurk op zichzelf geen ernstige gebreken vertoont. Wel heeft de commissie enige bollingen waargenomen op de japon aan de achterzijde, welke in feite enige afbreuk doen aan het model. De commissie heeft er dan ook begrip voor, dat de consument hierover niet tevreden was. Andere afwijkingen heeft de commissie ook na onderzoek niet waargenomen. In dit verband voegt de commissie nog toe, dat het voor de commissie niet goed mogelijk is om nu nog na de bruiloft een gefundeerd oordeel te vormen over de vraag of de door de consument aangegeven klachten nog tijdig voorkomen respectievelijk verholpen hadden kunnen worden als de consument de jurk op 24 mei 2018 niet had meegenomen.
Wel is de commissie van oordeel, dat de jurk enig aspectverlies heeft ondergaan door de vastgestelde bollingen. Op grond van de door partijen overgelegde gegevens heeft de commissie vastgesteld, dat de consument hiervoor een prijsvermindering heeft gekregen van 10% van de aankoopsom.
Gelet op de aard en ernst van de klacht acht de commissie deze reductie voldoende. Dit temeer, nu de consument op de dag van de aflevering niet schriftelijk heeft geklaagd, maar deze prijsvermindering heeft geaccepteerd.
Aangezien deze prijsreductie is verleend voordat de klacht bij de commissie aanhangig is gemaakt is de klacht in deze zin ongegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Het artikel wordt naar de consument teruggezonden.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Bruidsmode en Maatwerk, bestaande uit C.F.J. de Jongh, voorzitter, mr. J.M. Hoekstra en P. Speksnijder, leden, op 29 oktober 2019.