
Commissie: Thuiswinkel
Categorie: Schadevergoeding
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
THU00-0109
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een omstreeks 25 maart 1999 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een bankstel (2+2zits) tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van ƒ 1.229,95, inclusief ƒ 30,40 verzendkosten en ƒ 0,50 bankkosten. De levering is geschied op 1 april 1999. De consument heeft in november 1999 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak. Het bankstel werd op 18 februari 2000 na beoordeling van mijn klacht over het pluizen van debekledingbij mij door het door de ondernemer ingehuurd vervoerbedrijf beschadigd afgeleverd. Er zaten toen beschadigingen aan het hout en een gat in de bekleding. Bovendien weigerden de vervoerders het bankstel naar boven in mijn huis te brengen. De consument verlangt haar geld terug en vergoeding voor het tevergeefs nemen van een vrije dag. Ter zitting handhaaft de consument haar standpunt en voegt daaraan nog toe, dat zij half januari 2000 een halve dag vrij had moeten nemen bij haar baas, omdat het bankstel toen teruggebracht zou worden. Dit ging niet door vanwege autopech. Toen het bankstel werd gebracht heb ik direct een lichte beschadiging aan het hout gezien. De bank was in dik doorzichtig plastic gepakt. De beschadiging die ik toen door het plastic heen zag was licht en daarom heb ik de vrachtbrief voor akkoord getekend. Ik kan overigens instemmen met kosteloos herstel van de bank door de ondernemer, namelijk de beschadigingen aan het hout en het gat in de bekleding. De consument heeft aan de voorzitter [een schriftelijke verklaring] overhandigd, omdat hij op de dag van de zitting verhinderd was te komen getuigen. Voorts heeft de consument twee getuigen ter zitting meegebracht. Alvorens deze getuigen te horen heeft de voorzitter hen verzocht de waarheid te spreken. Beide getuigen hebben toegezegd dit te doen. [Getuige 1] verklaart, zakelijk weergegeven: ik ben geen familie van de consument en ook niet in haar loondienst. Op het moment dat het bankstel van de consument werd gebracht was ik op visite bij iemand die ook in hetzelfde flatgebouw woonde als de consument. Ik heb gezien hoe de consument samen met een kennis de bank, verpakt in plastic, via de trap het appartement van de consument heeft ingedragen. De bank is daarbij niet langs de muur geschuurd. De bezorgers stonden er met de handen in de zak bij. Toen de bank vervolgens werd uitgepakt, zag ik allerlei beschadigingen aan het hout. [Getuige 2] verklaart zakelijk weergegeven: ik ben geen familie van de consument en ook niet in haar loondienst. Ik ben een vriendin van de consument en was op het moment dat de bank werd gebracht bij haar in huis. Ik heb niet gezien hoe de bank naar boven is gebracht. Wel heb ik de beschadigingen aan het hout van de bank gezien, toen het pakplastic eraf werd gehaald. [De schriftelijke verklaring], voor zover van belang, luidt: "samen met de consument heb ik het bankstel naar boven gebracht, terwijl deze heren (bedoeld zijn: de bezorgers) met hun handen in de zak stonden. Wij zagen beneden al een lichte beschadiging; dat is gelijk aan de heren verteld; hun antwoord was: "dat hebben wij niet gedaan maar [de ondernemer]; die heeft het bankstel in de boedelbak gedaan." De ernst van de beschadiging zagen we pas toen wij het plastic eraf haalden." Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak. De medewerker van het vervoerbedrijf deelt ons mee niet geweigerd te hebben het bankstel naar boven te brengen. Een broer van de consument heeft het bankstel in zijn eentje opgepakt en naar boven gebracht. Als hierdoor het bankstel beschadigd is dan zijn wij daarvoor niet aansprakelijk. Ter zitting handhaaft de ondernemer zijn standpunt en erkent, dat als gevolg van autopech het bankstel in januari 2000 niet is gebracht. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Gesteld noch gebleken is, dat de consument in november 1999 het bankstel beschadigd heeft meegegeven aan de ondernemer in verband met de klacht over het pluizen van de bekleding. Op grond van de mondelinge en schriftelijke verklaringen van de getuigen is naar het oordeel van de commissie aannemelijk geworden, dat het bankstel door de consument samen met [de broer van de consument] via het trappenhuis van de flat het appartement is ingedragen. Steun hiervoor is te vinden in de verklaring van [de getuigen]. Voorts valt uit deze verklaringen en die van [de getuige] af te leiden dat er bij het uitpakken van het bankstel beschadigingen aan het hout waren. Niet aannemelijk is geworden, dat deze beschadigingen aan het hout en het gat in de bekleding veroorzaakt zijn bij het naar boven brengen van het bankstel. Het bankstel was in dik plastic ingepakt, bij het naar boven brengen is daarmee nergens langs geschuurd, terwijl er reeds voor het naar boven brengen van het bankstel een lichte beschadiging was geconstateerd door de consument en [de getuige]. Bovendien heeft de ondernemer enkel gesteld, dat het bankstel door één man naar boven is gebracht zonder eventuele oorzaken van beschadiging te vermelden. De ondernemer heeft enkel gesuggereerd dat het bankstel doordat één man het naar boven heeft gebracht – dit is geloochenstraft door de verklaringen van [de getuigen] – beschadigingen heeft opgelopen. Het vorenstaande brengt mee dat de beschadigingen aan het bankstel zijn ontstaan in de periode dat het bankstel in handen was van de ondernemer. De ondernemer is dan ook aansprakelijk voor de beschadigingen aan het hout en het gat in de bekleding. Evenzeer is de ondernemer aansprakelijk voor de door de consument bij haar werkgever in januari opgenomen vrije middag om de bank in ontvangst te nemen. Redelijk is, dat men enige tijd vrij neemt om goederen in ontvangst te nemen en dat ook voor eigen rekening neemt. Dit wordt anders, wanneer de goederen niet op het afgesproken tijdstip worden gebracht en de consument opnieuw een middag vrij moet nemen. Onder de geschetste omstandigheden is de ondernemer voor de kosten van de extra vrije middag aansprakelijk tenzij er bij hem sprake is van overmacht. De autopech – reden voor het niet kunnen afleveren van het bankstel – levert geen overmacht op en komt geheel voor rekening en risico van de ondernemer. Een bedrag van ƒ 80,–, zijnde de loonkosten van de consument voor een vrije middag, komt de commissie redelijk voor. De commissie, beslissende bij wege van bindend advies, is van oordeel, dat de klacht gegrond is en dat er als volgt dient te worden beslist. Beslissing De ondernemer dient het bankstel kosteloos te repareren en daartoe binnen een maand na verzenddatum van dit advies het bankstel bij de consument op te halen, voor dat ophalen tijdig een afspraak met de consument te maken, waarna de reparatie verricht dient te worden binnen een maand en vervolgens na reparatie het bankstel weer bij de consument te bezorgen, wederom na daartoe een afspraak gemaakt te hebben. De ondernemer brengt de consument terzake geen kosten in rekening. Partijen dienen elkaar over en weer in de gelegenheid te stellen aan hun verplichtingen uit dit bindend advies te voldoen. De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van ƒ 80,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag. Bovendien betaalt de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie aan de consument een bedrag van ƒ 50,–. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel op 8 januar1 2001.