
Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Algemene voorwaarden
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
TEL09-1500
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft: (a) De specificatie, dan wel de verantwoording van de € 15,– ‘herinneringskosten’; (b) De lengte van de periode dat de maandelijkse factuur betaald kan worden; (c) De wijze van afboeken van een betaling; (d) De afsluiting van de verbinding; (e) De wijziging van het abonnement. De consument heeft op 6 december 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Alvorens de standpunten van de consument weer te geven merkt de commissie op dat de consument zijn klachten niet in één schriftelijk relaas heeft weergegeven, maar ter ondersteuning van zijn klachten de correspondentie met de ondernemer in het geding heeft gebracht. Ad klacht (a) stelt de consument dat de ondernemer ten onrechte € 15,– herinneringskosten dan wel ‘administratie kosten te laat betaalde factuur’ in rekening brengt en dat de ondernemer die kosten niet nader wil specificeren. Eén en ander blijkt ook uit de nagezonden brief van 7 juni 2010, die de commissie op 15 juni 2010 van de consument heeft ontvangen. De consument stelt dat de ondernemer op geen enkele manier heeft aangetoond dat er daadwerkelijk kosten zijn gemaakt doordat hij zijn rekening te laat heeft betaald. Ad klacht (b) stelt de consument dat de betalingstermijn zeer kort is omdat de ondernemer de factuurbrieven dateert op minimaal vijf werkdagen voordat deze daadwerkelijk worden verzonden. Daardoor heeft de consument slechts een tot twee werkdagen de tijd om te betalen, hetgeen niet in overeenstemming is met het contract of het burgerlijk wetboek. Ad klacht (c) heeft de consument niets gemotiveerd gesteld. Ad klacht (d) heeft de consument gesteld dat de ondernemer de lijn afsluit, zonder dat de ondernemer de consument adequaat waarschuwt. De consument stelt dat hij geen enkele herinnering of aanmaning gekregen heeft inzake de facturen of correcties van facturen. Ad (e) stelt de consument dat de ondernemer in gebreke is gebleven door niet per direct de ‘grenzeloos’ bundel te annuleren. De consument verlangt, na verrekening van zijn vordering ad € 319,– met de vordering ad € 135,50 die de ondernemer op hem heeft, dat de ondernemer aan hem schadevergoeding betaalt ad € 183,50, te verhogen met de kosten die de consument met een prepaid abonnement heeft gemaakt. Verder vordert de consument onmiddellijke activering van de aansluiting. Tenslotte vordert de consument dat de ondernemer meldingen bij het BKR en Preventel direct ongedaan maakt. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. In januari 2009 is tussen de ondernemer en de consument een overeenkomst tot stand gekomen. De Algemene Voorwaarden Abonnee alsmede de prijslijst zijn van toepassing op de overeenkomst. Ad klacht (a), (b) en (d) stelt de ondernemer dat de consument er voor gekozen heeft om de facturen te betalen door gebruik te maken van een acceptgiro. Dat houdt in dat de ondernemer de consument, na opmaak van de factuur, een betalingstermijn geeft van tien dagen. De ondernemer is van mening dat zij de consument geen onredelijke betalingstermijn oplegt, zelfs niet indien de verzending van de factuur enkele werkdagen in beslag neemt. Als bijlage heeft de ondernemer een overzicht van het betalingsgedrag van de consument in het geding gebracht. Daaruit blijkt dat de consument zijn facturen zeer onregelmatig heeft betaald. Met betrekking tot de administratiekosten stelt de ondernemer dat de consument krachtens de overeenkomst en de daarbij behorende Algemene Voorwaarden gehouden is tot betaling van de vaste vergoeding en de gebruikerskosten. Indien niet wordt betaald binnen de gestelde betalingstermijn, is de ondernemer gerechtigd om de consument op grond van artikel 8.5 van haar Algemene Voorwaarden administratiekosten in rekening te brengen. Daarnaast volgt uit artikel 8.5 van de Algemene Voorwaarden dat de ondernemer het recht heeft de aansluiting (gedeeltelijk) buiten gebruik te stellen. Ad klacht (c) stelt de ondernemer dat zij de procedure hanteert dat betalingen van een consument altijd worden verrekend met de langstlopende openstaande factuur, waarmee de ondernemer de consument uiteindelijk niet benadeelt. Ad klacht (e) stelt de ondernemer dat zij op 26 april 2009 het abonnement met de consument heeft gewijzigd. Daartoe merkt de ondernemer op dat in het door de consument ondertekende contract niet de tarifering van het specifieke ‘Grenzeloos abonnement’ staat vermeld. Aangezien de consument niet expliciet op de hoogte is gesteld van het gewijzigde tariefplan, heeft de ondernemer voor de consument een onjuiste tarifering gehanteerd. Daardoor zijn aan de consument onjuiste, in casu te hoge, kosten in rekening gebracht. Nadat de consument schriftelijk bezwaar heeft gemaakt heeft de ondernemer doormiddel van verrekening van twee credit bedragen ad € 59,50 en € 17,50 met nog te betalen factuurbedragen haar schuld, vanwege het gebruik van de onjuiste tarifering, jegens de consument gedelgd. Tenslotte stelt de ondernemer dat de consument geen negatieve registraties heeft bij zowel het BKR als Preventel op basis van zijn betalingsgeschiedenis voor het huidige contract. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De ondernemer heeft in april 2009 de tarifering aangepast, hetgeen niet zondermeer had mogen gebeuren. De tarifering is in het systeem van de ondernemer teruggezet naar de ‘oude’ tarifering, overeenkomstig het abonnement dat de consument met de ondernemer heeft gesloten. De consument is abonnee sinds 2003. De consument betaalt onregelmatig. Soms binnen de door de ondernemer gestelde termijn en soms is er sprake van overschrijding van de gestelde termijn. De consument is een ‘oude’ abonnee. Bij ‘oude’ abonnees neemt de ondernemer bij een overschrijding van de betalingstermijn van twee à drie dagen niet direct actie. Dat doet de ondernemer aan de hand van het klantvolgsysteem wel bij nieuwe abonnees. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De consument heeft geklaagd over (b) de betalingstermijn van tien dagen. Naar het oordeel van de commissie moet voorop gesteld worden dat het de vrije en te respecteren keuze van de consument is, op welke wijze hij de abonnementskosten en gebruikerskosten aan de ondernemer wil betalen. Indien de consument ervoor heeft gekozen dat hij, na ontvangst van de factuur, per acceptgiro het verschuldigde wil voldoen, komt de beslissing om op die wijze het verschuldigde te voldoen, voor rekening en risico van de consument. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.2 van de Algemene Voorwaarden is de consument gehouden de factuur te betalen binnen de termijn als op de factuur wordt vermeld. De consument heeft gesteld dat de betaaltermijn van tien dagen te kort is. Naar het oordeel van de commissie is een betalingstermijn van tien dagen een redelijke termijn. Zelfs al zou de factuur een paar dagen na de aanmaakdatum naar de consument zijn verzonden, dan nog is er voldoende tijd om te betalen. Te meer daar de consument een ‘oude’ abonnee is, waarbij de betalingstermijn op grond van een informele coulanceregeling van de ondernemer eenvoudig met twee à drie dagen wordt verlengd. Daarnaast blijkt uit bijlage 5 van het verweerschrift van de ondernemer d.d. 8 juni 2010 dat de consument ook in staat is binnen nul tot twee dagen na factuurdatum te betalen. Verder heeft de consument geklaagd over (a) de in rekening gebrachte administratiekosten. Naar het oordeel van de commissie bepaalt artikel 8.5 van de Algemene Voorwaarden: ‘Na het verstrijken van de in artikel 8.2 gestelde betalingstermijn is de Klant van rechtswege zonder nadere ingebrekestelling in verzuim’. De ondernemer is op grond van het bepaalde in artikel 8.5 van de Algemene Voorwaarden gerechtigd administratiekosten gelijk aan € 15,– per maand aan de consument in rekening brengen. Naar het oordeel van de commissie is het beding in de Algemene Voorwaarden geen onredelijk bezwarend beding. Immers, het is de commissie uit vergelijkbare zaken bekend, dat ondernemers kosten moeten maken indien een consument niet op tijd betaalt. Of het bedrag van € 15,– kostendekkend is, is gezien de geringe hoogte van het bedrag niet relevant. Daarbij komt dat de consument het in rekening brengen van de administratiekosten ad € 15,– makkelijk kan vermijden door er zorg voor te dragen dat de facturen op tijd worden betaald. Daarnaast heeft de consument geklaagd (d) dat de ondernemer de aansluiting zonder waarschuwing buitengebruik stelt. Naar het oordeel van de commissie bepaalt artikel 8.5 van de Algemene Voorwaarden in de laatste zin: ‘Vanaf het moment dat de betalingstermijn is verstreken heeft de ondernemer eveneens het recht over te gaan tot het buitengebruik stellen van de Dienst aan de consument’. Ook hier ligt het in de macht van de consument het buitengebruik stellen van de verbinding te voorkomen door tijdig de abonnementskosten en de gebruikerskosten te voldoen. Verder blijkt uit de van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden dat de ondernemer geen waarschuwingsplicht heeft indien hij de verbinding gaat blokkeren op grond van het uitblijven van de betaling door de consument. Hetgeen de commissie hiervoor heeft overwogen leidt ertoe dat de drie bovengenoemde klachten (a), (b) en (d) ongegrond zijn en dat vorderingen van de consument dienaangaande zullen worden afgewezen. De consument klaagt erover dat (c) de ondernemer een duidelijke overschrijving ten laste van de verkeerde factuur heeft afgeboekt en dat zij dat niet wenst te herstellen. Met de ondernemer is de commissie van oordeel dat de procedure die zij hanteert, namelijk dat betalingen van een consument altijd worden verrekend met de langstlopende openstaande factuur, uiteindelijk in het voordeel van de consument is. Immers, de rentecomponent van een (toekomstige) vordering van de ondernemer op de consument wordt daardoor lager. Aangezien de consument met betrekking tot deze klacht verder niets gemotiveerd stelt en dienaangaande ook niets vordert, zal de commissie deze klacht niet verder bespreken. Verder klaagt de consument erover (e) dat de ondernemer zonder zijn toestemming een duurder abonnement voor buitenland bellen heeft geïnitieerd en dat de ondernemer niet meteen de initiatie van dat duurdere abonnement ongedaan heeft gemaakt, ook niet na schriftelijke belofte. De ondernemer heeft in haar verweerschrift d.d. 4 juni 2010 gesteld dat zij onjuist heeft gehandeld. De commissie is het met de zienswijze van de ondernemer eens. Immers, van wilsovereenstemming tussen de ondernemer en de consument met betrekking tot het nieuwe abonnement of de nieuwe tarieven is niet gebleken. Echter, het door de consument teveel betaalde ad (€ 59,50 + € 17,50) = € 77,– heeft de ondernemer in 2009 door middel van verrekening aan de consument terugbetaald. Gezien hetgeen de commissie hiervoor heeft overwogen leidt tot het oordeel dat ook deze klacht grondslag mist en dat de gevorderde terugbetaling ad € 100,– zal worden afgewezen. Tenslotte vordert de consument dat de ondernemer direct de meldingen bij het BKR en Preventel ongedaan maakt. De ondernemer heeft gesteld dat de consument geen negatieve registraties heeft bij zowel het BKR als Preventel op basis van zijn betalingsgeschiedenis met betrekking tot het huidige contract. Aangezien de consument tegen die stelling van de ondernemer geen gemotiveerd verweer heeft gevoerd, zal de commissie de vordering van de consument niet verder bespreken. Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de commissie dat de klacht van de consument grondslag mist, zodat ook deze vordering zal worden afgewezen. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatie op 25 juni 2010.