Bedrag in depot, consument blijft termijnbedragen verschuldigd

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Energie    Categorie: Kosten / Depot    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: OPN-D03-0224

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de jaarafrekeningen en de termijnnota´s over de afgelopen drie jaren.

De consument heeft een bedrag van € 839,05 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.

De consument heeft op diverse data de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Reeds sinds enkele jaren kloppen de rekeningen die ik van de ondernemer krijg niet. Ik krijg de acceptgiro´s niet of onregelmatig, en de standen van de jaarafrekeningen kloppen ook niet. Ik wil dat dit goed wordt uitgezocht.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Ik toon u een fotokopie van een deurwaarder, waaruit blijkt dat ik € 1.438,75 aan de deurwaarder heb betaald, op 18 februari 2002. Dat bedrag is door de ondernemer nog niet mee berekend bij de afboekingen.
Wij hebben een bedrag bij uw commissie gedeponeerd. Wij wisten niet dat wij daarnaast gewoon de lopende voorschotten over moesten maken. Overigens hebben wij dat bedrag gewoon thuis, dus dat kan meteen betaald worden.

De consument verlangt dat de administratie van de ondernemer in overeenstemming wordt gebracht met datgene wat de consument werkelijk nog verschuldigd is.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De klacht van de consument valt blijkbaar in twee delen uiteen: een klacht betreffende de diverse jaarnota´s, en een klacht betreffende het toezenden van de acceptgironota´s.

Wat de jaarnota´s betreft: het gaat vooral om de elektriciteit.
De beginstand op 11 januari 1999 was 2.
In januari 2000, januari 2001 en januari 2002 hadden wij de standen telkens geschat, op achtereenvolgens 2013, 6730 en 11462. Naar aanleiding van die laatste schatting heeft de consument de stand doorgegeven, en toen hebben we de standen voor januari 2001 en januari 2002 alsnog geschat resp. gesteld op achtereenvolgens 4142 en 6720. Wij hebben voor de rekening betreffende het verbruiksjaar 2000 een creditfactuur verstuurd en voor het verbruiksjaar 2001 hebben wij in plaats van de in januari 2002 verzonden rekening, een nieuwe rekening gestuurd.
Ook bij de jaarafrekening van januari 2001 waren wij aanvankelijk van geschatte standen uitgegaan. Nadat wij de concrete standen doorkregen van de consument hebben doorgekregen hebben wij ook hiervoor een nieuwe factuur gestuurd. Hier betrof de aanpassing overigens vooral het gasverbruik.

Wat de termijnnota´s betreft: wij hebben alle aanmaningskosten en dergelijke ingetrokken. Volgens onze administratie stond in december 2002 pro resto nog € 114,93 open, maar over 2003 staat nog een groot aantal bedragen open.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Het thans geldende termijnbedrag is gebaseerd op de gecorrigeerde jaarafrekening. Ik overhandig u een brief van 14 april 2003 met bijlagen, waarin een specificatie van onze toen openstaande vordering is opgenomen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie acht de uitleg van de ondernemer betreffende de jaarafrekeningen voldoende. Na de diverse correcties is er ook sprake van een logisch verloop van de tussenstanden.

Wat de betalingen betreft:

De commissie verwerpt ten enenmale het verweer van de consument dat hij meende, dat met het deponeren van het in het geschil zijnde bedrag hij de lopende termijnen niet zou behoeven te voldoen. Hij is immers na het depot niet gestopt met het afnemen van energie. In zoverre is het ook niet onterecht dat de ondernemer administratiekosten en incassokosten in rekening heeft gebracht.

Daar staat het volgende tegenover.
Begin maart 2003 heeft de consument het geschil bij de commissie aanhangig gemaakt. In april 2003 heeft hij € 839,05 gedeponeerd. Uit het overzicht van de ondernemer van 14 april 2003 blijkt, dat per 1 maart 2003 een nog niet betaald bedrag van € 968,24 open stond; toen waren er nog geen administratiekosten in rekening gebracht. Hoe precies het gedeponeerde bedrag is berekend onttrekt zich thans aan de waarneming van de commissie, doch duidelijk is dat grotendeels het toen openstaande bedrag is gedeponeerd.
Vervolgens worden tussen 6 maart en 9 april 2003 administratie- en incassokosten in rekening gebracht tot een totaal van € 320,–. De commissie acht dit ongewenst, zeker nadat het geschil aanhangig is gemaakt; overigens heeft de commissie er begrip voor dat er enige tijd overheen gaat voordat het aan de ondernemer bekend wordt dàt er een klacht aanhangig is gemaakt.

Desondanks dienen de aanmanings- en incassokosten sterk te worden gematigd. De commissie matigt deze tot € 100,–.

Een en ander betekent, dat de klacht ongegrond is, dat de administratiekosten en incassokosten sedert begin maart 2003 dienen te worden teruggebracht tot € 100,–, dat het depotbedrag integraal dient te worden uitgekeerd aan de ondernemer, dat de consument per omgaande de betaling van de voorschottermijnen dient te hervatten, en dat de ondernemer na ontvangst van het depot een opstelling dient te maken van het per saldo verschuldigde. Hetgeen verschuldigd blijkt te zijn dient dan door de consument in gelijke maandelijkse termijnen te worden afgelost, welke termijnen niet hoger zijn dan de geldende voorschottermijn (bijvoorbeeld: als de voorschottermijn € 130,– bedraagt, dient de aflossing van het achterstallige bedrag niet meer te zijn dan eveneens € 130,– zodat in totaal € 260,– per maand wordt betaald).

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.
Het depotbedrag wordt uitbetaald aan de ondernemer.
Het pro resto verschuldigde dient door de consument in maandelijkse termijnen te worden betaald, alles zoals hierboven omschreven, voor het eerst omstreeks de 25e van de maand volgend op die waarin dit advies is verzonden.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbare Nutsbedrijven op 29 september 2003.