Commissie: Energie Zakelijk
Categorie: Overeenkomst
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
103326
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een vordering van verbruiker/aangeslotene op het bedrijf ter zake van de door verbruiker/aangeslotene geleden schade wegens het volgens de gemaakte afspraken niet tijdig realiseren van gas- en elektriciteitsaansluitingen.
Verbruiker/aangeslotene stelt dat de klacht op 19 februari 2016 is ontstaan en dat zij de klacht op 6 april 2016 mondeling aan het bedrijf heeft voorgelegd.
Standpunt van verbruiker/aangeslotene
Het standpunt van verbruiker/aangeslotene luidt in hoofdzaak als volgt.
Verbruiker/aangeslotene heeft op 10 februari 2016 een offerte van het bedrijf geaccepteerd inzake het aanleggen van nieuwe gas- en elektriciteitsaansluitingen. Het bedrijf zou de aansluitingen binnen acht weken realiseren. Dit is niet gebeurd.
Op 28 april 2016 heeft de vertegenwoordiger van verbruiker/aangeslotene zich abusievelijk als privé persoon tot de Geschillencommissie Energie voor consumenten gewend met als voorstel ter oplossing van het geschil het zo spoedig mogelijk alsnog realiseren van de aansluitingen.
Op 1 juni 2016 heeft Verbruiker/aangeslotene zich tot de Geschillencommissie voor de zakelijke markt gewend met het verzoek een vergoeding te ontvangen van het bedrijf wegens het overschrijden van de termijnen voor aansluiting. De vergoeding bestaat uit de door verbruiker/aangeslotene betaalde huur van een aggregaat en de kosten van de benodigde brandstof.
Er was volgens verbruiker/aangeslotene geen goede communicatie met het bedrijf over het aansluiten mogelijk.
Standpunt van het bedrijf
Het standpunt van het bedrijf luidt in hoofdzaak als volgt.
De overeenkomst tussen partijen heeft betrekking op nieuwe gas- en elektriciteitsaansluitingen op de adressen [straatnaam] [huisnummer 1], [huisnummer 2], [huisnummer 3] en [huisnummer 4] te [plaatsnaam].
Het bedrijf heeft inmiddels een onderzoek ingesteld, waaruit is gebleken dat de aansluitingen op 9 mei 2016 door de aannemer, die in opdracht van het bedrijf werd ingeschakeld, werden gerealiseerd. Alleen de aansluitingen gas en elektriciteit op nummer [huisnummer 1] zijn sinds 11 mei 2016 in bedrijf gesteld. De andere aansluitingen zijn technisch weliswaar gereed, maar nog niet in bedrijf gesteld, omdat op deze adressen nog niet is “ingehuisd”.
Het inhuizen houdt in dat verbruiker/aangeslotene zich bij een energieleverancier dient aan te melden, waarna het bedrijf hiervan bericht ontvangt. Verbruiker/aangeslotene kan vervolgens de meters afroepen bij het Meetbedrijf. Na het plaatsen van de meters zijn de aansluitingen in bedrijf.
In de offerte is verbruiker/aangeslotene gewezen op de noodzaak om zich aan te melden bij een leverancier. Nu verbruiker/aangeslotene zelf niet aan haar verplichtingen heeft voldaan is de gestelde vertraging niet toe te rekenen aan het bedrijf.
Voorts is door verbruiker/aangeslotene niet aangetoond dat zij daadwerkelijk schade heeft geleden. Verbruiker/aangeslotene noemt geen bedragen en legt geen bewijsstukken over.
Afgezien daarvan sluiten de ten deze toepasselijke algemene voorwaarden uitdrukkelijk de aansprakelijkheid van het bedrijf voor indirecte schade, zoals onder meer vertragingsschade, uit.
Ter zitting is namens het bedrijf – in hoofdzaak – nog het navolgende aangevoerd.
Van het overschrijden van afgesproken termijnen door het bedrijf is geen sprake geweest.
Het is onbegrijpelijk waarom verbruiker/aangeslotene zelf niet heeft gezorgd voor het sluiten van energiecontracten met energieleveranciers. Het is met verbruiker/aangeslotene goed gecommuniceerd dat verbruiker/aangeslotene daar zelf voor diende zorg te dragen. Het bedrijf kan de opmerking van verbruiker/aangeslotene in het vragenformulier dat geen communicatie over het aansluiten mogelijk zou zijn geweest dan ook niet plaatsen.
Het bedrijf weet ook niet waarom verbruiker/aangeslotene op een gegeven moment kennelijk is overgegaan tot het huren van een aggregaat.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt het volgende.
Uit het dossier blijkt dat tussen partijen werd overeengekomen dat het bedrijf in opdracht van verbruiker/aangeslotene gasaansluitingen en elektriciteitsaansluitingen diende te realiseren op de adressen [straatnaam] [huisnummer 1], [huisnummer 2], [huisnummer 3] en [huisnummer 4] te [plaatsnaam]., tegen een daarvoor door verbruiker/aangeslotene aan het bedrijf te betalen bedrag ad € 7.939,25 inclusief BTW.
In de offerte is vermeld dat verbruiker/aangeslotene bij acceptatie van de offerte een wensdatum kenbaar kon maken, waarna de voorbereiding van de werkzaamheden zou worden gestart. Vermeld is dat de wensdatum niet wil zeggen dat de werkzaamheden ook altijd op deze datum plaatsvinden. De gemiddelde doorlooptijd na ontvangst van de betaling bedraagt 8 werkweken.
Verbruiker/aangeslotene heeft gesteld dat zij op 10 februari 2016 de offerte heeft geaccepteerd en het aansluitbedrag aan het bedrijf heeft betaald.
Het bedrijf heeft aangevoerd dat alle aansluitingen op 9 mei 2016 werden gerealiseerd, maar alleen de aansluiting op huisnummer [huisnummer 1] in bedrijf kon worden gesteld, omdat verbruiker/aangeslotene in gebreke bleef om leveringsovereenkomsten met een energieleverancier met betrekking tot de overige drie huisnummers af te sluiten.
Blijkens hetgeen vermeld is op pagina 4 van de offerte is verbruiker/aangeslotene er uitdrukkelijk op gewezen dat zij om de levering van energie mogelijk te maken een leveringsovereenkomst met een energieleverancier diende te sluiten. Voorts is vermeld dat minimaal 10 werkdagen voor de inschakeldatum een bevestiging van de energieleverancier, inhoudend dat vanaf de inschakeldatum daadwerkelijk energie wordt geleverd, door het bedrijf moet zijn ontvangen.
Uitdrukkelijk is vermeld dat verbruiker/aangeslotene deze leveringsovereenkomst zelf dient te regelen door zich tijdig aan te melden bij een energieleverancier.
Een afschrift van voormelde offerte bevindt zich bij de stukken.
Nadat verbruiker/aangeslotene de offerte op 10 februari 2016 had geaccepteerd en het overeengekomen bedrag aan het bedrijf had betaald, heeft het bedrijf meteen een aannemer belast met het aanleggen van alle aansluitingen, welke op 9 mei 2016 werden gerealiseerd. Dit is weliswaar enige weken na de in de offerte genoemde gemiddelde doorlooptijd van 8 werkweken na ontvangst van de betaling, maar naar het oordeel van de commissie is dit – met name gelet op het feit dat de in de offerte genoemde termijn wordt aangeduid met een gemiddelde doorlooptijd – binnen een aanvaardbare termijn.
Het feit dat de aansluitingen op de drie huisnummers niet in bedrijf zijn gesteld, komt voor rekening en risico van verbruiker/aangeslotene. Vast is immers komen te staan dat verbruiker/aangeslotene zelf niet tijdig heeft gezorgd voor het sluiten van leveringsovereenkomsten met een energieleverancier. Op de noodzaak daartoe is verbruiker/aangeslotene in de offerte uitdrukkelijk gewezen. Bovendien heeft het bedrijf dit ook nog eens apart per e-mail d.d. 10 februari 2016 aan verbruiker/aangeslotene medegedeeld.
Naar het oordeel van de commissie is in de onderhavige zaak niet gebleken dat sprake is geweest van een aan het bedrijf toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen voortvloeiend uit de tussen partijen gesloten overeenkomst.
Uit het vorenstaande vloeit voort dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie wijst het door verbruiker/aangeslotene verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie voor de zakelijke markt op 26 juli 2016.