Commissie: Thuiswinkel
Categorie: Algemene voorwaarden
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
93633
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit de weigering van de ondernemer om aan de consument conform het door deze op 22 december 2014 gedane hoogste bod van € 1.600,– (exclusief kosten) te leveren de kavel, bestaande uit een Suzuki Wagon R+ 1.3 5-deurs, (kenteken), tellerstand: 109.004 km
(kavelnummer).
De consument heeft op 28 december 2014 de klacht schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 22 december 2014 is er tussen haar en de ondernemer door aanbod een aanvaarding een koopovereenkomst tot stand gekomen. Twee dagen later kreeg zij evenwel bericht dat de opdrachtgever niet akkoord was gegaan met de verkoop. Later bleek dat te zijn omdat deze de prijs te laag vond. Uiteindelijk heeft de consument de auto geleverd gekregen. Zij heeft toen onder protest een bedrag van € 1.900,– (exclusief kosten) voldaan.
De consument wil echter dat de ondernemer gehouden wordt aan de overeenkomst van 22 december 2014. De clausule waarop deze zich beroept is niet van toepassing respectievelijk is onredelijk bezwarend, zodat die tegen haar niet kan worden ingeroepen.
De consument wil de door haar teveel betaalde € 300,– retour en voorts wil zij dat de commissie bepaalt dat het plaatsen van de auto op de veilingsite geldt als een (onherroepelijk) aanbod en dat de ondernemer hieraan gehouden is.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument is niet-ontvankelijk in haar vordering.
De consument heeft bij haar registratie op de website van de ondernemer expliciet ingestemd met de geldigheid en de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden van de ondernemer. Hierin is (in artikel 10.1) opgenomen dat een hoogste bod niet automatisch tot gunning leidt. Voorts behoeft blijkens dit artikel slechts op de veilingwebsite aangegeven te staan dat het artikel onder gunning wordt aangeboden. Op de app. (vanwaar de consument het kavel heeft besteld) hoeft dit dus niet nogmaals vermeld te staan.
De consument is kennelijk jurist en moet dus kunnen hebben overzien waarmee zij akkoord ging. Haar beroep op niet toepasselijkheid of onredelijke bezwarendheid moet dan ook worden afgewezen.
De ondernemer heeft de consument geïnformeerd dat de kavel haar niet was gegund. Er is dan ook geen overeenkomst tot stand gekomen voor het door de consument geboden bedrag.
In overleg met de opdrachtgever is door de ondernemer vervolgens aan de consument het voorstel gedaan dat zij de kavel voor € 1.900,– zou afnemen. Hiermee is zij akkoord gegaan, zodat toen een overeenkomst tot stand is gekomen. Deze is vervolgens over en weer nagekomen, zodat de ondernemer jegens de consument tot niets meer gehouden is.
Ter zitting heeft de ondernemer zijn beroep op niet-ontvankelijkheid onderbouwd door te stellen dat er tussen partijen op 22 december 2014 geen overeenkomst tot stand is gekomen. Zij is dan ook niet-ontvankelijk in haar vordering tot nakoming.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument is ontvankelijk in haar vordering.
Zij grondt zich immers op een in haar ogen tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst tot enerzijds levering en anderzijds afname van een auto tegen een bepaalde prijs. Deze potentiële rechtsgrond maakt haar ontvankelijk in haar claim. Indien haar claim niet slaagt, bijvoorbeeld omdat de overeenkomst waarop zij zich grondt niet bestaat, zal dit leiden tot een afwijzing, maar dus niet tot een niet-ontvankelijkheid.
De consument beroept zich erop dat zij er, toen zij het bericht ontving dat zij het winnende bod had uitgebracht, op mocht vertrouwen dat er tussen partijen een overeenkomst tot stand was gekomen. De ondernemer beroept zich erop dat het aanbod onder voorbehoud van gunning was gedaan. Voor zover hij bedoelt dat dit voorbehoud tussen partijen was overeengekomen heeft te gelden dat de consument betwist dat zulks haar voorafgaand aan het bieden was kenbaar gemaakt. De ondernemer stelt dat dit altijd op zijn veilingsite staat als het om auto’s gaat, maar dit heeft hij niet kunnen aantonen. Bij het verweer verwijst de ondernemer naar zijn productie 5, maar deze productie bevat deze tekst niet. Ter zitting heeft de ondernemer aangegeven dat hij abusievelijk een verkeerde productie heeft overgelegd maar ook dat hij de juiste productie niet bij zich had om te kunnen tonen. Dit moet voor zijn rekening en risico komen. Er zal bij deze stand van zaken uitgegaan worden van de juistheid van de lezing van de consument, namelijk dat een dergelijk voorbehoud geen deel uitmaakt van de aanbiedingspagina. Zo de consument via de app. heeft geboden, zoals de ondernemer stelt, dan geldt dat de ondernemer ten aanzien daarvan heeft erkend dat het voorbehoud hierop voor zover hij weet niet te zien is.
De ondernemer stelt dat het voorbehoud desondanks geldt omdat het ook in de algemene voorwaarden is opgenomen. Aan de betwisting door de consument dat deze voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn wordt door de commissie voorbijgegaan. Immers; gesteld door de ondernemer en niet door de consument betwist is dat voordat geïnteresseerden tot bieden op de door de ondernemer aangeboden kavels kunnen overgaan zij zich met (kennisname van en) de toepasselijkheid van de voorwaarden akkoord moeten hebben verklaard. Nu de wet uitgaat van een systeem van snelle toepasselijkheid van algemene voorwaarden maar een strenge inhoudelijke toets op de eventuele onredelijke bezwarendheid ervan, kan deze constructie door de beugel en moeten de voorwaarden geacht worden de onderlinge verhouding tussen partijen (mede) te regelen.
De consument heeft zich beroepen op de onredelijke bezwarendheid van de algemene voorwaarden voor zover hierin wordt bepaald dat een winnend bod voor de aanbieder niet bindend is. Zij stelt dat hierdoor de ongelijkheid ontstaat dat zij aan haar bod gehouden wordt, terwijl de wederpartij alle vrijheid behoudt.
De commissie volgt haar hierin. Waar een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding ervan zal een partij die niet automatisch aan zijn uitlatingen gebonden wil zijn, zijn voorbehoud bij het doen van die uitlatingen expliciet en duidelijk kenbaar moeten maken. Zo een voorbehoud is immers sterk afwijkend van de in de handel gebruikelijke gang van zaken, en daarmee wordt een ingrijpende afwijking op het reguliere verbintenissenrecht beoogd. De vrijheid om een individueel aanbod alsnog niet gestand te doen zal derhalve uitdrukkelijk voor het bieden moeten zijn voorbehouden. Een algemene voorwaarde mist dit uitdrukkelijke karakter, en een zodanig beding in de algemene voorwaarden zal dan ook in principe als onredelijk bezwarend moeten worden aangemerkt. In het onderhavige geval is dat niet anders, en ook het beroep van de consument doet aan de hiervoor verwoorde conclusie niet af.
De commissie concludeert, nu van een uitdrukkelijk gunningsvoorbehoud zijdens de ondernemer niet is gebleken, dat er op 22 december 2014 een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen, ingevolge welke de ondernemer gehouden was tot levering van de kavel voor een prijs van € 1.600,–(exclusief kosten). De consument verlangt van die overeenkomst nakoming en is hiertoe ook gerechtigd. De ondernemer zal dan ook moeten nakomen. Voor de goede orde merkt de commissie op dat het feit dat de ondernemer niet eigenaar van de auto was, dit niet anders maakt. Hij was (ongeclausuleerd) aanbieder van de auto en zal conform zijn aanbod moeten leveren. Hoe hij dit met de oorspronkelijk eigenaar regelt, is zijn probleem. Hier speelt overigens dit probleem niet als zodanig, omdat de auto reeds in het bezit is van de consument, zij het dat zij hiervoor € 300,– teveel heeft betaald. Haar vordering dit bedrag als onverschuldigd betaald terug te krijgen zal worden toegewezen.
De klacht is in zoverre gegrond.
De consument heeft voorts nog gevraagd dat de commissie zal bepalen dat de aanbiedingen van de ondernemer op diens site steeds onherroepelijk zijn en dat hij aan zijn aanbiedingen gehouden is. Deze vordering overstijgt het particuliere belang van de consument en valt dus buiten de competentie van de commissie. Die vordering zal dus worden afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer is gehouden tot nakoming van de overeenkomst van 22 december 2014. Nu de kavel reeds geleverd is strekt de gehoudenheid van de ondernemer thans slechts nog tot terugbetaling, binnen vier weken na verzending van deze uitspraak, van de door de consument onverschuldigd, want teveel, betaalde € 300,–.
Het overige door de consument verlangde wordt afgewezen.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 27,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Voorts is de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie gehouden tot voldoening aan de commissie van een bedrag van € 300,– uit hoofde van behandelingskosten.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel op 27 mei 2015.