Beperking BOVAG garantie onder omstandigheden toegestaan (1)

De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Bevoegdheid    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: VOE05-0652

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 22 februari 2005 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst.
 
De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto, merk Volkswagen, type Golf 1.4, bouwjaar 2001 tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 10.000,–. De levering vond plaats op of omstreeks 22 februari 2005. De consument heeft op 4 augustus 2005 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. 

Na aankoop heeft de auto motorproblemen gekregen rond 15 juli 2005. Aanvankelijk is de lambdasonde vervangen, maar daarmee was de klacht niet verholpen. Uiteindelijk bleek er een groef te zitten tussen de tweede en derde cilinder. Reparatie in de vorm van een complete motorrevisie ging € 2.500,– kosten. De ondernemer weigert de reparatie onder garantie uit te voeren, omdat naar zijn zeggen slechts drie maanden garantie was overeengekomen. Volgens de factuur zijn de BOVAG-voorwaarden van toepassing en bestaat aanspraak op 6 maanden garantie.
 
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
De auto sloeg steeds vaker af en ging slechter optrekken. Ik heb hem toen voor herstel aangeboden bij mijn eigen garage, omdat ik dacht dat de klacht buiten de garantie was ontstaan. Toen bleek dat er meer aan de hand was en ben ik terug gegaan naar de ondernemer. In de motor zit een inslijping, waardoor de compressie “lekt” van de ene cilinder naar de andere. Op een van de cilinders stond 8 bar druk.
 
Ik ben het niet eens met de garantietermijn van 3 maanden. BOVAG-garantie is 6 maanden garantie.
 
De consument verlangt – zo begrijpt de commissie – terugbetaling van het gefactureerde en betaalde bedrag ad € 2.500,–.
 
Standpunt van de ondernemer
 
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Bij aankoop is uitdrukkelijk afgezien van een langere garantietermijn dan 3 maanden. De consument heeft daarvoor getekend. Voordat de auto voor diagnose en herstel aan de ondernemer werd aangeboden, is in het geheel geen aanspraak gemaakt op garantie. De garantietermijn is op 19 mei 2005 verstreken.
 
Van aansprakelijkheid wegens non-conformiteit kan slechts sprake zijn, wanneer de auto ten tijde van de aankoop al een gebrek zou hebben gehad en dat staat geenszins vast.
 
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
De garantietermijn van drie maanden is zo uitonderhandeld. De consument heeft daarvoor getekend. Die garantie is een eigen garantie van mij. Van de BOVAG-garantie kun je schriftelijk afwijken. Dat is in dit geval ook gebeurd, namelijk door de termijn te bekorten.
 
Ik heb geen idee wat de oorzaak van die groef kan zijn geweest. Ik stel vast dat de auto het goed deed, toen deze door de consument in gebruik werd genomen. Dat wil zeggen dat het euvel er nog niet moet zijn geweest toen hij de auto kocht. Wanneer de consument dan constateert dat de auto minder goed gaat rijden, moet hij daarmee naar mij terugkomen en niet nog een maand langer blijven rondrijden. Pas na 5,5 maanden heeft hij bij mij de klacht gemeld. Ik kan niet uitsluiten dat hij te lang in die auto is blijven rijden.
Vanwege de milieuvoorschriften is de motor inmiddels afgevoerd. Pas achteraf, nadat de reparatie was uitgevoerd, komt de consument met een beroep op garantie. Er is expliciet opdracht gegeven voor een reparatie tegen een aanneemsom van € 2.500,–. Dan kun je daar achteraf toch niet op terugkomen?

Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.
 
Uit de uitlatingen van de consument en zijn feitelijk gedrag na het constateren van de klacht volgt dat de consument altijd in de veronderstelling heeft geleefd dat hij met de ondernemer een garantie-termijn van 3 maanden was overeengekomen. Dat volgt ook uit het feit dat hij de ondernemer opdracht heeft gegeven om tot herstel van de klacht over te gaan voor een bedrag van € 2.500,–, zonder daarbij een beroep te doen op garantie.
 
De koopovereenkomst, door de ondernemer overgelegd, bevat rechts onderaan de handgeschreven tekst “Accoord 3 maanden BOVAGGARANTIE”. De vraag is nu hoe de commissie dit moet uitleggen, bezien in het licht van het bepaalde in artikel 15 van de BOVAG-standaardvoorwaarden. Artikel 15, lid 4 daarvan luidt als volgt.
“Op gebruikte auto’s verleent de verkoper, tenzij koper uitdrukkelijk schriftelijk heeft verklaard af te zien van BOVAG-garantie, minimaal 6 maanden BOVAG-garantie, conform de van tijd tot tijd door BOVAG in overleg met de ANWB en Consumentenbond vastgestelde voorwaarden.”
 
De commissie stelt vast dat in de koopovereenkomst de consument wel uitdrukkelijk afziet van een deel van de garantie termijn, maar niet van “BOVAG-garantie”, waaronder te verstaan de garantievoorwaarden als vastgesteld door de BOVAG in overleg met ANWB en Consumentenbond. De vraag is nu hoe deze bepaling uitgelegd moet worden, omdat bij toepasselijkheid van “BOVAG-garantie” de garantietermijn op grond van artikel 15 van de BOVAG-standaardvoorwaarden altijd
6 maanden bedraagt.
 
Voor de beantwoording van de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
 
Het feit dat een ondernemer standaardvoorwaarden hanteert, betekent niet dat in het vrije spel der onderhandelingen nimmer van die voorwaarden afgeweken kan worden. Anders dan bijvoorbeeld in het arbeidsrecht met collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s), die algemeen verbindend kunnen worden verklaard, staat het partijen bij de totstandkoming van een overeenkomst vrij om te bepalen dat bepaalde onderdelen van de Algemene Voorwaarden of zelfs het hele pakket voorwaarden niet van toepassing zal zijn. De Algemene Voorwaarden hebben het karakter van een verzameling vaste spelregels, die van toepassing zijn voor zover daar in nadere onderhandelingen niet uitdrukkelijk van is afgeweken.
 
Ten aanzien van de BOVAG-garantie laten de BOVAG-standaardvoorwaarden toe dat een gebruikte auto wordt verkocht zonder garantie, wanneer de consument daar uitdrukkelijk schriftelijk van afziet. Niet valt in te zien waarom een consument slechts van de volle termijn van zes maanden afstand kan doen en niet van een gedeelte van die termijn.
De commissie constateert dat de consument altijd in de veronderstelling heeft verkeerd dat de garantietermijn was verstreken. Daaruit, alsmede uit de handgeschreven tekst onder aan de overeenkomst, volgt dat hij van meet af aan, desbewust, heeft geaccepteerd (en dat het bij het aangaan van de overeenkomst dus ook de bedoeling van partijen moet zijn geweest) dat de garantietermijn niet langer dan drie maanden zou bedragen.
 
De commissie is van oordeel dat een uitleg van de algemene voorwaarden, die achteraf zou leiden tot het aannemen van een juridische verhouding die juist regelrecht in strijd is met hetgeen partijen desbewust, in onderling op dit punt gevoerde onderhandelingen zijn overeengekomen en wat ook zijn gevolg heeft gehad voor de primaire bedingen in de overeenkomst (met name de koopsom), naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. De enkele verwijzing in de handgeschreven tekst naar BOVAG-garantie doet daarom niet af aan het feit dat de overeengekomen termijn slechts drie maanden bedroeg. Die termijn was afgelopen en aan een garantie kan de consument dan ook geen aanspraken meer ontlenen.
 
De omstandigheid dat de garantietermijn was verlopen laat onverlet dat de consument tegenover de ondernemer aanspraak kan maken op nakoming van zijn verplichtingen als verkoper. Eén van die verplichtingen is het leveren van een auto die de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik nodig zijn en waarvan de consument niet hoeft te betwijfelen dat de auto ze bezit. De vraag is of de auto de eigenschappen heeft bezeten die de consument daarvan mocht verwachten, omdat normaliter een VW Golf van vier jaar oud bij een kilometerstand van 93.964 (volgens factuur van Schoon d.d. 1 september 2005) niet aan een motorvervanging toe zal zijn.
 
De commissie kan dit niet beoordelen, omdat de oorzaak van de lekkage tussen de twee cilinders niet is vastgesteld en ook niet meer vastgesteld kan worden. De motor is immers inmiddels niet meer ter beschikking.
Het is niet zonder meer duidelijk dat de motor een eigen gebrek heeft vertoond. Te weinig olie, te weinig koeling of andere voor rekening en risico van de consument komende omstandigheden kunnen mogelijk aanleiding hebben gegeven tot het ontstaan van het probleem. Wanneer niet duidelijk is of sprake is van zogenaamde “non-conformiteit”, is het in een zaak voor de gewone rechter de koper die moet aanvoeren dat sprake is van non-conformiteit en die, wanneer dat niet kan worden vastgesteld, het bewijs daarvan heeft te leveren. Dat betekent dat de commissie in dit geval van de consument zou verlangen om door het tonen van de onderdelen, c.q. de motor aan een deskundige aan te tonen dat de oorzaak van het gebrek met voldoende mate van zekerheid in een eigen gebrek van de motor moet zijn gelegen. De consument kan echter niet aan die bewijslast voldoen, omdat de motor niet meer ter beschikking staat.
 
Wanneer de ondernemer kan worden verweten dat hij het voor de consument onmogelijk heeft gemaakt om bewijs te leveren, zou de commissie daarin nog aanleiding kunnen vinden om de gevolgen daarvan voor rekening van de ondernemer te brengen. In dit geval kan de ondernemer echter niet worden verweten dat hij de motor heeft afgevoerd. De consument heeft immers bij het geven van de opdracht tot herstel in het geheel geen aanspraak op garantie gemaakt, maar toegestemd met reparatie voor een bedrag van € 2.500,–. De ondernemer kon dus in het geheel niet vermoeden dat het onderhavige geschil zou gaan ontstaan, zodat hij er ook niet bedacht op hoefde te zijn dat voor het bewijs in deze zaak de motor bewaard zou moeten blijven. Dat de consument de ondernemer expliciet heeft gevraagd om de motor voor hem te bewaren, is door de consument niet aangevoerd en verder ook niet gebleken.
Dat de motor is afgevoerd, moet dan ook worden geweten aan de (aanvankelijke) opstelling van de consument en de gevolgen daarvan – te weten: dat hij niet kan aantonen dat in dit geval sprake is geweest van non-conformiteit – dienen om die reden voor zijn rekening te blijven.
 
Het voorgaande voert de commissie tot de slotsom dat zij noch in een verleende garantie, noch in het leerstuk van de non-conformiteit een grond kan vinden om het verlangde toe te wijzen. Mitsdien moet worden beslist als na te melden.
 
Beslissing
 
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 15 februari 2006.