Berekening warmteverdeling (35-65% verdeling) bindend advies

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Warmte    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ENE06-0492 BA

De uitspraak:

Het nadere standpunt van de consument

Van een expert heeft de consument begrepen dat het onmogelijk is dat een deugdelijke meting wordt verkregen als de meter midden op een radiator zit. De meetpunten dienen aanwezig te zijn bij het instroompunt en het uitstroompunt. Ik verlang dat een onafhankelijk expert een rapport uitbrengt. [naam organisatie beheer meters] is niet onafhankelijk.

Ter zitting heeft de consument nog het volgende naar voren gebracht.

Het bedrijf [naam onderzoeksbedrijf] zou door mij wel als een voldoende onafhankelijke onderzoeker worden aangemerkt. Mij is bekend, dat [naam onderzoeksbedrijf] onderzoeken in andere complexen heeft uitgevoerd. Die zijn echter niet representatief voor ons complex, omdat daar een ander type meter zit. Ik hoor dat de ondernemer dat betwist, maar ik ontleen dit aan een e-mailbericht van 16 november 2005 van [naam werknemer ondernemer], van de ondernemer, aan mij, waarin staat dat wij de enige zijn met dit type meter.

Ik hoor u zeggen dat de desbetreffende passage in dat e-mail bericht een citaat betreft van een e-mail bericht van [naam organisatie beheer meters] aan [naam ondernemer], maar dan vind ik dat de ondernemer mij niet zulke onduidelijke berichten moet sturen. Voorlopig ga ik ervan uit dat wij als enige dit type meters hebben.

Er is naar aanleiding van het tussenadvies een medewerker van [naam organisatie beheer meters] langs geweest. Die heeft een aantal malen een test uitgevoerd. Dat ging een keer of vijf, zes fout, en pas toen was er een keer een resultaat dat goed was. Daarna is de medewerker gestopt. Zo´n resultaat zegt mij niet zoveel.

Ik heb zelf enkele eenvoudige testjes uitgevoerd. Zo heb ik wat ijsklontjes tegen de meter gehouden om te kijken wat er gebeurde. Ook heb ik met roofmate een soort afdekking gemaakt en die over de meter heen geplaatst, zodat er geen buitenlucht bij de meter kon komen. Dit alles leidde niet tot enige afwijking van betekenis. Het verhaal omtrent de werking overtuigt mij er dus niet van dat de meter het goed doet.

Ondanks alle uitleg blijf ik met het gegeven zitten, dat mijn geregistreerde verbruik sterk is gestegen.

Ik heb zelf op Internet een folder moeten opzoeken en deze verzonden aan de ondernemer. Uit die folders bleek niet dat bij omschakeling op andere meters het verbruik sterk kon stijgen.

De verschillen bij de oude VVM´s tussen de appartementen onderling waren vrij beperkt. Bij deze EKV´s zijn de verschillen veel groter.

Mij is bekend, dat er een andere gebruiker is geweest die zo´n sterke toename van het gebruik had, dat zijn verbruik deels is gecrediteerd.

Het nadere standpunt van de ondernemer

Het nadere standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Wij hebben overeenkomstig het verzoek van uw commissie een nader onderzoek uit laten voeren door [naam organisatie beheer meters]. Deze heeft onderzoek uitgevoerd op 30 augustus 2006.

Volgens [naam organisatie beheer meters]  waren alle meters in orde en correct geprogrammeerd waarbij rekening was gehouden met de grootte van de radiatoren, terwijl de afmetingen van die radiatoren zoals bij ons bekend overeen kwamen met de werkelijke afmetingen. Bij controle van de meters bleek bovendien dat daarin als “plaatsingsdatum” was opgenomen 17 juni 2004. Deze datum verandert als de meter geheel opnieuw wordt geprogrammeerd. Wijziging van de omspringdatum (zoals hier is gebeurd) wijzigt die “plaatsingsdatum” niet. In de meters zat ook geen verkeerde software.
Er waren in de woonkamers twee radiatoren van dezelfde grootte aanwezig. Deze kunnen echter afzonderlijk worden geregeld.

Als twee radiatoren even groot zijn, dezelfde oppervlaktetemperatuur hebben en de ruimtetemperatuur ook exact gelijk is, horen de EKV´s globaal dezelfde waarden aan te geven. Als aan die randvoorwaarden niet is voldaan kunnen verschillen ontstaan.

Bij de EKV´s wordt de temperatuur gemeten van de lucht die er langs de voorkant langs stroomt, en de oppervlaktetemperatuur van de radiator. Voorts wordt afhankelijk van de grootte van de radiator een omrekeningsfactor in die EKV geprogrammeerd. De EKV werkt correcter dan de oude VVM, die de ruimtetemperatuur niet afzonderlijk meet.

Wij wijzen er andermaal op, dat het gaat om een kostenverdeelsysteem waarbij de totale kosten over het gehele complex worden omgeslagen.

Op de vraag van de commissie of wij een overgangsregeling in het leven hebben geroepen kunnen wij antwoorden dat wij dat niet hebben gedaan, omdat niet voorzienbaar was dat de omschakeling op EKV’s tot grote wijzigingen zou leiden. Ook in het verleden traden er bij het geregistreerde verbruik verschillen op, zoals blijkt uit het historisch overzicht.

Ter zitting heeft de ondernemer nog aangevoerd als volgt.

Er zijn verschillende merken elektronische kostenverdeelmeters, maar wij gebruiken door het hele land alleen maar meters van het merk [merknaam]. Daarvan bestaan twee types, waarbij het enige verschil dat het ene type bij nul begint te tellen en dan oneindig doortelt, terwijl het andere type elk jaar opnieuw begint.

Een ander verschil betreft niet de meter zelf, maar de wijze waarop deze wordt gebruikt. De feitelijke warmteafgifte hangt af van de grootte van de radiator. Wij verwerken dit met een bepaalde omrekenfactor in de metertjes zelf, maar andere bedrijven kiezen ervoor om in het computersysteem in hun eigen administratie de afmetingen van de radiatoren op te nemen, zodat de meters niet afzonderlijk behoeven te worden ingesteld. Wij zijn de enige in Nederland die de eerste methode gebruiken. De e-mail die [naam medewerker ondernemer] op 16 november 2005 aan de consument heeft gezonden, bevat een citaat van een e-mail van [naam organisatie beheer meters] aan ons. [naam organisatie beheer meters] gaf daarmee aan dat wij de enige waren die aldus werken. Met de opmerking “de enigste” doelt [naam organisatie beheer meters] op ons, niet op het complex van de consument.

Wij hebben een onderzoek door [naam onderzoeksbedrijf] laten uitvoeren waaruit bleek dat dit type meters deugdelijk werkt. Er kwam één fout uit naar voren, welke te maken had met een softwarefout waardoor de invloed van zonnewarmte tot een verkeerde registratie leidde. Die fout kon getraceerd worden tot een productieserie, die toen geheel is vervangen. Die serie is in het complex waar de consument woont niet toegepast.

Van een andere bewoner waarbij het verbruik is gecorrigeerd is ons niets bekend.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie verwijst naar en volhardt bij het tussenadvies.

Krachtens de voorwaarden en vaste jurisprudentie behoort uitgangspunt te zijn, dat bij de afrekening van energieverbruik in beginsel de registratie volgens de meters, die (per serie) periodiek worden geijkt, dient te worden gevolgd. Dat beginsel kan evenwel uitzondering lijden in gevallen waarin ondanks de registratie zodanige twijfel bestaat aan de juistheid van de registratie, dat de ondernemer in redelijkheid de consument niet aan dat uitgangspunt kan houden. Dan kan zich voordoen indien er concrete omstandigheden zijn die twijfel doen rijzen aan de juistheid van de registratie, maar ook indien het gaat om een dusdanig hoog verbruik of een dusdanige gebruikstoename, dat hoogst onwaarschijnlijk is dat aan het geregistreerde verbruik een daadwerkelijk verbruik in dezelfde orde van grootte ten grondslag ligt.

Deze situaties doen zich hier niet voor. Noch het absolute verbruik, noch de stijging daarvan zijn zo buitensporig dat zij wijzen op ondeugdelijke registraties. Niet miskend kan worden dat blijkens de gegevens van de ondernemer het procentuele aandeel van de consument in het gehele gebouw in het in het geding zijnde verbruiksjaar met 60% was gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar, doch ook dat wijst niet op een onjuiste registratie. De overgang naar een andere verdeelsystematiek kan inderdaad leiden tot wijzigingen, doch kan even goed betekenen dat een fout uit het verleden is hersteld. De bevindingen van [naam organisatie beheer meters] wijzen niet op een fout in de meters.

Wat het verschil tussen twee radiatoren in dezelfde ruimte betreft: hoewel begrijpelijk is dat een consument meent dat de meters op deze radiatoren vrijwel hetzelfde moeten aangeven (als zij even groot zijn, zoals in casu) is dit van zoveel andere factoren afhankelijk, in het bijzonder de doorstroming van het water, dat een verschil, zelfs als dat aanzienlijk is, niet behoeft te wijzen op een defect.

De consument merkt niet ten onrechte op dat [naam organisatie beheer meters] niet als een geheel onafhankelijke expert kan worden aangemerkt. Dat was echter ook niet de strekking van het verzoek van de commissie. Waar het om gaat, is dat – zoals aangegeven – krachtens de voorwaarden in beginsel de meting gevolgd dient te worden. Gelet echter op het gemotiveerde verweer van de consument verlangde de commissie een deugdelijk toegelichte reactie van de ondernemer of van [naam organisatie beheer meters]. Die reactie is gekomen en geeft geen aanleiding voor het bevelen van een nader onderzoek.

Wat het inhoudelijk verweer omtrent de meting betreft: er zijn, zo begrijpt de commissie, allerlei manieren om de afgegeven warmte te meten. De door de consument voorgestelde meting is er een, doch ook de door in dit concrete geval gebruikte meetmethode komt de commissie deugdelijk voor. Immers, als de temperatuur van de lucht enkele centimeters vóór de radiator bekend is, en tevens de oppervlaktetemperatuur van de radiator, dan ligt het voor de hand dat de warmteafgifte per oppervlakte-eenheid bekend is. Naarmate de radiator meer warmte afgeeft zal deze afkoelen en de ruimtetemperatuur toenemen; het verschil wordt dan kleiner en dus neemt de warmteafgifte per oppervlakte-eenheid af. Als de warmteafgifte per oppervlakte-eenheid bekend is, valt dus ook de totale warmteafgifte per radiator te berekenen.

Wel stelt de commissie zich voor, dat van belang is dat de EKV´s telkens op dezelfde hoogte worden geplaatst (omdat er warmteverschillen tussen de boven- en onderkant van de radiator kunnen bestaan) doch de commissie begrijpt dat deze altijd in het midden worden geplaatst. Voorts kan de commissie zich voorstellen dat de relatieve luchtvochtigheidsgraad een rol kan spelen bij de warmteafgifte, doch indien en voorzover dat het geval is, speelt dat (uitzonderingen daargelaten) in gelijke mate in alle appartementen. Bij een kostenverdeelsysteem levert dat dus geen problemen op.

Het relaas van de consument omtrent de gang van zaken bij het bezoek van de controleur geeft de ondernemer geen reden tot verder onderzoek. De commissie moet ervan uitgaan dat [naam organisatie beheer meters] het onderzoek te goeder trouw heeft uitgevoerd.
Ook het relaas van het door de consument zelf uitgevoerd onderzoek, hoe inventief dit ook moge zijn, geeft de commissie onvoldoende aanleiding om te twijfelen aan de correcte werking van de meters.

Overigens staat het de consument vrij om een onderzoek van de meters te verlangen op kosten van ongelijk door een onafhankelijke organisatie.

De ondernemer heeft voldoende aannemelijk gemaakt, dat het onderzoek van [naam onderzoeksbedrijf] betrekking had op eenzelfde type meter als het type dat in het complex van de consument is geplaatst. De consequenties die de consument meent te kunnen verbinden aan een e-mailbericht van [naam werknemer ondernemer], berust op een verkeerde lezing van dat e-mailbericht.

Er zijn, kortom, onvoldoende concrete aanwijzingen dat de bij de consument geplaatste EKV’s niet goed hebben gefunctioneerd.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 8 november 2006.