Beschadiging kookplat en afzuigkap; ondernemer heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat schade veroorzaakt is door de consument

  • Home >>
  • Recreatie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Schade    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 118389

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil gaat over schade aan een door de consument gehuurd vakantiehuisje.

Standpunt van de consument

Aan het einde van hun verblijf heeft de ondernemer een bedrag van € 309,99 verrekend met de borg van de consument omdat de ondernemer de consument en zijn gezin verantwoordelijk houdt voor een schade aan de rails van de afzuigkap (€ 30,99) alsmede een schade aan een glazen kookplaat(€ 279,–). De consument betwist de door de ondernemer gestelde schade.

De rails van de afzuigkap is inderdaad kapot gegaan tijdens hun verblijf, maar dat is volgens de consument niet ontstaan door bewust verkeerd gebruik maar waarschijnlijk door ouderdom of normale slijtage. Van de kookplaat was een klein hoekje af, maar dat was al zo toen de consument en zijn gezin het vakantiehuisje betrokken. De consument wenst het verrekende bedrag van de ondernemer terug te ontvangen.

Standpunt van de ondernemer

De ondernemer stelt zich blijkens zijn verweerschrift van 20 juli 2018 op het standpunt dat de klacht ongegrond is. Bij vertrek van de consument en zijn gezin uit het vakantiehuisje bleken de afzuigkap en de glazen kookplaat kapot. Tijdens hun verblijf heeft de consument niet gemeld dat deze zaken stuk waren gegaan. De logees die vóór de consument in het vakantiehuisje zijn geweest, hebben extra schoonmaakkosten moeten betalen voor het reinigen van de betreffende kookplaat. Als toen het hoekje er al af zou zijn geweest, zou dat op dat moment onmiddellijk zijn opgemerkt. En de schade aan de afzuigkap was geen normale slijtage, maar het mechanisme was met kracht afgebroken.

De ondernemer is van mening dat beide schades verhaald dienen te worden op de rechtsbijstand-verzekering van de consument (opmerking van de commissie: bedoeld zal zijn aansprakelijkheids-verzekering) en niet dat de ondernemer voor die schades moet opdraaien.

Beoordeling van het geschil

1. De commissie stelt voorop dat onduidelijk is, waarop de ondernemer de verrekening van het betwiste bedrag van € 309,99 heeft gebaseerd. Uit het verweerschrift noch uit de overige proces-stukken (waaronder diverse e-mails) wordt dit duidelijk. En nu de ondernemer niet op de zitting is verschenen heeft hij daarover bij die gelegenheid ook geen nadere informatie kunnen geven.

2.  Bij gebrek aan andere aanknopingspunten, houdt de commissie het erop dat de ondernemer de verrekening heeft gebaseerd op artikel 12 lid 5 van de Recronvoorwaarden Vakantieverblijven 2016 (hierna de Recronvoorwaarden). Dit artikel luidt als volgt: “De recreant is jegens de ondernemer aansprakelijk voor schade, die is veroorzaakt door het doen of (na)laten van hemzelf, de mede-recreant(en) en/of derde(n), voor zover het gaat om schade die aan de recreant, de mede-recreant(en) en/of derde(n) kan worden toegerekend.”

3. Op grond van deze bepaling (maar overigens ook op grond van de wettelijke bepalingen inzake onrechtmatige daad of wanprestatie) rust de bewijslast dat aan de voorwaarden voor toepassing van dit artikel is voldaan op de ondernemer. Anders dan in het strafrecht waar absoluut bewijs noodzakelijk is voor een veroordeling, is voor de toepassing van artikel 12 lid 5 van de Recronvoorwaarden voldoende dat de ondernemer aannemelijk weet te maken dat de consument de schade heeft veroorzaakt en dat die hem kan worden toegerekend (= hem kan worden verweten).

4. In dit geval echter heeft de ondernemer naar het oordeel van de commissie tegenover de gemotiveerde betwisting van de consument op geen enkele wijze aannemelijk weten te maken dat de consument de gestelde schade heeft veroorzaakt, laat staan dat die hem ook kan worden toegerekend. De ondernemer heeft de schade op geen enkele wijze met objectieve en verifieerbare gegevens onderbouwd (bijvoorbeeld foto’s van de beschadigde zaken of verklaringen van de schoonmaaksters en collega “[naam]” die in het verweerschrift worden genoemd). De ondernemer is zelfs niet op de zitting van de commissie verschenen, waardoor hij zichzelf de mogelijkheid heeft ontnomen om de gestelde schade mondeling toe te lichten en vragen daarover van de commissie te beantwoorden.

5. Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat de klacht gegrond is en dat de ondernemer het door hem op de borg ingehouden bedrag van € 309,99 aan de consument zal moeten terugbetalen.

6.   Omdat de klacht gegrond is, dient de ondernemer tevens het klachtengeld aan de consument te vergoeden. Verder is de ondernemer behandelingskosten aan de commissie verschuldigd.

Beslissing

De ondernemer dient aan de consument binnen 30 kalenderdagen na de verzending van deze beslissing een bedrag te betalen van € 309,99.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 52,50 aan de consument te vergoeden in verband met het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit
mr. J.L. Sierkstra, voorzitter,
drs. O.K.R. Petram en drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, op 8 november 2018.