Commissie: Energie
Categorie: Overeenkomst
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ENE08-0059
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de vraag of er al dan niet een rechtsgeldige overeenkomst voor de levering van gas en elektriciteit tussen partijen tot stand is gekomen.
De consument heeft een bedrag van € 1.400,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
De consument heeft de klacht in augustus 2007 schriftelijk aan de ondernemer voorgelegd.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Na het aangaan van een telefonische overeenkomst voor de levering van gas en elektriciteit met de ondernemer heb ik de schriftelijke bevestiging van het aangaan van die overeenkomst toegestuurd gekregen van de ondernemer. Ik heb direct in tweevoud per brief en ook nog eens per fax de overeenkomst met de ondernemer geannuleerd. Ik heb tot op heden nog niet aan de ondernemer betaald en ben ook niet van plan dat te gaan doen. Ik wil terug naar de leverancier van energie die wij hiervoor hadden.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in de hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Ik heb geen afschriften van mijn opzeggings-/annuleringsbrief, alsmede van de fax(bevestiging) overgelegd; deze zitten ook niet bij de aan de commissie overlegde stukken en die brief en fax heb ik ook niet bij mij. Een faxbevestiging heb ik niet en de brief is opgeslagen in mijn pc. Van mijn vorige energieleverancier heb ik vernomen dat het mogelijk is om mij met terugwerkende kracht daar aan te melden zodat ik ook met terugwerkende kracht terug kan en aldaar kan afrekenen voor mijn verbruik van energie. Ik ben wel bereid om de kosten van het door mij genoten verbruik bij de ondernemer te betalen, maar ik vind dat ik geen incassokosten ben verschuldigd. Verder vind ik dat de ondernemer agressief te werk is gegaan.
De consument verlangt terug te gaan naar zijn vorige leverancier van energie om daarmee verder te gaan waar hij destijds is gebleven. In principe wenst de consument een ontbinding van de overeenkomst met de ondernemer – en tevens – zoals hij in zijn brief aan de commissie van 25 juli 2008 aangeeft – dat de ondernemer hem terugplaatst bij zijn vorige energieleverancier en dat die vorige leverancier de door de consument genoten energie in rekening zal brengen (en niet de ondernemer).
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 20 april 2007 is tussen partijen een telefonische overeenkomst gesloten, hetgeen door de consument is erkend. Daarbij is aangegeven dat de consument de mogelijkheid heeft om de overeenkomst binnen zeven werkdagen na ontvangst van het welkomstpakket zonder opgave van reden te annuleren. Het welkomstpakket, alsmede de bevestiging van de overeenkomst is op 23 april 2007 aan de consument verstuurd. Binnen de afkoelingsperiode heeft de ondernemer geen brief dan wel fax van de consument verkregen waarin hij de overeenkomst wenst te annuleren. Bij brief van 2 mei 2007 heeft de ondernemer de overeenkomst met de consument bevestigd en bij brief van 5 juli 2007 bevestigt de ondernemer dat hij met ingang van 2 juni 2007 gas en elektriciteit levert aan de consument. Eerst bij brief van 17 augustus 2007 geeft de consument aan de overeenkomst met de ondernemer te willen annuleren. Die annulering is te laat. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat er een rechtsgeldige overeenkomst voor de levering van gas en elektriciteit met de consument tot stand is gekomen.
De consument heeft een door de ondernemer gedaan schikkingsaanbod van de hand gewezen zodat dat schikkingsaanbod is komen te vervallen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Als onweersproken en in feite erkend door de consument staat vast dat tussen partijen (telefonisch) een overeenkomst voor de levering van energie door de ondernemer tot stand is gekomen. De consument stelt zich echter op het standpunt dat hij deze overeenkomst tijdig en wel binnen de afkoelingsperiode heeft geannuleerd. Nu de ondernemer dat gemotiveerd heeft betwist had het op de weg van de consument gelegen om zijn stelling dat hij tijdig de overeenkomst heeft geannuleerd te bewijzen door middel van overlegging van de door hem (beweerdelijk) in tweevoud verstuurde brieven, alsmede fax(bevestiging). De consument heeft echter nagelaten om dat bewijs te verschaffen. Aldus is niet dan wel onvoldoende gebleken dat de consument tijdig en wel binnen de afkoelingsperiode de overeenkomst met de ondernemer heeft geannuleerd. Uit het dossier blijkt dat de "eerste" brief die de consument aan de ondernemer verstuurd heeft en waarin hij de overeenkomst wenst te annuleren dateert van 17 augustus 2007; dat is ook de brief waarnaar de ondernemer verwijst. In het licht van de door de ondernemer gestelde omstandigheden, te weten de telefonische overeenkomst op 20 april 2007, het welkomstpakket en de bevestiging van de aanmelding van 23 april 2007, de bevestiging van de overeenkomst van 2 mei 2007 en ten slotte de bevestiging van de levering van 5 juli 2007, kan de brief van de consument van 17 augustus 2008 niet worden opgevat en aangemerkt als een tijdige annulering. De commissie is dan ook van oordeel dat sprake is van een rechtsgeldige overeenkomst tussen partijen. Dit betekent dat de consument gehouden is tot betaling van het door hem genoten verbruik van energie dat aan hem door de ondernemer is en wordt geleverd.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht dan ook ongegrond is.
Zoals uit de stukken volgt en de consument ook ter zitting naar voren heeft gebracht, heeft hij tot op heden nog niets betaald aan de ondernemer. Gelet op het berekende voorschotbedrag van € 216,– per maand en een levering van energie aan de consument vanaf 2 juni 2007 staat er inmiddels een bedrag open dat de consument aan de ondernemer moet betalen dat ruimschoots het door de consument gestorte depot van € 1.400,– overstijgt. Het depotbedrag komt dan ook toe aan de ondernemer.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Het depotbedrag van € 1.400,– wordt uitbetaald aan de ondernemer.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 8 september 2008.