Bij de beoordeling van de opzegtermijn moet de feitelijke termijn worden beoordeeld en niet de formele, in de algemene voorwaarden genoemde, opzegtermijn

De Geschillencommissie




Commissie: Centrale Antenne Inrichtingen    Categorie: Algemene voorwaarden    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: CAI07-0187

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de opzegtermijn.   De consument heeft een bedrag van € 29,15 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument stelt op 13 mei 2007 per telefax aan de ondernemer de overeenkomst per 1 juli 2007 te hebben opgezegd. De ondernemer wil de inning van de abonnementsgelden echter niet eerder dan met ingang van 31 augustus stopzetten, waardoor de consument twee maanden abonnementskosten moet betalen, zonder van het abonnement gebruik te kunnen maken. Op de website vermeldt de ondernemer in het geval van een verhuizing een opzegtermijn van twee tot vier weken.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De algemene voorwaarden van de ondernemer zijn niet bekend. Deze zijn ten tijde van het aangaan van de overeenkomst nimmer verstrekt en ook niet meer te achterhalen. De ondernemer heeft de consument ook niet geïnformeerd over de (latere) wijzigingen van de algemene voorwaarden. Een in de algemene voorwaarden voorkomend beding dat de wederpartij bindt aan een opzegtermijn die langer is dan drie maanden wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn (artikel 6:237c BW).   De consument verlangt dat de ondernemer haar factuur over de periode juli tot en met augustus 2007 crediteert.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft de opzegging door de consument volgens de algemene voorwaarden behandeld. De opzegtermijn bedraagt twee maanden, waarbij uitsluitend tegen het einde van een betalingstermijn van twee maanden kan worden opgezegd. Dit kan er toe leiden dat de overeenkomst pas eindigt bijna vier maanden na de opzegging. Dat is niet onredelijk. Aan de keuze om de algemene voorwaarden aldus op te stellen, liggen commerciële overwegingen ten grondslag. Er is geen sprake van een verhuizing binnen het verzorgingsgebied, in welk geval de dienstverlening aan de consument wordt voortgezet, zij het op een ander adres. De op de website genoemde termijn van twee tot vier weken ziet enkel op verhuizingen binnen het verzorgingsgebied. De wijzigingen van de algemene voorwaarden zijn op de voorgeschreven wijze aan de consument bekend gemaakt.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie verwerpt het standpunt van de consument dat de ondernemer de inhoud van de algemene voorwaarden (die golden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst) niet bekend heeft gemaakt en dat deze ook niet meer zijn te achterhalen. De consument heeft dit standpunt pas tijdens de hoorzitting ingenomen, waardoor de ondernemer niet in de gelegenheid is geweest zich hierop voor te bereiden en bijvoorbeeld bescheiden mee te nemen naar de hoorzitting waaruit blijkt dat de ondernemer de consument een redelijke gelegenheid heeft geboden kennis te nemen van de inhoud van de algemene voorwaarden (artikel 6:233b BW).   Het is de commissie bekend dat in de algemene voorwaarden gewoonlijk een bepaling is opgenomen, die het de gebruiker van de algemene voorwaarden (de ondernemer) mogelijk maakt de algemene voorwaarden te wijzigen. Nu het tegendeel gesteld noch gebleken is, gaat de commissie er van uit dat een dergelijke bepaling ook in de algemene voorwaarden van de ondernemer opgenomen is geweest. Nu vast is komen te staan dat de algemene voorwaarden zijn gewijzigd, is ook niet meer relevant dat de algemene voorwaarden uit 1999 (ten tijde van het sluiten van de overeenkomst) niet meer zijn te achterhalen. Zoals de consument zelf ook te kennen heeft gegeven, heeft hij wel kennis genomen van de thans geldende algemene voorwaarden.   Door de consument is niet betwist dat de algemene voorwaarden sedert de totstandkoming van de overeenkomst niet zijn gewijzigd, maar dat slechts de betalingstermijn is gewijzigd en dat van deze wijziging van de betalingstermijn mededeling is gedaan door een vermelding op de factuur. De consument heeft ook niet betwist dat hiervan melding is gemaakt in de Jubileumuitgave van eind 2006. De commissie acht op grond hiervan aannemelijk dat de ondernemer de wijziging van de betalingstermijn voldoende bekend heeft gemaakt. Aangezien de consument zich pas tijdens de hoorzitting op het standpunt heeft gesteld dat de consument deze wijziging niet voldoende bekend heeft gemaakt, kan in dit geval niet van de ondernemer worden verlangd dat zij haar stelling met bescheiden onderbouwt.   Op grond van de thans geldende toepasselijke algemene voorwaarden van de ondernemer dient bij de opzegging van het abonnement rekening gehouden te worden met een opzegtermijn welke tenminste gelijk is aan de toepasselijke betalingstermijn (artikel 5.1 algemene voorwaarden). De betalingstermijn is twee maanden. Tevens geldt dat uitsluitend tegen het einde van de looptijd kan worden opgezegd, oftewel tegen het einde van de toepasselijke betalingstermijn. In dit geval betekent deze bepaling dat het abonnement per 31 augustus 2007 kon worden opgezegd, hetgeen neerkomt op een (feitelijke) opzegtermijn van ruwweg drieëneenhalve maand.   Artikel 6:237 lid l BW luidt: “Bij een overeenkomst tussen een gebruiker en een wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn een in de algemene voorwaarden voorkomend beding dat de wederpartij aan een opzegtermijn bindt die langer is dan drie maanden of langer dan de termijn waarop de gebruiker de overeenkomst kan opzeggen.”   Weliswaar bepaalt artikel 5.1 van de algemene voorwaarden van de ondernemer dat de opzegtermijn slechts twee maanden bedraagt, doch door tevens te bepalen dat uitsluitend kan worden opgezegd tegen het einde van de looptijd kan de opzegtermijn feitelijk bijna vier maanden bedragen. Dit is het geval indien kort na het begin van een nieuwe betalingstermijn wordt opgezegd. De commissie is van oordeel dat de feitelijke opzegtermijn moet worden beoordeeld en niet de formele, in de algemene voorwaarden genoemde, opzegtermijn. De consument heeft immers te maken met de gevolgen van de feitelijke opzegtermijn. Op grond van het bepaalde in artikel 6:237 BW wordt de feitelijke opzegtermijn zoals deze in dit geval door de ondernemer wordt gehanteerd, vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Door de ondernemer zijn geen feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat de gehanteerde termijn niet onredelijk is.   Op grond van het vorenstaande oordeelt de commissie dat het abonnement eindigt per 13 augustus 2007 en dat de ondernemer derhalve de berekende abonnementskosten vanaf 14 augustus tot en met 31 augustus 2007 aan de consument moet crediteren. Omdat de ondernemer het juiste bedrag nog dient vast te stellen – de commissie is daar in ieder geval niet van op de hoogte – zal worden bepaald dat het depot aan de ondernemer wordt doorbetaald. De ondernemer dient vervolgens voor terugbetaling van het eventueel te veel berekende en betaalde zorg te dragen.   De commissie verwerpt het verweer van de consument dat uit de website van de ondernemer blijkt dat de opzegtermijn twee tot vier weken zou duren. De ondernemer heeft tijdens de hoorzitting genoegzaam uiteengezet dat deze termijn van toepassing is op verplaatsingen van abonnementen binnen het verzorgingsgebied en niet op beëindigingen van abonnementen.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Verklaart de klacht gegrond.   De ondernemer dient binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies de abonnementskosten te berekenen over de periode vanaf 14 augustus tot en met 31 augustus 2007 en dit bedrag zonodig aan de consument terug te betalen.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.   Dit bedrag dient aan de ondernemer te worden doorbetaald.   Het meer of anders verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Centrale Antenne Inrichtingen op 19 november 2007.