Bij een pakketreis is de reisorganisator verantwoordelijk voor het handelen en nalaten van het boekingskantoor.

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Procedure    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REI02-0477

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 5 december 2001 via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een treinreis voor 2 personen naar Saas Grund in Zwitserland met verblijf in een hotel op basis van half pension voor de periode van 11 januari  t/m 20 januari 2002 voor de som van € 706,–.

Standpunt van klager

Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.

Na een foutieve boeking heeft het reisbureau twee alternatieven aangeboden: een treinreis met bijbetaling of een busreis. Voor klager is een busreis geen optie gezien zijn lengte. De reisgenote van klager heeft aan het boekingskantoor meegedeeld eventueel wel met een busreis in te stemmen, waarop het boekingskantoor de reis definitief heeft geboekt. De reisgenote van klager is echter geen contractspartij. De boeking moet daarom als nietig worden beschouwd. Klager heeft zich op het standpunt gesteld dat de reissom (betaald in verband met de eerste foutieve boeking) diende te worden terugbetaald, daar klager inmiddels zelf elders een alternatief had geregeld. Het boekingskantoor heeft aanvankelijk annuleringskosten in rekening willen brengen maar uiteindelijk het standpunt van klager aanvaard en de volledige reissom terug betaald. Klager heeft daarvoor kosten van rechtsbijstand moeten maken welke hij stelt op € 270,–.

Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.

Standpunt van de reisorganisator

Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.

De reisorganisator voert als verweer het relaas dat het reisbureau geeft van het geschil met klager. Dit relaas komt hierop neer dat boeking van de busreis in opdracht van klager zelf heeft plaatsgevonden. Mede om een procedure te vermijden is de reissom aan klager terug betaald waarbij de aanspraak op vergoeding van kosten van rechtsbijstand is afgewezen.

Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De gevraagde kostenvergoeding betreft de periode voorafgaande aan de behandeling van het geschil.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie verwijst naar de tussenbeslissing d.d. 21 juni 2002 en blijft daarbij.

Ingevolge artikel 21 van het reglement van de Geschillencommissie Reizen blijven – behoudens hier niet ter zake doende gevallen genoemd in artikel 20 – kosten die worden gemaakt in verband met de behandeling van een geschil voor rekening van partijen zelf. Onder de kosten van behandeling bedoeld in artikel 21 van het reglement vallen niet alleen de kosten van rechtsbijstand na het aanhangig maken van de klacht bij de Geschillencommissie, maar ook de kosten van de behandeling van het gehele geschil, dus ook de voordien gemaakte kosten.

De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Beslissing

Het door klager verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 16 september 2002.