Commissie: Reizen
Categorie: Procedure
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI00-0408
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 9 oktober 1999 via een boekingskantoor met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor twee personen naar El Arenal op Mallorca in Spanje met verblijf in een appartement op basis van logies voor de periode van 20 t/m 27 oktober 1999 voor de som van ƒ 1.334,– in totaal.
Standpunt van klager
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak.
Bij aankomst was het appartementencomplex gesloten. Nadat wij enkele straten hadden gelopen moesten wij sjouwend met de bagage via het bijbehorende hotel op zoek gaan naar het ons toegewezen appartement. Alle verlichting was kapot en wij moesten de nodige hindernissen als trapjes, terras etc nemen om het appartement te bereiken. Dit was voor ons extra bezwaarlijk daar wij beide lichamelijke problemen hebben. De opgegeven preferenties “zo laag mogelijk” en “met lift bereikbaar” waren niet gehonoreerd.
De eerste nacht werden wij met een lekkageprobleem geconfronteerd. De regen liep langs alle muren en plafonds zowel in de woon- als slaapkamer. In de stromende regen ben ik weer naar de receptie van het hotel teruggegaan. Daar kon men niets voor ons doen. Wij hebben zelf de troep van de lekkage moeten opruimen. De volgende dag werd ons weliswaar een ander appartement aangeboden, maar dat was nog ongunstiger gelegen. Bovendien waren wij te moe om te verhuizen en wilden het liefst naar huis.
Het appartement komt zelfs niet voor één ster in aanmerking. Alles was er kapot, nat en verrot. Zelfs natte en vuile handdoeken moesten wij zelf opruimen. Het zwembad was afgesloten, evenals de bowlingbaan en de sauna.
De hostess had het te druk om te komen bij ons en liet een collega het reclamatieformulier voor ons bij de receptie afgeven.
Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.
Standpunt van de reisorganisator
Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak.
Het hotel- en het appartementencomplex vormen één geheel. Dit staat ook aangegeven in onze brochure. In verband met onderbezetting van het appartementencomplex (eind van het seizoen) was de voordeur bij klagers aankomst gesloten, zodat klager via de receptie van het hotel naar binnen moest komen. Dat klager hierdoor ongemak heeft ondervonden betreuren wij, maar wij konden daaraan helaas niets doen. In het appartementencomplex is een lift aanwezig en alle etages zijn met de lift te bereiken. Het kan echter gebeuren dat een appartement wat verder van de lift vandaan ligt en men dus meer moet lopen. Klager werd een andere kamer aangeboden, dan eerst werd toegewezen. Klager heeft deze niet geaccepteerd omdat hij te ver moest lopen. Voor de ondervonden ongemakken hebben wij een boeket bloemen aangeboden, maar wij zagen geen aanleiding om een vergoeding toe te kennen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Met foto’s heeft klager aangetoond dat alle bij het appartementencomplex toegezegde gemeenschappelijke faciliteiten in dit tijdvak niet voor gebruik ter beschikking stonden. Het appartementengedeelte moge dan blijkens de in de brochure gegeven informatie met het hotel een geheel vormen, wel had mogen worden verwacht dat klager tevoren ervoor was gewaarschuwd dat op de voorzieningen in het hotelgedeelte moest worden teruggevallen. Daaraan doet niet af dat het tijdvak in het naseizoen ligt. Nu klager ter plekke met deze weinig bevredigende situatie werd geconfronteerd, heeft de reisorganisator het daarvan ondervonden ongerief voor zijn rekening te nemen.
Voorts heeft de reisorganisator het lekkageprobleem met het ontbreken van hulp daarbij onweersproken gelaten. De gevolgen daarvan heeft klager bovendien op overgelegde foto’s vastgelegd. Een dak, dat niet bestand is tegen regenval, ligt binnen de risicosfeer van de reisorganisator. Alleen al de in de nacht van aankomst ondervonden overlast rechtvaardigt beduidend meer als compensatie dan het door de reisorganisator achteraf aangeboden bloemetje.
Aan de opgegeven preferenties kan klager echter geen recht ontlenen. Het gaat hier om voorkeuren en geen garanties. Klager had er wijzer aangedaan bij boeking met nadruk aan te geven dat een en ander voor het welslagen van het vakantieverblijf van wezenlijk belang was, zodat was geadviseerd zo mogelijk tegen betaling van de gebruikelijke kosten een essentie aan te vragen. Voorts blijkt de informatie over dit complex in het naslagwerk de Toeristiek bij boeking te zijn geraadpleegd. Daarin staat aangegeven welke obstakels het complex kent. Voor de weinig aanvaardbare situatie in de bij aankomst verkregen kamer had bovendien de op de volgende dag aangeboden verhuizing naar een appartement zonder waterschade oplossing kunnen bieden, ware het niet dat dit vanwege persoonlijke, de reisorganisator niet bekende omstandigheden voor klager extra bezwaarlijk was.
Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de reisorganisator bij het uitvoeren van het overeengekomene zodanig tekort is geschoten en klager daardoor zodanig ongerief heeft ondervonden, dat de reisorganisator hem een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag. De commissie acht het eventueel meer of anders gevorderde echter niet toewijsbaar.
Ingevolge het reglement van de commissie moet de reisorganisator aan de commissie de hierna te noemen bijdrage in de kosten van de behandeling van het geschil voldoen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De reisorganisator dient aan klager in totaal een bedrag van ƒ 600,– te voldoen.
Het klachtengeld van ƒ 100,– is hierin begrepen.
Betaling dient plaats te vinden binnen één maand na verzenddatum van dit bindend advies.
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
De reisorganisator dient aan de commissie een bedrag van ƒ 400,– te voldoen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 17 april 2000.