Commissie: Voertuigverhuur
Categorie: Kosten
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
113912
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 30 augustus 2017 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verhuren van een personenauto tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 367,91.
De overeenkomst is uitgevoerd in de periode van 30 augustus 2017 tot en met 9 september 2017.
De consument heeft op 12 september 2017 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Voorafgaand aan mijn verblijf in de USA heb ik via de ondernemer een auto gehuurd. De huurperiode was van 30 augustus tot en met 9 september 2017. De kosten van de huur zijn vooraf op 2 augustus 2017 voldaan. De ellende is begonnen nadat ik de auto in overleg met Avis Budget heb geretourneerd in Atlanta USA, omdat Miami Airport op 9 september was gesloten wegens orkaan Irma. Op 12 september is er namelijk door de ondernemer een bedrag € 532,94 gereserveerd op mijn creditcard. Dit verbaasde mij omdat alles vooruit is betaald en ik juist had verwacht dat mijn borg zou worden vrijgegeven. Ik heb op dinsdag 12 september gelijk actie ondernomen en contact opgenomen met de customer care afdeling van de ondernemer. Deze afdeling kon niet aangeven hoelang het zou duren voordat het bedrag van € 532,94 uit de reserveringen zal worden gehaald.
Daarnaast zijn er ook nog onterechte kosten in rekening gebracht. Onder andere brandstofkosten en een one way fee. Na al het bewijs te hebben aangeleverd heeft het uiteindelijk tot 6 oktober 2017 geduurd voordat alles was opgelost en ik bedragen retour heb ontvangen. Echter heb ik in de tussenliggende periode zelf contact opgenomen met Budget USA en ben ik tot tweemaal toe naar Schiphol gereden omdat de Nederlandse Customer care niet kon aangeven wanneer ik de onterecht geïncasseerde bedragen retour zou ontvangen. De belkosten naar de USA plus de parkeerkosten op Schiphol bedragen tezamen € 209,96. Budget toont zich niet bereid om deze kosten te dekken.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer heeft geen standpunt aan de commissie kenbaar gemaakt. Uit de stukken van het geschil, met name uit de emailcorrespondentie tussen de ondernemer en de consument, begrijpt de commissie dat de ondernemer zich op het volgende standpunt stelt.
De consument heeft in september contact met ons opgenomen over een blokkade die nog vaststond op zijn creditcard. Tijdens dit eerste contact, op 12 september 2017, hebben wij aangegeven dat de auto nog niet was ingechecked en hebben we aangegeven dit probleem op te gaan lossen. Vervolgens is een dag later wederom met telefonisch met de consument gesproken. Hierbij is aangegeven
dat de zaak tijdig opgelost zou worden (aangezien de consument een datum aangaf waarop de blokkade op zijn creditcard in verband met een volgende autohuur opgeheven moest zijn. Uiteindelijk bleek dat de problemen veroorzaakt door de orkaan Irma en een storing bij Barclays ten grondslag lagen aan het vertraagde inchecken van de auto en het later vrijgeven van de borg. De Nederlandse customer service van ons bedrijf heeft direct aangegeven wat het probleem was en dat we het gingen oplossen. Ook is beloofd dat het bedrag op tijd vrijgegeven zou zijn, wat ook is gebeurd. Uiteindelijk is de borg vóór de door de consument gestelde datum vrijgegeven, zijn de incorrect berekende kosten
terugbetaald en heeft hij een kortingsvoucher en een upgrade voucher (die een variërende doch
aanzienlijke waarde vertegenwoordigt) gekregen om zijn ongerief te compenseren.
Voorts merken wij op dat de consument onze customer service in ieder land kan contacteren via een
gratis lijn. We hebben aan de consument aangegeven wat het proces was en hij heeft op eigen initiatief besloten daar buiten om te gaan. Hij heeft er persoonlijk voor gekozen om naar de Verenigde Staten te bellen en naar Schiphol te rijden. Dit is niet op ons advies gebeurd en was ook niet nodig. Deze zaken maken daarom geen onderdeel uit van onze service en deze kosten worden dan ook niet door ons gedekt.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Kern van het geschil betreft naar het oordeel van de commissie, gezien de stellingen van de consument, de vraag of de ondernemer € 209,96 aan de consument dient te vergoeden.
Allereerst maakt de commissie uit de overlegde dossierstukken op dat de ondernemer op grond van de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst gerechtigd was geschatte bedragen op de creditcard van de consument te reserveren aan de hand van de geschatte huurprijs en daarbij behorende kosten. Aan een schatting is inherent dat het kan gebeuren dat een hoger bedrag wordt gereserveerd dan het bedrag dat achteraf daadwerkelijk verschuldigd blijkt te zijn. In casu is dat kennelijk het geval geweest. De ondernemer heeft naar het oordeel van de commissie echter binnen een redelijke termijn nadat hij daarop door de consument is gewezen, de reservering op de creditcard van de consument tenietgedaan.
Ten aanzien van de klacht terzake de onterecht door de ondernemer in rekening gebrachte brandstof- en “one way fee” kosten merkt de commissie op dat uit de dossierstukken blijkt dat de consument de ondernemer bij emails van 21 en 26 september 2017 heeft gewezen op deze klacht, waarna de ondernemer per email van 26 september 2017 het volgende aan de consument heeft laten weten:
“Ik heb vandaag mijn collega’s in de USA gecontacteerd en gevraagd om een
terugbetaling van deze kosten. We stellen u zo snel mogelijk op de hoogte.”
Vervolgens heeft de customerservice van de ondernemer per email van 9 oktober 2017 aan de consument laten weten dat op 28 september 2017 en 6 oktober 2017 de ten onrechte in rekening gebrachte kosten aan de consument zijn gerestitueerd.
De commissie ziet in bovenstaande feiten en omstandigheden geen grondslag aanwezig het door de consument verlangde toe te wijzen. De door de consument gemaakte kosten hadden naar het oordeel van de commissie redelijkerwijs niet hoeven te worden gemaakt.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigverhuur op 31 januari 2018.