Commissie: Reizen
Categorie: Totstandkoming
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI04-3241
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 17 februari 2004via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor drie personen naar Mallorca, Spanje met verblijf in een appartement op basis van logies met ontbijt, voor de periode van 19 september 2004 t/m 29 september 2004 voor de som van € 1.860,–. Klager heeft op 30 september 2004 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt en is uitgebreid beschreven in aan partijen bekende brieven aan de reisorganisatie. Ik had in verband met mijn gehandicapte dochter van achttien jaar een volledig aangepast appartement op de begane grond geboekt, nadat bij telefonische navraag door het boekingskantoor bleek dat die aanwezig was. We werden echter op de vierde etage ondergebracht in een ‘normaal’ appartement. Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt en is uitgebreider beschreven in de aan partijen bekende brieven aan klager. Bij de boeking is slechts opgegeven dat er een inklapbare rolstoel zou worden meegenomen en zijn er geen essenties, maar slechts preferenties vastgelegd: ‘begane grond (AC) en neemt eigen rolstoel mee’. Op basis daarvan konden wij deze situatie niet voorzien. Het hotel heeft al het mogelijke gedaan om klager ter wille te zijn en klager ondergebracht in een junior suite, maar klager wilde in een tweekamerappartement worden ondergebracht. Verder is klager nadien niet teruggekomen bij de hostess op haar ontevredenheid. De reisorganisator heeft d.d. 9 november 2004 een vergoeding aangeboden van € 100,–. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Ter zitting is naar voren gekomen dat klager al circa vijf jaren reizen boekt als de onderhavige en dat zij nimmer reden tot klagen heeft gehad: steeds werd zij ondergebracht in een aangepast appartement. In het onderhavige geval is op het boekingsformulier vermeld: ‘preferentie: begane grond (AC)’ en ‘preferentie: neemt eigen rolstoel mee’. Op basis van die beide gegevens behoefde de reisorganisator inderdaad niet te verwachten dat de reis (mede) werd ondernomen door iemand die behoefte had aan een aangepaste accommodatie. De commissie houdt het er op dat het boekingskantoor bij de boeking klager niet voldoende heeft ingelicht c.q. voorgelicht en niet heeft gewezen op het belangrijke verschil tussen een preferentie en een essentie. Naar het oordeel van de commissie mocht klager in het licht van de omstandigheden van het geval (er was telefonisch informatie ingewonnen bij de reisorganisator en klager had al vijf jaar diverse reizen gemaakt die wel tot tevredenheid stemden) menen dat ook ditmaal de vakantie aan haar verwachtingen mocht beantwoorden en had zij niet de verplichting nadere informatie in te winnen. Weliswaar valt de reisorganisator zelf niets te verwijten – in tegendeel: men heeft naar oplossingen gezocht – maar de reisorganisator is aansprakelijk voor fouten van de hulppersonen die worden gebruikt en dat betekent dat de reisorganisator toch een vergoeding aan klager dient te voldoen. Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de reisorganisator bij het uitvoeren van het overeengekomene zodanig tekort is geschoten en klager daardoor zodanig ongerief heeft ondervonden, dat de reisorganisator klager een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 300,–, de aangeboden vergoeding daarin inbegrepen. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de reisorganisator bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 60,– aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 205,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 15 juni 2005.