Cliënt betaalt alsnog gehele hoofdsom aan advocaat

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Advocatuur    Categorie: Betaling    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: Arbitraal Vonnis   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 3455/3767

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De advocaat heeft de cliënt rechtsbijstand verleend en hiervoor declaraties gestuurd. De advocaat klaagt over nog openstaande declaraties die door de cliënt voldaan moeten worden. De cliënt heeft de ontvangst van de facturen en de verschuldigdheid van de genoemde bedragen nooit betwist. De advocaat verzoekt de commissie om te beslissen dat de cliënt aan de advocaat een bedrag van € 2.267,54,– voor de openstaande declaraties moet voldoen. De cliënt heeft geen verweer gevoerd. De commissie geeft aan dat zij een bericht van de advocaat heeft ontvangen, dat de cliënt de openstaande bedragen aan hem heeft betaald. Het gaat om de hele vordering in hoofdsom. De commissie zal daarom de cliënt als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van de arbitrage.

Volledige uitspraak

Ondergetekenden:

de heer mr. J. van der Groen te [plaatsnaam], de heer mr. N.J.M. Broers te [plaatsnaam], de heer mr. C.J.J. Havermans te [plaatsnaam], die in het onderhavige geschil als arbiters optreden, hebben het volgende vonnis gewezen.

Bevoegdheid arbiters en plaats van arbitrage
De bevoegdheid van de arbiters berust op een overeenkomst tot arbitrage, zoals vervat in een door beide partijen ondertekende opdrachtbevestiging, waarbij partijen zich voor de beslechting van alle geschillen ontstaan naar aanleiding van de totstandkoming en/of uitvoering van de dienstverlening, inclusief alle declaratiegeschillen, onderwerpen aan arbitrage door de Geschillencommissie Advocatuur (hierna te noemen: de commissie). Aldus is voldaan aan de eis van artikel 1021 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering. Partijen zijn tevens overeengekomen dat alle geschillen – zoals hiervoor omschreven – zullen worden beslecht overeenkomstig het Reglement Geschillencommissie Advocatuur (hierna te noemen: het Reglement).

De bevoegdheid van ondergetekenden om het geschil tussen partijen als arbiters te beslechten is gezien het vorenstaande gegeven. Zij dienen gelet op het bepaalde in artikel 31 van het Reglement te beslissen als goede personen naar billijkheid, waarbij zij met in achtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteren dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.

Als plaats van arbitrage is Utrecht vastgesteld.

Standpunt van de advocaat
Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken, in het bijzonder naar het klacht met bijlagen die op 2 juli 2019 is ontvangen. In de kern komt dit standpunt op het volgende neer.

De advocaat heeft in opdracht en voor rekening van de cliënt rechtsbijstand verleend.
Op 10 oktober 2018 heeft de advocaat aan de cliënt een declaratie verstuurd ten bedrage van € 1.814,94. Deze declaratie is door de cliënt slechts ten dele voldaan. Er dient nog een bedrag van € 814,94 te worden betaald. Op 20 maart 2019 heeft de advocaat nog een declaratie verstuurd voor verrichte werkzaamheden ten bedrage van € 1.452,61.
Deze declaratie is in zijn geheel niet voldaan, ondanks herhaald verzoek tot voldoening daarvan.
In hoofdsom heeft de advocaat van de cliënt te vorderen een bedrag van € 2.267,54 inclusief BTW.

De advocaat maakt aanspraak op vergoeding van de kosten ter verkrijging van betaling buiten rechte, welke kosten bestaan uit de buitengerechtelijke incassokosten. Deze kosten houden vermogensschade in, welke is vast te stellen op € 422,56. Deze kosten zijn verschuldigd op basis van de algemene voorwaarden.

De cliënt heeft de ontvangst van de facturen en de verschuldigdheid van de genoemde bedragen nooit betwist.

De advocaat verzoekt om arbitrage en bij vonnis te beslissen dat de cliënt aan de advocaat dient te voldoen een bedrag van € 2.690,10 te vermeerderen met de contractuele rente van 1% per maand over € 2.267,54 vanaf 27 juni 2019 en te berekenen tot de dag der algehele voldoening, althans een beslissing te nemen die de commissie redelijk en billijk acht.

Standpunt van de cliënt
De cliënt heeft geen schriftelijk dan wel mondeling verweer gevoerd.

Behandeling van het geschil
Op 13 november 2019 heeft te Utrecht de mondelinge behandeling ten overstaan van de arbiters plaatsgevonden, bijgestaan door [naam secretaris] fungerend als plaatsvervangend secretaris.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen om ter zitting te verschijnen. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun standpunt ter zitting nader toe te lichten.

Beoordeling van het geschil
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.

De commissie overweegt het volgende.

Op 21 oktober 2019 ontving de commissie van de advocaat het bericht dat op 14 oktober 2019 door de cliënt een bedrag van € 2.267,54 is betaald. Dit betreft de gehele vordering in hoofdsom. Gelet hierop bestaat er slechts behoefte aan een beslissing op de naast de hoofdsom gevorderde rente, kosten en kosten voor de procedure.

Hierover beslist de commissie als volgt.

De commissie kent toe een bedrag van € 150,– terzake buitengerechtelijke kosten. Daarnaast wordt de wettelijke rente toegewezen, aangezien de contractuele rente naar het oordeel van de commissie excessief is, te voldoen door de cliënt aan de advocaat over de hoofdsom van € 2.267,54 over de periode 27 juni 2019 tot en met 13 oktober 2019.
De kosten van de procedure dienen door de cliënt te worden voldaan. De commissie zal de cliënt als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van deze arbitrage, die worden vastgesteld op € 90,75 van het door de Stichting Geschillencommissie voor Consumentengeschillen (SGC) vastgestelde bedrag aan honorarium en verschotten van de arbiters. Gelet op de beslissing wordt de advocaat geacht de arbitragekosten bij wijze van voorschotbetaling mede namens de cliënt te hebben voldaan. De commissie bepaalt voorts dat het bedrag dat de advocaat ter zake de arbitragekosten heeft voldaan in zijn geheel komt te vervallen aan de commissie en veroordeelt de cliënt tot betaling van deze kosten.

Beslissing
De commissie:

– veroordeelt de cliënt om aan de advocaat te voldoen een bedrag van € 150,– terzake buitengerechtelijke kosten;
– veroordeelt de cliënt tot betaling aan de advocaat van de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 27 juni 2019 tot en met 13 oktober 2019, zijnde een bedrag van € 13,67;
– veroordeelt de cliënt in de kosten van deze arbitrage, zijnde een bedrag van € 90,75 aan honorarium en verschotten van de arbiters, te betalen aan de advocaat.