Cliënt is niet blij met de inspanningen van zijn advocaat

De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: arbeidsgeschil / transitievergoeding    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 249450/431025

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het onderwerp van de uitspraak is een overeenkomst tot dienstverlening tussen cliënt en advocaat, en eventuele schade die hieruit is voortgekomen. Cliënt zat in een arbeidsgeschil met zijn werkgever na een verkeersongeval onder werktijd. De werkgever heeft hierop drie maanden aan loon ingehouden. Volgens de cliënt heeft de advocaat de werkgever niet benaderd, terwijl er sprake was van een spoedeisende situatie. Door het missen van het loon heeft de cliënt financiële schade geleden, nadat hij leningen voor betalingsverplichtingen heeft moeten aangaan. De advocaat heeft ook de kantonrechter niet benaderd voor eventuele loonvorderingen of transitievergoedingen. Volgens de advocaat was er sprake van een ingewikkeld dossier. Hij zag de mogelijkheid tot een schikkingsvoorstel, wat gedeeltelijk door de werkgever is gehonoreerd. Voor het resterende bedrag zou door de advocaat ter zitting een dagvaarding worden ingediend.

Wat is de beslissing?

De commissie stelt dat hier sprake is van een inspanningsverplichting, maar dat de advocaat hier niet aan heeft voldaan. Zo heeft de advocaat de cliënt niet ingelicht over eventuele procesmogelijkheden, mogelijkheid tot transitievergoeding en is de schriftelijke vastlegging in het dossier summier. Volgens de commissie is de zaak door de advocaat niet voortvarend opgepakt, terwijl dit op grond van de spoedeisende aard van de zaak wel geboden was. De commissie acht de klacht gegrond, en de schade in de vorm van de gemiste transitievergoeding moet aan de cliënt worden vergoed.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de kwaliteit van de dienstverlening door de advocaat, alsmede de schade die de cliënt stelt te hebben geleden ten gevolge van het handelen en/of nalaten van de advocaat.

Standpunt van de cliënt

Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De cliënt heeft zich in april 2022 tot het kantoor van de advocaat gewend in verband met een arbeidsgeschil met zijn werkgever. De werkgever heeft de laatste drie maanden van het dienstverband het loon niet aan de cliënt voldaan. Voorafgaand aan het geschil is de cliënt betrokken geweest bij een verkeersongeval binnen werktijd met voor de cliënt blijvend letsel tot gevolg.

De advocaat heeft inzake het arbeidsgeschil zijn akkoord tot bijstandverlening aan de cliënt gegeven. Meermaals heeft de cliënt contact met de advocaat opgenomen teneinde de advocaat te bewegen actie te ondernemen richting de werkgever. Helaas steeds zonder resultaat, terwijl sprake was van een zaak met een spoedeisend karakter. De werkgever van de cliënt heeft drie maanden loonbetaling ingehouden, waardoor de cliënt in financiële problemen is gekomen. Hij heeft geldleningen moeten afsluiten om aan zijn financiële verplichtingen te kunnen voldoen.

De cliënt voelt zich niet serieus genomen door de advocaat nu deze hem aan het lijntje heeft gehouden en zijn belangen heeft geschaad, althans onvoldoende heeft behartigd.

Na eerst een afwijzing voor toevoeging te hebben ontvangen, heeft de cliënt op 30 juni 2022 een voorschot betaald aan de advocaat, waarna bleek dat de advocaat voorbijgegaan is aan de mogelijkheid een andere peildatum aan te vragen, zodat de cliënt alsnog voor een toevoeging in aanmerking kon komen.
Vervolgens is de advocaat niet tot de benodigde actie overgegaan; het leek wel of de advocaat aan de kant van de werkgever stond. Er is één briefje aan de werkgever geschreven, maar verder heeft de advocaat ruim een jaar niets gedaan.
Zo heeft de advocaat geen loonvordering ingediend bij de kantonrechter om de werkgever te laten veroordelen tot doorbetaling van het ingehouden loon. Verder heeft de advocaat nagelaten een transitievergoeding aan te vragen, met als gevolg dat de cliënt, vanwege het verstrijken van de aanvraagtermijn, geen recht meer op deze vergoeding toekomt.
Tenslotte heeft de advocaat zich in de kwestie na bijna anderhalf jaar teruggetrokken als advocaat. Inmiddels worden de belangen van de cliënt inzake deze kwestie door een andere advocaat behartigd.

De cliënt is enorm teleurgesteld in de advocaat. De cliënt verzoekt de commissie te bepalen dat de advocaat hem de schade dient te vergoeden, die hij vooral door zijn nalatigheid heeft geleden. Te denken valt daarbij aan niet uitgekeerd loon, een transitievergoeding en de schulden die cliënt heeft gemaakt, vanwege het uitblijven van inkomsten om in zijn levensonderhoud en dat van zijn gezin te kunnen voorzien.

De cliënt heeft het schikkingsaanbod, gedaan door de advocaat ter zitting, niet aanvaard.

Standpunt van de advocaat

Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De advocaat heeft vanaf eind juni 2022 de belangen van de cliënt behartigd. Na een peiljaarverlegging is de cliënt in aanmerking gekomen voor gesubsidieerde rechtsbijstand.

Naar het oordeel van de advocaat is in deze kwestie sprake van een ingewikkeld dossier, waarin hij slechts aanleiding zag om te proberen het door de werkgever ingehouden loon terug te krijgen. Aangezien de advocaat de zaak voor wat betreft de overige vorderingen niet kansrijk achtte, heeft hij zich hard gemaakt om een schikking te bewerkstelligen. Dit heeft erin geresulteerd dat de werkgever een deel van de loonvordering wilde uitbetalen. Voor het resterende bedrag aan niet betaald loon, heeft de advocaat overwogen een dagvaarding op te stellen om dit bij de rechter te vorderen.

De advocaat heeft de zaak met voldoende voortvarendheid behandeld. In september 2022 heeft hij de cliënt bericht dat een procedure naar zijn idee weinig kans van slagen had, omdat deze niet aan zijn re-integratie verplichtingen zou hebben voldaan. Een advocaat mag een dergelijk advies geven op basis van de eigen verantwoordelijkheid van een advocaat.

Aangezien de cliënt druk uitoefende op de advocaat om over te gaan tot het voeren van een juridische procedure en zich daarbij uitermate onbehoorlijk naar de advocaat toe heeft uitgelaten, is het tot een ernstige vertrouwensbreuk tussen partijen gekomen en heeft de advocaat zijn opdracht op grond van gewichtige redenen direct opgezegd.

De advocaat betwist dat hij de cliënt onvoldoende heeft bijgestaan. Hij heeft geen fouten gemaakt bij de uitvoering van zijn werkzaamheden als advocaat. Bovendien heeft hij de cliënt het volledige door de cliënt betaalde bedrag van € 1.000,– aan hem terugbetaald. Hiervan kan de advocaat bewijs overleggen.
De advocaat betwist verder dat door de cliënt schade is geleden.
– Het achterstallige loon betreft geen schade. De opvolgende advocaat kan nog steeds een rechtsvordering instellen.
– De transitievergoeding valt evenmin onder geleden schade. Voor deze billijke vergoeding bestaat hier geen wettelijke grondslag nu de cliënt daar geen recht op heeft.
– Ten slotte betreffen de kosten voor de nieuwe advocaat geen schade. De advocaat werkt onder een toevoeging, zodat de cliënt enkel een eigen bijdrage verschuldigd is aan de advocaat.
Overigens is de door de cliënt gestelde schade op geen enkele wijze door hem onderbouwd.

Wel heeft de advocaat aanleiding gezien om deze kwestie in der minne te regelen en heeft daartoe ter zitting een concrete schikking voorgesteld teneinde de cliënt in zijn ogen onverplicht tegemoet te komen. De advocaat stelt voor om een bedrag van € 724,81, inclusief wettelijke rente vanaf 14 mei 2022 tot de dag van volledige betaling, aan de cliënt te voldoen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
De commissie overweegt verder dat bij de uitvoering van de opdracht sprake is van een inspanningsverplichting en niet van een resultaatsverbintenis. De prestatie van de advocaat bestaat niet in het behalen van een bepaald resultaat, maar bestaat daaruit dat de advocaat zich daarvoor dient in te spannen.

De commissie is van oordeel dat het handelen van de advocaat in onderhavige kwestie de toets aan bovenstaand criterium niet kan doorstaan.

Zo is het de commissie opgevallen dat het dossier nauwelijks schriftelijk vastlegging van de opdracht en de eventueel anders gemaakte afspraken kent. Dat de advocaat die aantekeningen wel heeft vastgelegd, zoals hij ter zitting heeft verklaard, is niet gebleken. Evenmin blijkt uit het dossier dat de advocaat de cliënt juist en volledig heeft geïnformeerd over procesmogelijkheden, gesubsidieerde rechtsbijstand, te verwachten verloop van de zaak en verwijsmogelijkheden voor, tijdens en na het beëindigen van de opdracht door de advocaat. Dat door de advocaat is voldaan aan de op hem rustende informatieplicht blijkt onvoldoende uit het dossier en hetgeen door partijen ter zitting naar voren is gebracht.

De communicatie tussen partijen oogt naar het oordeel van de commissie onoverzichtelijk. Zo is eerst geen, maar later toch gesubsidieerde rechtsbijstand mogelijk vanwege peiljaarverlegging, een mogelijkheid die door een advocaat in een geval als het onderhavige bij acute financiële nood direct dient te worden onderkend. Uit het dossier blijkt dat de toevoeging eerst is afgewezen, er vervolgens een korte berichtenwisseling is geweest over het uurtarief van de advocaat en het door de cliënt te betalen voorschot. Maar nergens blijkt uit de communicatie dat met de cliënt vooraf is besproken dat deze kwestie niet veel kans van slagen heeft en nergens is te lezen dat de advocaat een schriftelijk negatief procesadvies heeft gegeven.
Tevens blijkt de mogelijkheid om aanspraak te maken op een transitievergoeding niet met de cliënt besproken, terwijl daarop aanspraak bestaat omdat de werkgever van de cliënt besloten heeft zijn arbeidsovereenkomst niet te verlengen en dit dienstverband op 14 mei 2022 van rechtswege is geëindigd. Dit had voor de advocaat aanleiding moeten zijn de cliënt hierop te wijzen om vervolgens op grond van 7:686a lid 4 BW binnen de daarvoor in de wet bepaalde termijn van twee maanden na 14 mei 2022 een verzoekschrift bij de kantonrechter in te dienen. Door deze mogelijkheid niet te bespreken en niet tijdig actie te ondernemen, is die vervaltermijn inmiddels (ruimschoots) verstreken en is de cliënt in zijn rechtspositie geschaad.

Voorts heeft de commissie, naar aanleiding van de stukken en hetgeen ter zitting is opgemerkt, niet de indruk gekregen dat de zaak voortvarend is opgepakt door de advocaat. Integendeel, het valt de commissie op dat nauwelijks handelingen zijn verricht, terwijl vanwege het spoedeisend karakter van de zaak juist voortvarend optreden geboden was. In de tijdsspanne van ruim één jaar, vanaf het aannemen van de opdracht in juni 2022 tot het terugtreden als advocaat in september 2023, zijn slechts enkele handelingen te zijn verricht. Zo heeft in september 2022 een korte mailwisseling tussen partijen plaatsgevonden over het inleveren van bedrijfskleding, waarna pas weer in mei 2023 een bericht van de advocaat volgde waaruit op te maken is dat een kantoorgenoot van de advocaat mogelijkheden in de zaak zou zien. Al met al getuigt dit niet bepaald van zodanig voortvarend handelen dat van een redelijk en bekwaam handelend advocaat mag worden verlangd. De zaak is wel te lang blijven liggen zonder dat daar plausibele redenen voor zijn aangevoerd. Dat de zaak mogelijk lastig en omvangrijk was, zoals de advocaat ter zitting desgevraagd heeft aangegeven, overtuigt de commissie in dit geval niet nu de advocaat niet duidelijk heeft kunnen maken welke specifieke omstandigheden de zaak lastiger en omvangrijker maakte dan andere loonvorderingskwesties Ook anderszins is dat de commissie niet gebleken.

Alles overziende is de commissie van oordeel dat de uitvoering van de opdracht en de kwaliteit van de dienstverlening door de advocaat niet voldoende is geweest en dat de advocaat derhalve niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat mag worden verwacht.

Op basis hiervan acht zij de klacht van de cliënt gegrond en zal de commissie bepalen welke schade de cliënt ten gevolge hiervan heeft geleden en voor vergoeding in aanmerking komt.
Daarbij houdt zij er rekening mee dat de cliënt in het geschil inzake het beëindigde arbeidscontract inmiddels wordt bijgestaan door een andere advocaat, die inmiddels de benodigde actie heeft ondernomen om onder meer het ingehouden loon in rechte te vorderen.
Tevens houdt de commissie er rekening mee dat de cliënt de door hem aan de advocaat voldane eigen bijdrage volledig heeft teruggekregen. Ter zitting is dit door de cliënt bevestigd.

De commissie oordeelt dat de schade van de cliënt bestaat uit het mislopen van de transitievergoeding. Dit is een direct gevolg van het nalatig handelen van de advocaat. Nu deze vergoeding niet alsnog op enigerlei wijze kan worden verkregen, dient de advocaat dit bedrag aan de cliënt te vergoeden. De transitievergoeding bedraagt € 724,81 (1/3 bruto maandsalaris per gewerkt jaar) te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 mei 2022 tot de dag van volledige betaling, aan de cliënt te voldoen. De overige door de cliënt gestelde schadeposten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Gelet hierop zal de commissie de advocaat veroordelen tot vergoeding aan de cliënt van het door hem betaalde klachtengeld ad € 102,50.

Bovendien dient de advocaat – overeenkomstig het reglement van de commissie – een bijdrage in de behandelingskosten aan de commissie te voldoen.

Hetgeen partijen voorts nog naar voren hebben gebracht, behoeft geen bespreking nu dit niet tot een ander oordeel kan leiden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

– verklaart de klacht van de cliënt gegrond;
– bepaalt dat de advocaat een bedrag van € 724,81, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 mei 2022 tot de dag van volledige betaling, aan de cliënt betaalt. Betaling dient binnen één maand na verzending van dit bindend advies plaats te vinden;
– veroordeelt de advocaat tot vergoeding aan de cliënt van het klachtengeld ad € 102,50. Betaling dient binnen één maand na verzending van dit bindend advies plaats te vinden;
– bepaalt dat de advocaat overeenkomstig het reglement van de commissie behandelingskosten aan de commissie is verschuldigd;
– wijst het meer of anders verzochte al.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. J. van der Groen, voorzitter, de heer mr. T.B.M. Kersten de heer mr. P. Rijpstra, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.M. Bouter-Bijsterveld, secretaris, op 29 augustus 2024.