Commissie: Advocatuur
Categorie: Kosten
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
43831/49725
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënt vindt dat de advocaat onnodig veel uren heeft gedeclareerd. De advocaat heeft naast uren voor de werkzaamheden voor de rechtbank ook voor onnodige werkzaamheden uren in rekening gebracht. Daarnaast was de advocaat onvoldoende betrokken bij de zaak en heeft hij de cliënt weinig geïnformeerd over zijn zaak. De advocaat geeft aan dat de cliënt telkens van alle stappen die zijn genomen op de hoogte is gesteld. Bovendien geeft de cliënt niet aan welke in rekening gebrachte werkzaamheden onnodig waren. De commissie oordeelt dat bij het vaststellen van het uurtarief, geen onderscheid is gemaakt in de aard van de werkzaamheden. Het uurtarief is volgens de commissie niet ongebruikelijk hoog. Verder heeft de cliënt niet duidelijk gemaakt welke werkzaamheden onnodig waren en ten onrechte zijn gedeclareerd. Daarnaast hebben de advocaat en de cliënt uitgebreid overlegd over de werkzaamheden en de kansen in de zaak en is de cliënt voldoende geïnformeerd. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de advocaat.
Het geschil betreft de dienstverlening van de advocaat en de hoogte van de daarvoor in rekening gebrachte kosten.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De advocaat heeft de cliënt bijgestaan in een huurzaak bij de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle. De overeenkomst van opdracht is gesloten op 8 augustus 2018 en strekte ertoe de verhuur van de woning van de cliënt te beëindigen wegens dringend eigen gebruik. De vordering tegen de huurder is door de kantonrechter afgewezen.
De cliënt heeft aangevoerd dat het door de advocaat in rekening gebrachte bedrag excessief is en dat hij onnodige werkzaamheden in rekening heeft gebracht. De advocaat was onvoldoende betrokken bij de zaak, reageerde te zakelijk en leek niet gedreven om te komen tot een oplossing.
De cliënt is van mening dat hij door de advocaat niet volledig is geïnformeerd over de te volgen processtrategie en de mogelijke afloop van verschillende scenario’s en de daarbij behorende kostenindicatie. Hierdoor kon de cliënt zijn rechtspositie en zijn financiële positie onvoldoende overdenken. De advocaat heeft de cliënt bijvoorbeeld niet aangeraden om de huurder te attenderen op vergelijkbare passende woningen, waardoor de kansen op succes voor de cliënt waren verhoogd.
De cliënt is geconfronteerd met een wisseling van advocaat zonder dat hij hierover vooraf is geïnformeerd of zijn instemming is gevraagd.
Door de advocaat is aangegeven dat voor de procedure bij de kantonrechter een bedrag van € 4.500,– in rekening is gebracht. In totaal is echter voor bijna € 12.000,– gedeclareerd. De cliënt begrijpt dat er ook andere werkzaamheden zijn verricht, maar hij is het niet ermee eens dat daarvoor hetzelfde uurtarief in rekening is gebracht als voor het voeren van de gerechtelijke procedure.
Het door de advocaat in rekening gebrachte uurtarief van € 205,– per uur is passend voor een specialist. In dit geval was de advocaat die de zaak behandelde echter niet gespecialiseerd in huurrecht en moest hij zich eerst in de materie inlezen. De studietijd had niet aan de cliënt in rekening mogen worden gebracht en een advocaat die generalist is had voor zijn werkzaamheden niet dit uurtarief in rekening mogen brengen.
In reactie op het verweerschrift van de advocaat is door de cliënt nog het volgende aangevoerd.
De cliënt heeft zich voor het indienen van zijn klacht niet meer gerealiseerd dat in de algemene voorwaarden van de opdrachtovereenkomst een termijn genoemd was. Ook het juridisch bureau dat hem toen adviseerde, heeft dat niet vermeld. De advisering door het juridisch bureau nam veel tijd in beslag. Bij de uitvoering van de opdracht hoopte de cliënt op een goede afloop en wilde hij de zaak niet traineren door kritiek. Ook wilde hij tijdens dat traject de relatie met de advocaat niet beschadigen.
De cliënt heeft de declaratie van de advocaat volledig betaald. Op grond van het bovenstaande verlangt hij een door de commissie in redelijkheid en billijkheid vast te stellen vergoeding van een deel van de declaratie.
Standpunt van de advocaat
Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De advocaat beroept zich erop dat alle klachten van de cliënt niet ontvankelijk zijn omdat hij niet binnen drie maanden na het moment waarop de cliënt kennis nam of redelijkerwijs had kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat, zijn klachten aan de advocaat kenbaar heeft gemaakt.
De werkzaamheden zijn verricht tussen augustus 2018 en eind 2019. De cliënt heeft de opdracht in een email van 7 januari 2020 ingetrokken.
De cliënt heeft zijn klachten over de hoogte van de declaraties bij de advocaat voor het eerst op 23 maart 2020 gemeld. Het totaal in rekening gebrachte bedrag van € 11.612,41 is in rekening gebracht op diverse data, welke ruimschoots meer dan drie maanden zijn gelegen voorafgaand aan 23 maart 2020. De declaraties zijn bovendien door de cliënt betaald. Het in rekening te brengen uurtarief was vermeld in de bevestiging van de opdracht op 8 augustus 2018, waarin ook de termijn van drie maanden voor de melding van klachten is opgenomen.
De klacht betreffende matige informatieverstrekking is ook niet ontvankelijk, omdat alle informatie van de advocaat aan de cliënt meer dan drie maanden voor de indiening van de klacht is verstrekt.
Alle werkzaamheden zijn gespecificeerd in de facturen. Indien de cliënt van mening was dat deze niet noodzakelijk waren, had hij dat binnen drie maanden na ontvangst van de factuur moeten melden.
De klacht van de cliënt betreffende de wisseling van advocaat, is pas in een email van 20 april 2020 gemeld. Deze wisseling heeft echter plaatsgevonden eind 2018, zodat de klacht daartegen te laat is ingediend.
De advocaat voert het volgende inhoudelijke verweer.
Door de advocaat is in totaal ruim 50 uur aan de zaak gewerkt. Deze werkzaamheden hebben echter slechts voor 24 uur betrekking op de procedure bij de kantonrechter. Dat is niet excessief voor een dergelijke procedure.
De cliënt is steeds op de hoogte gehouden van alle stappen die door de advocaat zijn genomen. De advocaat heeft ook niet buiten de cliënt om met de wederpartij of met de gemeente overlegd. Sommige werkzaamheden waren zeer tijdrovend. Als voorbeeld geldt dat de cliënt aan de advocaat vroeg om informatie in te winnen bij het fraudemeldpunt. Door problemen met de telefonische bereikbaarheid, heeft de advocaat de cliënt in overweging gegeven om zelf de fraudemelding te doen.
De advocaat heeft alle e-mailcommunicatie met de cliënt overgelegd en deze laat zien dat verschillende strategieën aan de cliënt zijn voorgelegd, waaronder de opzegging van de huurovereenkomst met een lange termijn of het aanbieden van een verhuisvergoeding. Ook is de cliënt uitgebreid geïnformeerd over processtrategieën, kans-inschattingen en afloopscenario’s, waarbij tevens is aangegeven dat een gerechtelijke procedure de kosten zou laten oplopen.
De mogelijke strategieën zijn ook in de loop van de tijd bijgesteld en uitgebreid, bijvoorbeeld door te suggereren dat de woning ook in verhuurde staat zou kunnen worden verkocht. Voor het aanhangig maken van de procedure, is de cliënt geïnformeerd over de bedenkingen van de advocaat met betrekking tot de kans van slagen. De cliënt wilde zijn schikkingsvoorstel echter niet verhogen.
Het in rekening gebracht uurtarief (eerst € 205,–, later € 210,– per uur) is geen specialistentarief en is ook nooit als zodanig gepresenteerd. Het tarief is door de cliënt bij aanvang van de werkzaamheden geaccepteerd. Indien de cliënt het tarief te hoog vond, had hij zich kunnen wenden tot een andere advocaat. De advocaat heeft alle urenspecificaties overgelegd.
De cliënt geeft niet aan welke in rekening gebrachte werkzaamheden onnodig waren. De zaak is voor de cliënt teleurstellend verlopen. Dat geldt zowel voor de contacten met de gemeente als ten aanzien van de uitkomst van de procedure. De advocaat heeft echter aangegeven dat hij geen garanties kon bieden en geen resultaatverplichting op zich nam.
De advocaat heeft met de cliënt besproken dat de gerechtelijke procedure door een kantoorgenoot zou worden gevoerd. In de opdrachtovereenkomst is bovendien afgesproken dat het advocatenkantoor bepaalt welke advocaat de opdracht alleen of tezamen uitvoert. De tijd voor de overdracht van de werkzaamheden is niet aan de cliënt in rekening gebracht. De cliënt heeft er niet tegen geprotesteerd dat een andere advocaat de procedure zou voeren.
Anders dan de cliënt aangeeft, heeft hij zijn klachten over ’te weinig doortastendheid’, ‘niet oplossingsgerichtheid’, ‘gebrek aan vlotte communicatie’, ‘onnodig handelingen verrichten’, ‘onnodig werkzaamheden verrichten’, niet in een gesprek nader onderbouwd. Ook geeft de cliënt niet aan welke andere juridische mogelijkheden er waren en in welk opzicht de opdracht tegen veel gunstigere voorwaarden hadden kunnen worden uitgevoerd.
De advocaat concludeert dat de klacht van de cliënt in alle onderdelen niet ontvankelijk is. Mocht de commissie van oordeel zijn dat de klachten ontvankelijk zijn, dan zijn deze ongegrond.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
Ontvankelijkheid
Ten aanzien van de ontvankelijkheid geldt dat de commissie op grond van artikel 4 van haar reglement tot taak heeft geschillen tussen de cliënt en de advocaat te beslechten, voor zover deze betrekking hebben op de totstandkoming of de uitvoering van een door de cliënt aan de advocaat gegeven opdracht. In het onderhavige geval beklaagt de cliënt zich – kort gezegd – erover dat de wijze waarop de advocaat de opdracht heeft uitgevoerd kwalitatief ondermaats was en dat de advocaat te veel heeft gedeclareerd. De advocaat heeft aangevoerd dat de cliënt zijn klachten niet binnen de termijn van drie maanden aan de advocaat kenbaar heeft gemaakt nadat hij kennis nam of redelijkerwijs had kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarover hij niet tevreden is, zoals bedoeld in artikel 7 lid 1 aanhef en onder a van het reglement van de commissie.
De commissie overweegt dat het begrijpelijk is dat een cliënt het werk van een advocaat pas in volle omvang kan overzien en zich daarover een oordeel kan vormen als de werkzaamheden zijn afgerond. In het onderhavige geval heeft de cliënt de opdracht op 7 januari 2020 ingetrokken en op 23 maart 2020 voor het eerst zijn klachten aan de advocaat kenbaar gemaakt, derhalve binnen een termijn van drie maanden. Voor zover geoordeeld zou moeten worden dat deze termijn van drie maanden is overschreden, is de commissie van oordeel dat dit de cliënt in dit geval redelijkerwijs niet te verwijten valt. De commissie is daarom van oordeel dat de klacht van de cliënt ontvankelijk is.
De klachten van de cliënt
Ten aanzien van de door de cliënt gevorderde vergoeding van een deel van de door hem betaalde declaratie overweegt de commissie als volgt.
De klacht van de cliënt omvat vijf onderdelen: excessief declareren, onvoldoende informatie, onnodige werkzaamheden, een te hoog uurtarief en de wisseling van advocaat.
De cliënt heeft aangevoerd dat voor de procedure bij de kantonrechter in totaal ongeveer € 4.500,– is gedeclareerd, terwijl in totaal bijna € 12.000,– in rekening is gebracht. De andere werkzaamheden hadden tegen een lager tarief moeten worden uitgevoerd. Bovendien zou de advocaat niet zijn gespecialiseerd in huurrecht, terwijl wel een tarief voor een specialist in berekend. De klachten zijn door de advocaat gemotiveerd weersproken en door hem zijn correspondentie en gespecificeerde declaraties overgelegd.
De commissie stelt vast dat het uurtarief bij het aangaan van de opdracht is overeengekomen, waarbij geen onderscheid is gemaakt in de aard van de werkzaamheden. Een uurtarief van € 205,– à € 210,– is niet ongebruikelijk hoog of alleen gangbaar voor een specialist. De cliënt heeft niet nader gemotiveerd welke werkzaamheden ten onrechte zijn gedeclareerd omdat deze niet zouden zijn verricht of onnodig waren. De commissie is derhalve van oordeel dat de klachten betreffende excessief declareren, onnodige werkzaamheden en een te hoog uurtarief ongegrond zijn.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de advocaat en de cliënt uitgebreid hebben gecorrespondeerd over zowel de diverse werkzaamheden als de kansen en mogelijkheden om het door de cliënt gewenste resultaat te bereiken. De commissie heeft niet kunnen constateren op welk punt de advocaat de cliënt onvoldoende zou hebben geïnformeerd, noch is door de cliënt inzichtelijk gemaakt op welke wijze sprake zou zijn van onvoldoende proactief optreden van de advocaat.
Ten aanzien van de wisseling van advocaat is de commissie van oordeel dat de cliënt hierover tijdig en voldoende was ingelicht en dat niet aannemelijk is gemaakt dat hij hierdoor hogere kosten heeft moeten maken of anderszins nadeel hiervan zou hebben ondervonden.
Wat partijen verder hebben aangevoerd kan niet leiden tot een ander oordeel.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht in alle onderdelen ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. A.G.M. Zander, voorzitter, mevrouw mr. M.J. de Groot, mevrouw mr. J.M. Schuller, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. drs. S. Meinhardt, secretaris, op 5 maart 2021.