Cliënt niet uitgenodigd voor bespreking in persoon

De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: (On)zorgvuldigheid    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 52037/107155

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De cliënt is door de advocaat ondersteund in een langdurige echtscheidingszaak. Hoewel de rechtbank op een aantal punten de cliënt in het gelijk heeft gesteld is hij niet tevreden over de kwaliteit van de dienstverlening. Hij is met name ontevreden over heit feit dat hij de advocaat ondanks herhaald verzoek nooit in persoon heeft gesproken. De commissie oordeelt dat de cliënt zich er terecht over heeft beklaagd dat hij niet door de advocaat op zijn kantoor is uitgenodigd voor een bespreking in persoon. Hoewel de advocaat telefonisch wel overleg voerde met de cliënt, had naar het oordeel van de commissie de advocaat de cliënt ten minste éénmaal, bij voorkeur in het begin bij de intake van de zaak, een keer moeten uitnodigen voor een gesprek in persoon. Zeker nu de cliënt duidelijk hierom gevraagd had en hij aangaf dat er sprake was van psychische nood vanuit zijn kant. Dit signaal van de cliënt heeft de advocaat niet opgepakt. De commissie acht dit klachtonderdeel dan ook gegrond en is van oordeel dat de advocaat op dit punt niet heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de advocaat.

Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening en de door de cliënt gestelde schade als gevolg daarvan.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De advocaat heeft ongeveer gedurende een jaar werkzaamheden voor de cliënt verricht in verband met zijn echtscheiding. Vanaf het begin vroeg de cliënt om een gesprek op kantoor om de zaak door te spreken. In verband met omstandigheden die de persoon van de cliënt betreffen, waar de advocaat bekend mee was, had de cliënt behoefte aan rustig contact en duidelijkheid. Dit was ruim voor de Corona tijd. De advocaat heeft dat toen en ook daarna geweigerd, want hij had het te druk. De telefoongesprekken waren gehaast en regelmatig gaf de advocaat aan geen tijd te hebben. De cliënt ervaarde dat hij moest opschieten en moeilijk deed als hij vragen stelde. Over de inboedel bijvoorbeeld moest de cliënt niet zeiken, aldus de advocaat.

Ook was de advocaat moeilijk bereikbaar en nam hij vaak geen contact op. De cliënt mocht geen nieuwe stukken (meer) inbrengen. De advocaat weigerde bestanden door te sturen naar de rechtbank of de advocaat van zijn ex-partner. Zijn ex-partner daarentegen stuurde letterlijk alles in en werd daar ook in gehoord. Bovendien stemde de advocaat ermee in dat de ex-partner extra tijd kreeg om iets aan te tonen terwijl de rechters al driemaal om bewijzen hadden gevraagd. Hierdoor kreeg zijn ex-partner een vierde kans van het gerechtshof en heeft de cliënt daardoor een bedrag van € 6.000,– verloren.

De advocaat heeft verzuimd bewijsstukken in te sturen voor de waardebepaling van zijn woning en stuurde niet aan op een harde datum voor omzetting van de woning op naam van zijn ex-partner. Dit moest vóór december 2019. De rechters bleven door dit handelen van de advocaat bij een oude taxatiewaarde die € 60.000,– lager lag. Hiermee is de cliënt voor in totaal € 36.000,– gedupeerd.

De advocaat is ernstig in gebreke gebleven en heeft de klacht van de cliënt niet in behandeling genomen. Het voorstel van de cliënt is om van de geleden schade (geschat op circa € 50.000,–) een fractie (€ 10.000,-) vergoed te krijgen. Ook loopt de overdracht van de toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand aan de opvolgend advocaat stroef en zijn de papieren tot op heden nog niet verstuurd. Hierdoor komt hij in de lopende zaak in de moeilijkheden.

Ter zitting heeft de cliënt zijn standpunt nader toegelicht.

De cliënt is inmiddels 22 zittingen verder en de zaak loopt nog steeds. Na 19 maanden ziet de cliënt inmiddels zijn dochter weer. De echtscheiding is rond en ingeschreven. De verdeling van de gemeenschap van goederen is ook afgerond. Hij heeft niets uit de inboedel gekregen en dat komt door het advies van de advocaat. Hier is hij het achteraf niet mee eens. Het ging bijvoorbeeld ook om een auto met een waarde van € 12.500,–. Ook is de woning voor € 70.000,– onder de koopprijs gewaardeerd en pas in februari 2021 overgezet op naam van zijn ex-partner. De cliënt erkent dat er ook beslissingen zijn gewezen door de rechtbank die voor hem positief hebben uitgepakt. Maar ook die beslissingen leidden weer tot de inschakeling van Jeugdzorg.

De cliënt had destijds financiële en psychische problemen. Daarom was een fysieke afspraak op kantoor met de advocaat voor hem van groot belang. De advocaat gaf vaak aan dat de aanpak alleen op zijn manier kon en deed zaken zonder overleg te voeren met de cliënt. De cliënt heeft meerdere malen aangegeven dat hij het niet eens was met de advocaat. Soms vertrouwde hij op de kennis van de advocaat, achteraf blijkt dat ten onrechte. Hij was op dat moment niet in goeden doen. Er is nooit een fysieke bespreking geweest met de advocaat. Ook niet bij het intakegesprek.

Op 1 september 2020 heeft de cliënt de overeenkomst van opdracht met de advocaat beëindigd.

Standpunt van de advocaat
Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De advocaat heeft regelmatig telefonisch contact met de cliënt gehad over de voorbereiding van zittingen, het opstellen van processtukken en de voortgang in de diverse procedures. Daarnaast is er contact per e-mail geweest. Hij herkent zich niet in het beeld dat de cliënt schetst dat hij geen tijd voor hem had. Dat is pertinent onjuist en valt ook niet te rijmen met de vele positieve beschikkingen die zijn gewezen.

De advocaat heeft de cliënt uitgelegd wat zijn rol als advocaat is en hoe hij de zaken benadert. De cliënt had meer persoonlijke tijd en aandacht willen krijgen. De advocaat heeft in toegevoegde zaken maar een beperkt aantal uren om de zaak af te ronden. Dat is meerdere keren met de cliënt besproken en hem is uitgelegd dat onbeperkt contact niet mogelijk is. De cliënt is zeer emotioneel betrokken bij de zaak. Maar de advocaat is geen maatschappelijk werker en de vragen moeten procedureel gerelateerd zijn. De procedures bevatten dikke procesdossiers met veel verwijten over en weer.
Het is aan de advocaat, zeker in familiezaken, om te beoordelen welke informatie wel en niet relevant is voor de rechter. Een rechter zit niet te wachten op een grote hoeveelheid stukken. Wat voor partijen relevant is, hoeft in procedures niet per se relevant te zijn. Het is de advocaat om daarin beslissingen te nemen. De advocaat heeft de cliënt meerdere keren uitgelegd waarom hij bepaalde stukken wel of niet indiende.

De advocaat verzoekt de klachten af te wijzen.

Ter zitting heeft de advocaat zijn standpunt nader toegelicht.

De advocaat noemt de omstandigheid dat het kind bij de cliënt hoofdverblijf heeft gekregen en dat hij geen alimentatie of andere betalingen aan zijn ex-partner hoeft te voldoen, een goed resultaat. De advocaat heeft de cliënt altijd naar eer en geweten bijgestaan op basis van een toevoeging. Hij heeft vele uren aan het dossier besteed en zijn best voor de cliënt gedaan. Het betrof meerdere procedures, waaronder ook uithuisplaatsingen. Het verzoek tot enkelvoudig ouderlijk gezag werd helaas afgewezen. De advocaat zag geen noodzaak om bij elkaar op kantoor te komen. Hij zag de cliënt al bij de rechtbank en ze spraken elkaar veel telefonisch.

De advocaat is in februari 2019 aangevangen met zijn werkzaamheden. Tot en met juni 2020 was de cliënt tevreden, althans heeft hij zijn onvrede niet kenbaar gemaakt. De cliënt werd pas ontevreden toen het over de inboedel ging. De rechters besloten op zitting nadere stukken toe te laten van de ex-partner. Het betrof stukken over een zakelijke lease van de auto. Hiertegen kon de advocaat geen verweer voeren of bezwaar maken want zo’n beslissing is geheel aan de rechter. Hij stuurde de cliënt op voorhand altijd een concept toe van stukken die hij indiende en besprak deze met de cliënt. Ook over teleurstellende uitspraken heeft hij altijd contact gehad.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.

Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen de casus verder verduidelijkt en zijn de pijnpunten tussen partijen komen vast te staan. Uit hetgeen partijen verder over en weer hebben aangevoerd is de commissie gebleken dat het een vechtscheiding betrof die voor de cliënt en de advocaat voor veel extra werkzaamheden zorgde. De commissie ziet echter geen gronden of aanwijzingen voor de door de cliënt geformuleerde en door de advocaat gemotiveerd weersproken verwijten ten aanzien de uitvoering van de verrichte werkzaamheden in de verschillende gerechtelijke procedures die de advocaat voor de cliënt heeft gevoerd.

Zo is de commissie gebleken, nu dat ook niet door de cliënt is weersproken, dat de advocaat overleg heeft gevoerd met de cliënt over alle noodzakelijk te nemen processtappen en de gerechtelijke beslissingen. Ook heeft de cliënt niet betwist dat de concepten van processtukken vooraf aan hem ter goedkeuring werden toegezonden. Van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat mag worden verwacht dat hij bij de behandeling van een zaak de leiding neemt en vanuit zijn eigen professionele verantwoordelijkheid bepaalt hoe de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. De mate van deze verantwoordelijkheid neemt naar het oordeel van de commissie toe indien een advocaat bij een echtscheiding als deze optreedt met alle complicaties, ook de emotionele complicaties, die dan gelden. De commissie is van oordeel dat de advocaat bij de belangenbehartiging van de cliënt deze verantwoordelijkheid in acht heeft genomen. Het stond hem vrij om naar eigen inzicht de zaak zo goed mogelijk te behandelen voor cliënt. Hierbij betrekt de commissie in haar oordeel dat de advocaat de cliënt rondom de inboedel voldoende heeft toegelicht wat zijn afwegingen zijn geweest om bepaalde zaken wel of niet aan de rechter voor te leggen en ook hiervoor geldt dat dit destijds met de cliënt is besproken.

De klacht van de cliënt dat ter zitting door de rechtbank uitstel is verleend aan de ex-partner van de cliënt en de advocaat daarbij steken heeft laten vallen, heeft de advocaat gemotiveerd weersproken. De commissie is met de advocaat van oordeel dat het tot de regie van de rechter behoort om tijdens een zitting te bepalen om een partij al dan niet toe te laten tot indiening van nadere stukken, ongeacht of een wederpartij daartegen wel of geen bezwaar maakt. Voor de commissie is dan ook niet komen vast te staan dat de advocaat hierbij ter zitting nalatig zou zijn geweest.

Het voorgaande laat echter onverlet dat naar het oordeel van de commissie de cliënt zich er terecht over heeft beklaagd dat hij niet door de advocaat op zijn kantoor is uitgenodigd voor een bespreking in persoon. De advocaat heeft tijdens de mondelinge behandeling bij de commissie bevestigd dat de cliënt noch bij de intake noch op enig ander moment voor een bespreking met hem is uitgenodigd. De advocaat heeft daarbij niet weersproken dat de cliënt daarom wel (al dan niet verschillende malen) heeft gevraagd. Hoewel de advocaat telefonisch wel overleg voerde met de cliënt, had naar het oordeel van de commissie de advocaat de cliënt ten minste éénmaal, bij voorkeur in het begin bij de intake van de zaak, een keer moeten uitnodigen voor een gesprek in persoon. Zeker nu de cliënt duidelijk hierom gevraagd had en hij aangaf dat er sprake was van psychische nood vanuit zijn kant. Dit signaal van de cliënt heeft de advocaat niet opgepakt. Dat een en ander is veroorzaakt vanwege Covid is onvoldoende komen vast te staan.

De commissie acht dit klachtonderdeel dan ook gegrond en is van oordeel dat de advocaat op dit punt niet heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat. Zij merkt hierbij op dat dit naar haar oordeel verder niet van invloed is geweest op de verdere bijstand aan de cliënt en verwijst in dat verband ook naar bovenstaande overwegingen in dat kader. De commissie ziet op grond van dit klachtonderdeel aanleiding te bepalen dat de advocaat het klachtengeld aan de cliënt dient te vergoeden.

Van schade door toedoen van de advocaat is de commissie niet gebleken. De cliënt heeft ter zitting verklaard dat hij een andere advocaat heeft aangezocht die de zaak heeft overgenomen. De advocaat heeft ter zitting verklaard dat een toevoeging waarop hij (gedeeltelijk) zijn werkzaamheden voor de cliënt verrichte, inmiddels door de Raad voor Rechtsbijstand is ingetrokken. Verder geldt dat voor zover de klacht ongegrond wordt verklaard reeds om die reden geen schadevergoeding kan worden bepaald. Voor zover de klacht gegrond wordt verklaard, is niet gebleken dat door dat handelen van de advocaat de door de cliënt financiële schade is geleden.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de commissie de klachten slechts op voornoemd punt gegrond verklaren en het overig door de cliënt verlangde afwijzen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie acht de klacht gedeeltelijk gegrond.

Zij veroordeelt de advocaat tot vergoeding van het door de cliënt overeenkomstig het reglement van de commissie betaalde klachtengeld ter hoogte van € 102,50 en tot betaling van de behandelingskosten. Het klachtengeld dient binnen een termijn van 14 dagen na deze uitspraak te zijn voldaan.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, mevrouw mr. M.J. de Groot, de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. C.C.J. de Jong, secretaris, op 17 december 2021.