Commissie: Notariaat
Categorie: Kosten
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
84755
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de declaratienota die cliënt van de notaris heeft ontvangen.
De cliënt heeft een bedrag van € 537,43 niet aan de notaris voldaan. Overeenkomstig het reglement van de commissie heeft hij dit bedrag in depot gestort.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken.
In de kern komt de klacht op het volgende neer.
De cliënt heeft van de notaris, bijna drie jaar na een gesprek dat hij met hem heeft gevoerd, een spooknota, gebaseerd op een discutabele administratie, ontvangen. De cliënt is van mening dat hij niet de dupe mag worden van een administratieve nalatigheid van de notaris. De data van de urendeclaratie zijn van na de originele aktedatum. De geleverde dienst was al met de betaling van de nota van 31 mei 2011 volledig betaald. De cliënt is van mening dat juist een notaris als meester in de rechten zich deze administratieve nalatigheid niet kan en mag permitteren. Van hem wordt 100% integriteit verlangd.
Ter zitting heeft de cliënt zijn standpunt nader toegelicht.
Desgevraagd heeft hij meegedeeld dat er op 24 mei 2011 een gesprek op het kantoor van de notaris heeft plaatsgevonden. De cliënt was als executeur testamentair aangewezen om de nalatenschap van zijn vader die kort daarvoor was overleden af te handelen. Tijdens het gesprek heeft de cliënt aan de notaris meegedeeld dat er een woonhuis in de nalatenschap zat dat voor de helft ook in eigendom toebehoorde aan zijn moeder en dat verkocht diende te worden. Omdat zijn moeder op dat moment dementerende was zou zij volgens de notaris ter verkrijging van geldige toestemming voor verkoop va die woning via de rechtbank onder curatele moeten worden geplaatst. De cliënt wenste deze procedure niet. Er is toen wel gesproken over de afgifte van een legaat. Als de notaris de factuur direct na het opstellen van de conceptakte had opgestuurd, zou de cliënt deze na overleg waarschijnlijk wel betaald hebben. Maar een notaris kan en mag een factuur niet ruim twee jaar na dato pas versturen. Daarmee wordt de integriteit van de notaris aangetast.
De notaris heeft als meester in de rechten een enorme verantwoordelijkheid, daar moet je op kunnen vertrouwen en daar mag je als leek niet de dupe van worden.
Het huis is in mei 2012 verkocht en de juridische levering heeft in juni 2012 plaatsgevonden. De koopakte is gepasseerd door de notaris die bij de makelaar bekend was. De cliënt kan zich niet meer herinneren hoe het zat met de beschikkingsbevoegdheid van zijn moeder, die op dat moment nog leefde.
De cliënt verzoekt de commissie te bepalen dat hij de declaratienota van de notaris niet verschuldigd is.
Standpunt van de notaris
Voor het verweer van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken.
Naar aanleiding van het overlijden van de vader van de cliënt zijn er twee dossiers opgestart.
Dossier [dossiernummer 1] betrof het opstellen van een verklaring van executele. Deze verklaring is op 31 mei 2011 gepasseerd en de cliënt heeft de nota hiervoor voldaan.
Dossier [dossiernummer 2] betrof het opstellen van een akte legaat registergoed met boedelbeschrijving. Tijdens de bespreking kwam ter tafel de afgifte van het legaat van de woning aan de cliënt zelf en of hij als executeur testamentair dit legaat aan zichzelf kon afgeven. Krachtens het huwelijksvermogensrecht was de moeder van cliënt voor de helft gerechtigd tot de gelegateerde woning.
Omdat zij dementerende was diende eerst een verzoek aan de rechtbank te worden gedaan om haar onder curatele te stellen om vervolgens de rechtbank te verzoeken om goedkeuring te verlenen aan de verdeling van de ontbonden gemeenschap van goederen.
De notaris heeft een conceptakte afgifte legaat registergoed (met boedelbeschrijving) opgesteld en vervolgens niets meer van cliënt vernomen totdat op 21 mei 2012 op kantoor een fax binnenkwam van een collega die, ter afwikkeling van de bewuste nalatenschap, verzocht om toezending van een kopie van het testament.
Bij controle van het dossier is toen gebleken dat per abuis de nota voor de reeds verrichte werkzaamheden in dossier [dossiernummer 2] niet aan de cliënt is toegezonden. De notaris heeft de nota op 6 januari 2014 verzonden en daarbij slechts zijn honorarium in rekening gebracht. De kadastrale kosten en de kosten voor het inwinnen van informatie bij de betreffende registers heeft de notaris voor zijn rekening genomen en zijn niet in rekening gebracht.
De notaris verzoekt de commissie om de klacht van de cliënt ongegrond te verklaren, het door de cliënt verzochte af te wijzen en het gestorte depot aan het kantoor toe te kennen.
Beoordeling van het geschil
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
De commissie stelt vast dat de cliënt een declaratienota, gedateerd op 6 januari 2014, van de notaris heeft ontvangen en dat cliënt niet bereid is deze nota te voldoen vanwege het feit dat deze nota ruim twee jaar na het passeren van de verklaring van executele is verzonden voor werkzaamheden die volgens cliënt al zijn betaald.
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
Naar het oordeel van de commissie is ter zitting duidelijk naar voren gekomen dat tijdens het gesprek dat de cliënt op het kantoor van de notaris heeft gevoerd twee zaken aan de orde zijn gekomen, te weten het opstellen van de verklaring van executele (dossier 1 waarover verder geen dispuut is ontstaan) en het opstellen van een akte van een legaat van een registergoed met boedelbeschrijving (dossier 2). Uit hetgeen partijen over en weer hebben gesteld en uit de in deze overgelegde stukken is voor de commissie genoegzaam komen vast te staan dat er door de notaris werkzaamheden zijn verricht met betrekking tot het opmaken van deze akte van legaat en deze werkzaamheden geen onderdeel hebben uitgemaakt van hetgeen de notaris in dossier [dossiernummer 1] bij de cliënt in rekening heeft gebracht en door de cliënt in het verleden reeds is betaald.
In weerwil van het betoog van de cliënt, komt het de commissie als aannemelijk voor, zoals met name uit de overgelegde fax van notaris [naam notaris] van 21 mei 2012 blijkt, dat de cliënt de behandeling van de nalatenschap van zijn vader in handen van een andere notaris heeft gelegd en de notaris daarvan pas op dat moment op de hoogte is gebracht.
Naar het oordeel van de commissie stond het de notaris vrij om naar aanleiding van die fax in redelijkheid de al verrichte werkzaamheden ten behoeve van dossier [dossiernummer2] (alsnog), binnen de geldende wettelijke termijn van vijf jaar, aan de cliënt in rekening brengen.
Het honorarium dat de notaris de cliënt in deze in rekening heeft gebracht komt de commissie niet onredelijk of bovenmatig voor. Daarbij neemt de commissie in aanmerking dat de notaris – mede gelet op de inmiddels verstreken termijn – de nota heeft gematigd door de recherchekosten voor zijn eigen rekening te nemen.
Gelet op het vorenstaande verklaart de commissie de klacht ongegrond en wijst zij de vordering van de cliënt af.
Het door de cliënt meer of anders gestelde behoeft naar het oordeel van de commissie geen verdere bespreking omdat dit niet tot een ander oordeel zal leiden.
De commissie beslist dat het depot, een bedrag van € 537,43 aan het kantoor van de notaris zal worden overgemaakt.
Derhalve dient als volgt te worden beslist.
Beslissing
De commissie
– verklaart de klacht van cliënt ongegrond en wijst zijn vordering af;
– bepaalt dat de cliënt een bedrag van € 537,43 aan de notaris verschuldigd is;
– bepaalt dat het door de cliënt betaalde depotbedrag aan de notaris wordt uitgekeerd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat op 19 augustus 2014.