Commissie: Notariaat
Categorie: Ontvankelijkheid / Schadevergoeding
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: ontvankelijkverklaring
Uitkomst: ontvankelijk
Referentiecode:
3693/14622
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënte heeft onterecht een leensom open staan bij de notaris. De notaris weigert dit terug te storten. De cliënte verzoekt om een schadevergoeding. Ze is bereid om haar vordering te beperken tot € 10.000,-, maar wil geen afstand doen van een toekomstige vordering tot vergoeding. De notaris vindt dat de cliënte niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat zij het recht wil behouden dat zij in de toekomst eventueel nog meer schade kan claimen. De commissie stelt dat wanneer het gaat om een vordering tot € 10.000,- én er schriftelijk wordt aangegeven dat er afstand wordt gedaan van het resterende bedrag, dat de klacht dan ontvankelijk is. De cliënte heeft dit gedaan. De commissie oordeelt dat het feit dat de cliënte stelt dat zij later nog meer schade wil vorderen, niet betekent dat zij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De cliënte is ontvankelijk in haar klacht en het geschil wordt verder behandeld.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vraag of de cliënte ontvankelijk is in haar klacht.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënte heeft een leningsovereenkomst gesloten met een derde, met een hypotheek als zekerheid. De cliënte heeft de leensom overgemaakt naar de notaris.
Echter, de overeenkomst is nooit geëffectueerd en de overeengekomen zekerheid heeft de cliënte nooit ontvangen. De gelden staan dan ook onverschuldigd bij de notaris.
Ondanks herhaalde verzoeken van zowel de cliënte als de derde weigert de notaris de gelden terug te storten aan de cliënte. Hierdoor lijdt de cliënte schade die zij begroot op € 48.000,– voor de eerste twee jaar. De overige schade is op dit moment nog niet bekend.
De cliënte verzoekt de commissie te bepalen dat de notaris de door haar geleden schade dient te vergoeden. In het kader van de onderhavige procedure is de cliënte bereid om haar vordering te beperken tot € 10.000,–. Zij is echter niet bereid afstand te doen van een vordering tot vergoeding van de schade ten gevolge van toekomstig handelen of nalaten van de notaris.
De cliënte is van mening dat zij ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek.
Standpunt van de notaris ten aanzien van de ontvankelijkheid
Voor het standpunt van de notaris ten aanzien van de ontvankelijkheid verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De notaris is van mening dat de cliënte niet-ontvankelijk moet worden verklaard ten aanzien van het door haar aanhangig gemaakte geschil, omdat zij zich ieder recht voorbehoudt om in de toekomst meer schade te claimen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie dient allereerst het beroep van de notaris op niet-ontvankelijkheid te toetsen, aan de hand van artikel 2 van haar Reglement. Lid 1 van dit artikel luidt – voor zover van belang – als volgt:
“Artikel 2 – Toepasselijkheid
1. De Geschillenregeling Notariaat is van toepassing indien het geschil betreft
a. (….)
b. een vordering tot vergoeding van schade die, beoordeeld naar het moment van indiening, het bedrag van EUR 10.000 (inclusief eventueel verschuldigde BTW) niet te boven gaat of zal gaan dan wel uitdrukkelijk tot dat bedrag beperkt is waarbij schriftelijk afstand wordt gedaan van het meerdere;”
De cliënte heeft op 30 september 2019 desgevraagd medegedeeld:
“Wij willen de schade geleden tot nu toe beperken tot 10.000 euro in deze klacht. Wij doen geen afstand van schade voor toekomstige onrechtmatige handelingen/nalaten van de notaris”.
Bij brief van 3 januari 2020 heeft zij dit als volgt toegelicht:
“Ik heb in mijn brief van 30 september 2019 wel degelijk aan u medegedeeld dat ik mijn verzoek tot schadevergoeding beperk t/m 10.000,–, maar geen afstand doe van de schade die na het indienen van de klacht zijn ontstaan.”
Anders dan de notaris is de commissie van oordeel dat het enkele feit dat de cliënte stelt later – in een eventuele toekomstige procedure – nog meer schade te willen vorderen, niet betekent dat zij bij de commissie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar schadeclaim van € 10.000,–.
Dat de cliënte hiermee mogelijk haar rechten verspeelt in (de procedure in) de toekomst, ligt in haar risicosfeer maar brengt geen ontvankelijkheidsproblematiek in de onderhavige procedure met zich mee.
Op grond van het voorgaande zal de commissie de cliënte ontvankelijk verklaren in haar klacht. Zij zal de zaak verwijzen naar een zitting, waarop partijen in de gelegenheid worden gesteld hun inhoudelijke standpunten toe te lichten. Het secretariaat van de commissie zal een datum bepalen voor deze mondelinge behandeling, waarvoor partijen zullen worden uitgenodigd.
Derhalve wordt beslist als volgt.
Beslissing
De cliënte wordt in de klacht ontvankelijk verklaard.
Het secretariaat zal een datum bepalen voor een mondelinge behandeling als hiervoor overwogen, waarvoor beide partijen zullen worden uitgenodigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat, bestaande uit de heer mr. J. van der Groen, voorzitter, de heer mr. R.J. Holtman en de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. drs. I.M. van Trier, secretaris, op 5 februari 2020.