Cliënte is het niet eens met de executie van het nalatenschap door de notaris

De Geschillencommissie




Commissie: Notariaat    Categorie: Notaris    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: Arbitraal Vonnis   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 2386848/257362

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Deze uitspraak betreft een geschil tussen cliënte en notaris over de executie van de nalatenschap waarin cliënte enig erfgenaam is. De cliënte is het niet eens met de werkzaamheden die de notaris als executeur heeft uitgevoerd. Ook is voor het uitvoeren van de taxatie en de veiling van deze goederen geen toestemming aan cliënte gevraagd. De getaxeerde goederen hadden daarnaast een geringe waarde, waar deze werden overtroffen door de kosten voor de veiling.  Het uitvoeren van deze veiling was onnodig nu de saldo van de nalatenschap positief was en er ook geen erfbelasting verschuldigd was. Zij is het ook niet eens met de hoogte van de nota’s die haar boedel aanzienlijk hebben verlaagd. Volgens de notaris mag hij als executeur het beheer van de boedel naar eigen inzicht voeren en keuzes maken. Dit behelst ook de taxatie en verkoop van goederen uit de boedel. De hoogte van de nota’s acht de notaris voorbehouden aan de notaris, als ook het manier van uren schrijven.

Wat is de beslissing?

De commissie merkt op dat de notaris als executeur ook de belangen van de erfgenamen dient te behartigen en met hen dient te overleggen. Dit overleg is er nauwelijks geweest, en wat betreft de veiling is het belang van de erfgenaam niet behartigt. De kosten hebben niet tegen de baten opgewogen. Ook heeft de notaris veel onnodige werkzaamheden verricht, tegen een vaak te hoge prijs. De klacht van de cliënte is dan ook gegrond.

De uitspraak

Bevoegdheid arbiters en plaats van arbitrage
De bevoegdheid van de arbiters berust op een overeenkomst tot arbitrage, zoals vervat in een door de cliënt(e) ondertekend vragenformulier en een verplichte deelname van de notaris via de Verordening Klachten- en geschillenregeling, waarbij de bij de KNB aangesloten notarissen zich voor de beslechting van alle geschillen ontstaan naar aanleiding van de totstandkoming en/of uitvoering van de dienstverlening, inclusief alle declaratiegeschillen, onderwerpen aan arbitrage door de commissie. De notaris is lid van de KNB. Aldus is voldaan aan de eis van artikel 1021 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering. Alle geschillen zullen worden beslecht overeenkomstig het Reglement Geschillencommissie Notariaat (hierna te noemen: het Reglement).

De bevoegdheid van ondergetekenden om het geschil tussen partijen als arbiters te beslechten is gezien het vorenstaande gegeven. Zij dienen gelet op het bepaalde in artikel 31 van het Reglement te beslissen als goede personen naar billijkheid, waarbij zij met in achtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteren dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.

Als plaats van arbitrage is Utrecht vastgesteld.

Behandeling van het geschil

Op 21 juni 2024 heeft te Utrecht de mondelinge behandeling ten overstaan van de arbiters plaatsgevonden, bijgestaan door mevrouw mr. [naam] fungerend als secretaris.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen om ter zitting te verschijnen.

Namens de notaris zijn verschenen mevrouw mr. [naam] en haar gemachtigde de heer mr. [naam]. Namens de cliënte is verschenen de heer W. Dijkstra.

Standpunt van de cliënte

Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De notaris heeft in de hoedanigheid van executeur in een nalatenschap waarvan de cliënte de enig erfgenaam is werkzaamheden uitgevoerd die niet nodig waren en waarover geen overleg is geweest met de cliënte. De cliënte is het volledig oneens met de uitgevoerde taxatie van de woning van erflater en de daaropvolgende veiling. Van een notaris die zijn vak verstaat mag in redelijkheid worden verwacht (na de reeds uitgevoerde inspectie van de woning) dat deze kan onderkennen dat er geen goederen met een substantiële waarde in de woning aanwezig waren. Noch voor het uitvoeren van de taxatie, noch voor het naar de veiling brengen van een drietal goederen met een geringe getaxeerde waarde bestond enige aanleiding. Voor het uitvoeren van beide handelingen is ons geen toestemming gevraagd.
De notaris was er mee bekend dat het saldo van de nalatenschap ruimschoots positief was en er geen schulden aanwezig waren. Er bestond derhalve geen aanleiding om de voorschriften van de wettelijke vereffening te volgen. Dit wordt ook in de notariële verklaring van erfrecht en executele, die is opgemaakt op 21 oktober 2021, geconstateerd. Ook voor successiedoeleinden was de taxatie en het naar de veiling brengen van de goederen niet noodzakelijk, aangezien de cliënte geen erfbelasting verschuldigd is. Verder is voor de kennelijke aanwezigheid van iemand van het notariskantoor bij de taxatie op 24 augustus 2021 1,5 uur a raison van € 225,– per uur in rekening gebracht. De cliënte stelt verder dat het volslagen onzinnig is om goederen met een getaxeerde waarde van € 155,– naar een veiling te brengen, als alleen het transport van deze goederen naar die veiling al ruim € 300,– gaat kosten.

De cliënte stelt vragen bij enerzijds de waarde en kwaliteit van de uitgevoerde inboedeltaxatie en anderzijds bij de bij de afwikkeling van nalatenschappen gehanteerde werkwijze van de notaris. Met de door de notaris gevolgde handelswijze is de boedel op geen enkele wijze gebaat. De cliënte heeft geen acceptabele verklaring gekregen voor het ten laste van de nalatenschap brengen van de door het taxatiebureau in rekening gebrachte kosten. De cliënte blijft dan ook van mening dat de beide nota’s van het taxatiebureau onterecht in de einddeclaratie van de boedelafwikkeling zijn opgenomen.

Ook richt de klacht zich op de hoogte van de nota’s van de notaris. Deze bestaan uit twee delen, te weten de nota voor het opstellen van een tweetal verklaringen van executele/erfrecht en de nota voor de boedelbehandeling. In totaal wordt een bedrag van € 5.197,08 in rekening gebracht, ruim 76% van het nog aanwezige saldo der nalatenschap. Per saldo resteert er voor de cliënte een bedrag van € 1.629,65.
Een dergelijk hoge nota zou begrijpelijk zijn geweest, indien de afwikkeling een bijzonder complex juridisch karakter zou hebben gehad. Dat is niet het geval, er is slechts 1 erfgenaam en de afwikkelingswerkzaamheden bestaan nagenoeg uitsluitend uit huisbezoeken en simpele administratie werkzaamheden. Van enige juridische complicatie was geen sprake, zodat persoonlijke bemoeienis van de notaris met de boedelafwikkeling nagenoeg geheel achterwege kon blijven. Tegen dit licht gezien is het hanteren van één uniform uurtarief van € 225,– per uur voor alle werkzaamheden, ongeacht wie deze heeft uitgevoerd, exorbitant. Het toegezonden urenoverzicht is evident in strijd is met de beroeps- en gedragsregels van het notariaat aangezien er geen melding wordt gemaakt van de functie van de medewerker die de betreffende verrichtingen heeft uitgevoerd. Verder worden twee verklaringen in rekening gebracht, elk tegen een volledig vast tarief. Op basis van de eerst opgemaakte verklaring van executele heeft de notaris haar werkzaamheden als executeur in de nalatenschap kunnen uitvoeren. Vanuit haar functie was zij op de hoogte van het gegeven dat de cliënte enig erfgenaam was. Bij de cliënte bestond geen behoefte aan de tweede verklaring. De tweede verklaring heeft geen toegevoegde waarde voor de boedelafwikkeling en was dan ook niet noodzakelijk. Tenslotte vindt de cliënte het door de notaris gehanteerde beleid t.a.v. de inschrijving in het boedelregister opmerkelijk. Resumerend is de cliënte van mening dat de notaris bij de afwikkeling de nodige steken heeft laten vallen en daarnaast een aantal onnodige werkzaamheden heeft verricht die niet in het belang van de boedel waren. De nota voor de door de notaris verrichtte werkzaamheden is daarmee onnodig hoog gemaakt. De cliënte stelt voor om op het aangeleverde Vermogensoverzicht de volgende correcties toe te passen:
– de nota’s van het taxatiebureau terzake veiling en taxatie van € 521,30 worden niet als schulden van de nalatenschap opgevoerd;
– de kosten voor het opmaken van de verklaring van erfrecht van € 574,75 worden niet in rekening gebracht;
– bij gebreke van een gespecificeerde urenopgave (met behandelend medewerker) wordt voor alle gedeclareerde uren een vast uurtarief van € 75,00 gerekend.

Standpunt van de notaris

Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Bij openvallen van de nalatenschap bleek uit inspectie van de woning door de notaris dat het een huurwoning betrof, dal deze woning bevuild was en vol stond met inboedelgoederen.
Daarbij bleek ook dat de woningbouwvereniging dadelijke ontruiming van de woning wenste, waarbij ook herstelwerkzaamheden dienden te worden uitgevoerd. De notaris diende daarom handelend op te treden zowel jegens de erfgenaam als richting de woningbouwvereniging. De zienswijze van de cliënte over de taken en bevoegdheden van een executeur zijn niet op de wet en de jurisprudentie gebaseerd. De executeur is bevoegd met uitsluiting van anderen het beheer over de goederen van de nalatenschap te voeren. Op grond van deze bevoegdheid mag hij het beheer naar eigen inzicht voeren en de keuzes maken die hem ten behoeve van dat beheer geraden voorkomen, zij het dat hij daarbij de zorg van een goed executeur moet betrachten. Hij is bevoegd om goederen van de nalatenschap te verkopen ten behoeve van de afwikkeling van de nalatenschap, bijvoorbeeld teneinde een schuld uit een legaat of een (andere) schuld van de nalatenschap te voldoen. Voor de aan het beheer te ontlenen bevoegdheden kan voorts aansluiting worden gezocht bij art. 3:170 lid 2 BW. volgens welke bepaling onder beheer begrepen zijn alle handelingen die voor de normale exploitatie van het goed dienstig kunnen zijn. Ook op deze grond kan de executeur derhalve bevoegd zijn tot verkoop van onder zijn beheer vallende goederen.

Gelet hierop behoefde de notaris als executeur geen voorafgaand overleg te voeren met de cliënte, zijnde de erfgenaam. Dat namens de notaris nog contact is geweest met de cliënte over de kosten van herstel van de woning, doet daar niet aan af. Concreet betekent het voorgaande dat de notaris, zonder voorafgaand overleg, zowel de taxatieopdracht mocht doen uitgaan als de veilingopdracht mocht geven. Ondanks deze bevoegdheid voert de notaris aan dat zij niet lichtvaardig heeft gehandeld door voormelde opdrachten uit te vaardigen. De taxatieopdracht is door de notaris gegeven ten behoeve van de voorlichting aan de erfgenaam van de waarde van de aangetroffen inboedel. De veiling is ingezet vanwege de in de ogen van de notaris kennelijke bijzondere meubels. Dat deze veiling niet heeft gebracht wat daarvan werd verwacht, kan de notaris niet worden aangerekend. De taxatiekosten en de veilingkosten zijn niet buitensporig en dienen als redelijke kosten te worden aangemerkt. Ook merkt de notaris op dat ook de klacht dat het onnodig is geweest naast de verklaring van executele tevens een verklaring van erfrecht op te stellen, ongegrond is. De verklaring van executele is namelijk nodig opdat de executeur zo spoedig mogelijk aan de slag kan en zich als executeur naar derden toe ook kan legitimeren. In deze verklaring is de erfgenaam nog niet geïdentificeerd, die identificatie geschiedt pas met de verklaring van erfrecht. Dat deze twee documenten door de notaris zijn opgemaakt, is derhalve rechtmatig.

Ten aanzien van de hoogte van declaratie stelt de notaris dat de cliënte lijkt te bepleiten dat de notaris een differentiatie in haar kosten had dienen aan te brengen door een ander tarief te hanteren voor medewerkers dan de kosten van de notaris. Dit standpunt is onjuist. Er is sprake van een boedelafwikkeling door een notaris in de hoedanigheid van executeur. Elke medewerker van de notaris betrokken bij het dossier werkt onder en in nauwe samenwerking met de notaris. De aldus gemaakte kosten worden dan ook eenmalig in rekening gebracht op basis van het voor de notaris geldend uurtarief. Dat uurtarief is voorbehouden aan de notaris, in overeenstemming met de aard van de zaak. de kennis en ervaring van de notaris en wordt niet door de cliënt bepaald. De klacht dat de notaris een lager tarief diende te hanteren dan de door haar in rekening gebrachte € 225.– ex BTW, houdt geen stand. Ook de wijze van tijdschrijven is uitsluitend voorbehouden aan de notaris. Een andersluidend oordeel zou juist met zich meebrengen een hoger te hanteren tarief, aangezien dan de notaris zowel haar eigen kosten als die van de medewerker tegelijkertijd in rekening zou moeten brengen. De cliënte is juist voordelig uit met de wijze van declaratie van de notaris. De notaris is van oordeel dat de klacht in alle onderdelen ongegrond is en verzoekt de commissie conform te oordelen.

Beoordeling van het geschil

Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.

De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.

Kern van de klacht betreft de uitvoering van de werkzaamheden door de notaris in haar hoedanigheid van executeur in de afwikkeling van een nalatenschap waarvan de cliënte enig erfgenaam is en de hoogte van de in rekening gebrachte kosten.

De notaris heeft gesteld dat een executeur op grond van wetgeving en jurisprudentie bevoegd is met uitsluiting van anderen het beheer over de goederen van de nalatenschap te voeren en op grond van deze bevoegdheid het beheer naar eigen inzicht mag voeren en de keuzes mag maken die hem ten behoeve van dat beheer geraden voorkomen. De notaris stelt dat dit onder meer betekent dat zonder voorafgaand overleg met erfgenamen opdracht tot taxatie en veiling gegeven mag worden. De notaris merkt daarbij op dat de zorg van een goed executeur moet worden betracht.

De commissie stelt vast dat het de notaris weliswaar vrij staat haar bevoegdheden als executeur uit te oefenen, maar dat zij als vertegenwoordiger van de erfgenamen de belangen van erfgenamen dient te behartigen en met de erfgenamen dient te overleggen. Het is de commissie duidelijk geworden uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht dat nauwelijks sprake is geweest van overleg over de (wijze van uitvoering van de) werkzaamheden van de notaris. Ten aanzien van de veiling en taxatie is komen vast te staan dat zonder overleg over en afwegen met de cliënte van de kosten van de veiling en taxatie en de te verwachten baten hiertoe door de notaris is besloten.

De commissie is dan ook van oordeel dat de notaris is tekortgeschoten in de zorg van een goed executeur, namelijk in de zorgvuldigheid waartoe zij tegenover de cliënte als zijnde enig erfgenaam verplicht was. Nu de veiling van de meubelen zonder medeweten laat staan toestemming van de cliënte heeft plaatsgevonden en tevens weinig heeft opgeleverd, waarbij de kosten niet opwegen tegen de baten, is de commissie dat in redelijkheid de nota’s van het taxatiebureau terzake taxatie en veiling van respectievelijk
€ 302,50 en € 218,80 voor rekening van de notaris moeten komen en in redelijkheid niet aan de cliënte in rekening gebracht mochten worden.

Terzake de in rekening gebrachte kosten voor het opstellen van een verklaring van erfrecht is de commissie van oordeel dat deze werkzaamheden niet noodzakelijk waren. Immers, er was door de notaris reeds eerder een verklaring van executele opgesteld, waardoor een verklaring van erfrecht in deze niet meer nodig was. De cliënte had hier ook niet om gevraagd. De commissie oordeelt dat het bedrag voor het opstellen van de verklaring van erfrecht van € 574,75 inclusief BTW in redelijkheid niet bij de cliënte in rekening had mogen worden gebracht.

Terzake het door de notaris gehanteerde honorarium en de wijze van declareren is niet aangetoond dat dit vooraf kenbaar is gemaakt aan de cliënte. De notaris heeft alle aan het dossier bestede tijd van in totaal 14 uur tegen het notaristarief van € 225,– in rekening gebracht, ook de uren die door medewerkers van de notaris zijn verricht. De commissie is van oordeel dat het niet gebruikelijk is werkzaamheden van medewerkers te declareren tegen het (hoge) uurtarief van een notaris, maar dat hiervoor normaliter een medewerkerstarief wordt gehanteerd. Tevens zijn drie huisbezoeken in rekening gebracht, waarvan niet gebleken is dat de notaris bij al deze bezoeken aanwezig is geweest. De commissie ziet dan ook aanleiding de declaratie terzake het honorarium te matigen en bepaalt dat het bedrag van € 3.811,50 inclusief BTW wordt vastgesteld op € 2.500,– inclusief BTW.

Gelet op het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de notaris niet heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris. De klacht is gegrond. De notaris dient met inachtneming van het hiervoor is overwogen de nota van afrekening binnen zeven dagen na verzending van dit vonnis aan te passen en het de cliënte als erfgenaam toekomende uit te betalen.
De commissie zal voorts de notaris als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van deze arbitrage, die worden vastgesteld op € 393,25 van het door de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC) vastgestelde bedrag aan honorarium en verschotten van de arbiters. Gelet op de beslissing wordt de notaris geacht de arbitragekosten bij wijze van voorschotbetaling mede namens cliënt te hebben voldaan. De commissie beslist voorts dat het bedrag dat de notaris ter zake de arbitragekosten heeft voldaan in zijn geheel komt te vervallen aan de commissie en veroordeelt de notaris tot betaling van deze kosten.

Beslissing

De commissie:

– verklaart de klacht van de cliënte gegrond;
– oordeelt dat de declaratie van de notaris ten bedrage van € 3.811,50 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid gematigd dient te worden tot een bedrag van € 2.500,– inclusief omzetbelasting en de notaris met inachtneming hiervan de nota van afrekening binnen zeven dagen na verzending van dit vonnis dient aan te passen en het de cliënte als erfgenaam toekomende uit te betalen;
– bepaalt dat de kosten voor taxatie, veilig en opstellen verklaring van erfrecht van in totaal
€ 1.096,05 niet in rekening mogen worden gebracht aan de cliënte de notaris met inachtneming hiervan de nota van afrekening binnen zeven dagen na verzending van dit vonnis dient aan te passen en het de cliënte als erfgenaam toekomende uit te betalen;
– bepaalt dat het bedrag dat de cliënte ter zake de arbitragekosten heeft voldaan in zijn geheel komt te vervallen aan de commissie en veroordeelt de notaris deze kosten aan de cliënte te vergoeden, vastgesteld op € 393,25 aan honorarium en verschotten van de arbiters.