Commissie acht een wijziging in de opzegtermijn van 48 uur in twee maanden niet onredelijk bezwarend

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Telecommunicatiediensten    Categorie: Algemene voorwaarden    Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: TEL02-0081

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft een mobiele telefoonaansluiting.   De consument heeft op 29 november 2001 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Het gaat om een 2-jarig abonnement, ingegaan in juni 1999. Per 1 september 2001 heeft de ondernemer de op het abonnement toepasselijke algemene voorwaarden gewijzigd in die zin dat de opzegtermijn van 48 uur werd verlengd tot 2 maanden. Daar was ik niet van op de hoogte. Op 28 november 2001 heb ik het abonnement opgezegd tegen 1 december 2001, uitgaande van de mij bekende opzegtermijn van 48 uur. De reden was dat de gebruiker van de telefoon, onze zoon, voor langere tijd naar het buitenland vertrok. De ondernemer heeft met een beroep op de nieuwe voorwaarden de opzegging opgevat als een opzegging tegen 1 februari 2002 en mij twee maanden extra abonnementsgeld, € 59,74, in rekening gebracht. Ik vind dit principieel onjuist. Als de ondernemer al gerechtigd is de voorwaarden tussentijds te wijzigen, dan dient hij dat zo tijdig en behoorlijk aan zijn klanten mee te delen dat dezen in de gelegenheid zijn het abonnement te beëindigen. Dat is hier niet gebeurd. Van publicaties in de pers heb ik geen kennis genomen. Wel heb ik bij de nota in september een tekst van algemene voorwaarden ontvangen waaraan ik niet kon zien of en zo ja wat er veranderd was. Er zat ook geen begeleidend schrijven bij. Ik heb samen met mijn echtgenoot veel tijd en energie moeten steken in het de ondernemer overtuigen van ons standpunt. Dat is niet gelukt. Wel heeft de ondernemer uiteindelijk het voorstel gedaan het te veel betaalde abonnementsgeld te crediteren en het klachtengeld te betalen, maar daar ga ik niet mee akkoord, in de eerste plaats vanwege de principiële kanten aan deze zaak en verder omdat ik extra kosten heb gemaakt die ik vergoed wil zien.   De consument verlangt restitutie van het abonnementsgeld over december 2001 en januari 2002, vergoeding van telefoon-, fax- en reiskosten ad € 100,– en vergoeding van de kosten van een zaakwaarnemer ad € 1.750,–. Daarnaast wenst de consument dat de ondernemer wordt veroordeeld tot een publicatie waarin wordt meegedeeld dat de nieuwe opzegtermijn ten onrechte is ingevoerd, alsmede tot terugbetaling van te veel betaald abonnementsgeld aan alle gedupeerden.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Ingevolge de op het abonnement van de consument toepasselijke algemene voorwaarden zijn wij gerechtigd de voorwaarden tussentijds te wijzigen. De onderhavige wijziging is circa twee weken voor de datum van ingang op de door de Opta voorgeschreven wijze gepubliceerd in enkele landelijke dagbladen en op onze website. Daarnaast is de wijziging aan alle abonnees bekend gemaakt door toezending van de nieuwe voorwaarden bij de nota in september 2001. Wij hebben dus aan alle verplichtingen voldaan en zijn dan ook van mening dat de klacht ongegrond is. Uit coulance hebben wij ter beslechting van het geschil aangeboden de abonnementskosten over december 2001 en januari 2002 te crediteren en het klachtengeld te vergoeden. Wij kunnen niet verder gaan. Wij zijn overigens van mening dat de commissie zich slechts kan uitlaten over het geschil met de consument en dat zij dus geen andere consumenten in de uitspraak kan betrekken. Om die reden verzetten wij ons ook tegen de door de consument gewenste publicatie.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie beslecht individuele geschillen tussen een consument en een ondernemer. De uitspraak in een geschil is uitsluitend bindend voor de daarbij betrokken partijen. Derhalve kan de commissie de door de consument verlangde publicatie en terugbetaling van abonnementsgelden “aan alle gedupeerden” niet toewijzen. Het toewijzen van gevolgschade geschiedt slechts in zeer bijzondere omstandigheden en dan nog alleen indien er sprake is van een duidelijk causaal verband tussen de gestelde schade en de aan de ondernemer verweten gedragingen. De commissie is van oordeel dat in dit geval geen sprake is van bijzondere omstandigheden en bovendien ontbreekt het causaal verband. Ook de verlangde schadevergoeding is derhalve niet toewijsbaar. Een wijziging van algemene voorwaarden die van toepassing zijn op een telefoonabonnement is in principe toegelaten indien in de bestaande algemene voorwaarden de bevoegdheid tot wijziging is opgenomen, tenzij de bedoelde wijziging onredelijk bezwarend is. De commissie acht een wijziging, hierin bestaande dat een opzeggingstermijn van 48 uur wordt verlengd tot 2 maanden, niet onredelijk bezwarend. Aan de bekendmaking van een dergelijke wijziging dienen naar het oordeel van de commissie echter hoge eisen te worden gesteld en bovendien dient die bekendmaking zo tijdig te geschieden dat de consument de gelegenheid heeft de overeenkomst volgens de bestaande voorwaarden te beëindigen.   De publicatie in enkele landelijke dagbladen en op de website van de ondernemer acht de commissie in dit verband onvoldoende. Hetzelfde geldt voor het bijvoegen van de nieuwe tekst van de algemene voorwaarden bij een nota, indien niet tevens een schrijven wordt bijgevoegd waarin wordt aangegeven waaruit de wijziging bestaat. De ondernemer heeft geen bewijs bijgebracht van zijn ter zitting naar voren gebrachte stelling dat de consument een dergelijk schrijven heeft ontvangen, hetgeen de consument uitdrukkelijk heeft betwist. Het geschil is in een te ver gevorderd stadium om de ondernemer de gelegenheid te geven dit bewijs alsnog te leveren. De klacht is derhalve gegrond. De commissie acht het aanbod van de ondernemer tot terugbetaling van twee maanden abonnementsgeld, vermeerderd met het klachtengeld, evenwel voldoende.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument € 59,74, zijnde het door de ondernemer aangeboden bedrag. Betaling, voorzover nog niet geschied, dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 34,03 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatie op 28 november 2002.