
Commissie: Voertuigen
Categorie: Bevoegdheid
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
VOE01-0208-1
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil vloeit voort uit een op 13 februari 2001 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto tegen de daarvoor door de consument bij te betalen prijs van ƒ 20.300,–. De levering had plaats moeten vinden op of omstreeks 27 februari 2001. De consument heeft op 26 februari 2001 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Ik heb van de ondernemer een gebruikte auto gekocht met gelijktijdige inruil van mijn vorige auto, zulks met bijbetaling van ƒ 20.300,–. De ondernemer heeft eenzijdig de overeenkomst ontbonden en zich beroepen op de voorwaarde: ”behoudens goedkeuring van de directie”. Dit betreft een onredelijk bezwarend beding en dient ter zijde te worden gesteld. De ondernemer heeft mij nooit gevraagd of de auto gebreken had. Bovendien heeft de ondernemer het ontbindingsverzoek – conform de Algemene Bovag-voorwaarden – te laat ingediend. De consument verlangt nakoming (lees: levering) van de gekochte auto. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. In de eerste plaats is de commissie niet bevoegd om van het geschil kennis te nemen nu er geen overeenkomst tot stand is gekomen en de Algemene Bovag-voorwaarden niet van toepassing zijn. In de tweede plaats is de bij de verkoop als opschortende voorwaarde bedongen: “behoudens goedkeuring van de directie”. Deze voorwaarde is ingeroepen omdat de auto schade heeft gehad en de consument hierover – ondanks een vraag – niets over heeft medegedeeld. De consument had het belang van deze vraag moeten begrijpen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. In dit stadium van het geding is de vraag aan de orde of de commissie bevoegd is het geschil te behandelen. De commissie stelt vast dat partijen een overeenkomst hebben gesloten waarbij de consument van de ondernemer een gebruikte auto heeft gekocht, zulks met gelijktijdig inruil van zijn vorige auto. Van deze overeenkomst maken de Algemene Bovag-voorwaarden deel uit. De ondernemer heeft gesteld dat de commissie onbevoegd is nu hij zich heeft beroepen op de opschortende voorwaarde en er nimmer een overeenkomst tot stand is gekomen. Dit verweer betreft evenwel de vraag of de ondernemer al dan niet met vrucht een beroep doet op een voorwaarde van die overeenkomst en niet de vraag of de commissie bevoegd is. Het verweer faalt derhalve. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie verklaart zich bevoegd het geschil te behandelen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Auto op 12 september 2001.