Commissie: Reizen
Categorie: Bevoegdheid commissie
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bevoegdverklaring
Uitkomst: bevoegd
Referentiecode:
257487/430731
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Deze uitspraak betreft een bevoegdverklaring. Ter discussie staat de vraag of de commissie bevoegd is tot het behandelen van de klacht. De consument heeft een reis geboekt bij de Nederlandse tak van de ondernemer, maar deze boeking is door de ondernemer omgezet naar de Belgische tak van de ondernemer. Gezien de reis feitelijk is uitgevoerd door de Belgische tak van de onderneming rijst de vraag of er een procedure kan worden gevoerd bij de (Nederlandse) geschillencommissie, of dat de procedure dient te worden gevoerd voor het Belgische equivalent daarvan. De commissie heeft zich bevoegd verklaard tot het behandelen van de klacht, gezien de boeking is gedaan bij de Nederlandse tak van de onderneming en de onderneming stilzwijgend met de behandeling door de geschillencommissie heeft toegestemd.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Reizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie stelt vast dat de klacht tijdig is ingediend.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 17 juni 2024.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 8 september 2023 met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor drie personen met heenvlucht naar Kaapstad in Zuid-Afrika en terugvlucht vanuit Johannesburg in Zuid-Afrika voor een 15-daagse rondreis door Zuid-Afrika met verblijf in hotels en lodges op basis van logies met ontbijt, voor de periode van 23 december 2023 tot en met 6 januari 2024 voor de som van € 11.519,–.
Standpunt van partijen
De consument betoogt dat de reis heeft niet aan haar verwachtingen heeft voldaan en daarom wil zij een procedure bij de Geschillencommissie voeren tegen de ondernemer. De reis was oorspronkelijk geboekt bij de Nederlandse organisatie van de ondernemer, maar is daarna feitelijk uitgevoerd door de Belgische tak van de ondernemer.
De ondernemer is inhoudelijk ingegaan op reeds door de consument verwoorde klachten en heeft zich niet
uitgelaten over de hierna te noemen bevoegdheidsvraag.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Nu de reis feitelijk is uitgevoerd door de Belgische tak van de organisatie van de ondernemer rijst de vraag of een procedure bij de (Nederlandse) Geschillencommissie kan worden gevoerd dan wel dat die procedure voor het Belgische equivalent daarvan moet worden gevoerd.
De commissie zal zich bevoegd verklaren kennis te nemen van deze klacht. In het overgelegde dossier bevindt zich een mededeling van de Nederlandse organisatie van de ondernemer d.d. 8 september 2023 gericht aan de consument waarin zij wordt bedankt voor haar inschrijving op de ‘rondreis Zuid-Afrika kort 15 dagen’ die op 23 december 2023 vertrekt en waarin wordt aangekondigd dat haar inschrijving binnen vijf werkdagen zal worden bevestigd. Deze mededeling is geplaatst op briefpapier met daarop de adresgegevens van de Nederlandse organisatie.
Eveneens bevindt zich in het dossier een mededeling van de Nederlandse organisatie aan de consument onder meer inhoudende: ‘We hebben de reis omgezet van de Nederlandse tak van de ondernemer naar de Belgische tak van de ondernemer. In feite verandert er niets aan je reis, het enige verschil is dat de reis nu een gegarandeerd vertrek heeft en je zowel met Nederlandse als Belgische reizigers reist. De inhoud, route en vertrekdatum van de reis blijven hetzelfde. Ook zal de vlucht gewoon uit Amsterdam vertrekken.’
Verder is in het dossier aanwezig een mail van 29 december 2023 afkomstig van de Belgische organisatie waarin wordt gereageerd op een klacht en welke eindigt met: ‘Supervisor Belgische tak van de ondernemer (in akkoord met de Nederlandse tak van de ondernemer)’.
Weliswaar bevinden zich in het dossier diverse schriftelijke stukken afkomstig van de Belgische organisatie maar dit kan niet afdoen aan de hiervoor genoemde conclusie. Met name niet omdat de Belgische organisatie feitelijk heeft ingestemd met een behandeling door deze commissie. Zo mailt de consument op 26 februari 2024 dat zij van plan is een claim in te dienen bij de Geschillencommissie waarop op 1 maart 2024 wordt geantwoord: ‘Ik hoop dat we er – samen met de Geschillencommissie dan eventueel – toch uitkomen.’
Een en ander leidt tot de conclusie dat de Geschillencommissie bevoegd is nu de reis is geboekt bij de Nederlandse organisatie danwel de ondernemer stilzwijgend heeft ingestemd met een behandeling van de klacht door de Geschillencommissie danwel dat de Nederlandse en Belgische organisaties zodanig met elkaar verweven zijn dat zij als eenheid kunnen worden beschouwd.
Op grond van het voorgaande acht de commissie zich bevoegd het geschil te behandelen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart zich bevoegd het geschil te behandelen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, bestaande uit de heer prof. mr. A.W. Jongbloed, voorzitter, de heer A.G. van Opstal, de heer mr. J.H. Willems, leden, op 17 juni 2024.