Commissie: Recreatie
Categorie: Overlast
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REC06-0140
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil heeft betrekking op een van de ondernemer gehuurd appartement en groepsaccommodatie in de periode van 30 juni tot en met 2 juli 2006 voor een bedrag van € 833,80. De consument heeft op 18 juli 2006 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Bij brief van 3 juli 2006 heeft de ondernemer de consument meegedeeld dat de ondernemer wegens in de groepsaccommodatie achtergelaten “troep” de door de consument gestorte borg heeft ingehouden. Voorts heeft de ondernemer het Centrum voor Groepsaccommodaties (het CVG) ingelicht en de reactie van de consument in het gastenboek doorgefaxed. Het inhouden van de waarborgsom is onrechtmatig omdat volgens de op de website van de ondernemer vermelde voorwaarden de waarborgsom enkel dient ter vereffening van beschadigingen, schade, gebreken en/of manco’s, en dus niet voor schoonmaakkosten. Secundair, aldus de consument, is inhouding van de gehele waarborgsom disproportioneel. Tijdens een telefoongesprek heeft de ondernemer drie redenen voor het inhouden van de borg genoemd: het bestek was niet op de juiste plaats teruggezet, de afwasmachine stond vol met vuile afwas en de vuilniszak was niet buiten gezet. Deze feiten, indien juist, zouden snel kunnen worden verholpen en zouden gedekt worden door de in rekening gebrachte schoonmaakkosten. Voorts acht de consument het feit dat de ondernemer het CVG van een en ander op de hoogte heeft gesteld, mede gezien het niet in acht nemen van het beginsel van hoor en wederhoor, onrechtmatig en disproportioneel. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De consument en zijn vertegenwoordiger waren als begeleiders mee met een uitje van een groep van zo’n tien jonge voetballers in de leeftijd van vijftien tot zeventien jaar oud. Het was een leuk weekend maar met een naar staartje. Allereerst biedt de consument nogmaals zijn excuses aan voor hetgeen in het gastenboek is geschreven. De consument meent echter dat de ondernemer het principe van wederhoor had moeten toepassen en wijst er op dat de begeleider mee was en niet bij de aantekeningen in het gastenboek was betrokken of daarmee bekend was, persoonlijk is gestraft omdat het huurcontract door hem namens de groep was getekend. De groep heeft vóór vertrek uit de accommodatie de ruimte gestofzuigd. De consument herinnert zich niet of de vaatwasmachine was leeggehaald en of er inderdaad een pan met macaroni is blijven staan. Bij vertrek heeft de ondernemer geen inspectie uitgevoerd. De consument keurt de aantekeningen in het gastenboek af en heeft wel een idee maar weet niet zeker wie die aantekeningen heeft gemaakt. De consument gaat er van uit dat de door de ondernemer genoemde borgsom niet is betaald en dat die niet door de ondernemer is ingehouden De consument verlangt actie richting het CVG ter afvoering van de “zwarte lijst” van de begeleider van de groep maar ziet van het terugvorderen van de borgsom af. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft geen borg betaald en kan die dus ook niet terugeisen. Het gastenboek is zodanig misbruikt dat de betreffende pagina is verwijderd. De consument en zijn gezelschap hebben veel troep en rommel in de groepsaccommodatie achtergelaten. Het CVG is ingelicht. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De ondernemer heeft de stellingen van de consument betreffende de vermeende toestand waarin de accommodatie zou zijn achtergelaten, waaronder de stelling dat bij het einde van het verblijf geen inspectie heeft plaats gevonden, onvoldoende weersproken. Op grond hiervan neemt de commissie aan dat de in de accommodatie achtergelaten rommel niet zodanig was dat een maatregel als door de ondernemer genomen geboden was. Er zijn geen andere klachten geuit (zoals overlast aan andere recreanten of vernielingen aan of bij de accommodatie) anders dan de aantekeningen in het gastenboek. Die zijn uiteraard zonder meer onacceptabel en de commissie spoort de consument aan na te gaan wie van de tot de groep behorende personen daarvoor aansprakelijk is en tegen die persoon maatregelen te nemen. Niettemin meent de commissie dat het plaatsen van de persoon die het contract voor de groep heeft ondertekend op een “zwarte lijst” van het CVG onder de geschetste omstandigheden voor die persoon een te zware maatregel is. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht met betrekking tot het doorgeven van de naam van de contractant aan het CVG gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer dient het CVG mee te delen dat de naam van de contractant op een lijst van ongewenste gasten dient te worden doorgehaald en zulks alsmede de bevestiging daarvan door de CVG binnen vier weken na de datum van verzending van deze uitspraak aan de commissie te bevestigen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 21 November 2006.