Commissie niet bevoegd, consument moet claim bij (trein)vervoerder indienen

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Bevoegdheid    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: voorbeslissing   Uitkomst: onbevoegd   Referentiecode: 239861/244295

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument verlangt een vergoeding, omdat de internationale treinreis waaraan hij deelnam aanzienlijk vertraging heeft opgelopen. Het gaat hier om een treinkaartje en niet om een pakketreis. Daarnaast doet de consument een beroep op een vergoeding op basis van een EU-verordening. De commissie is niet bevoegd. De zaak wordt daarom niet verder behandeld.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Reizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan. De behandeling heeft plaatsgevonden op 19 februari 2024.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen aangezien eerst de bevoegdheid en ontvankelijkheid beoordeeld moet worden.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de betaling van compensatie vanwege vertraging van een treinreis.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

3,5 uur vertraging met [de trein] van Amersfoort naar Praag. Omdat we meer dan 2 uur zijn vertraagd tijdens deze internationale treinreis eisen we een geldcompensatie van 50% van de ticketprijs van de heenreis. Referentienummer bij [naam uitvoerder]: [nummer].

Ik verwacht 53,68 euro terug te krijgen. 199 hebben we betaalt voor de Treinreis via [supermarkt] 2e kaartje gratis. 120,3 Extra betaalt aan [naam uitvoerder] voor Bijdrage SG, beddengoed en Calamiteitenfonds 319,3 In totaal dus dit bedrag overgemaakt 104,58 Teruggekregen omdat Kopenhagen niet doorging maar het Praag werd 214,72 Dit bedrag heeft [naam uitvoerder] dus in totaal gekregen 53,68 Ik verwacht dit bedrag terug te krijgen van [naam uitvoerder] 3,5 uur vertraging met [naam uitvoerder] van Amersfoort naar Praag. Omdat we meer dan 2 uur zijn vertraagd tijdens deze internationale treinreis eisen we een geldcompensatie van 50% van de ticketprijs van de heenreis. Referentienummer bij [naam uitvoerder]

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Deze klacht gaat over een los treinticket en lijkt ons inziens daarom niet thuis te horen bij de Geschillencommissie Reizen. In de voorwaarden van de Geschillencommissie Reizen staat: Over de dienst zelf (dus over het losse vliegticket, de verzekering etc.) kunt u niet klagen, althans niet bij de Geschillencommissie Reizen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

In de onderlinge communicatie is door de ondernemer nog wel aangevoerd dat sprake zou zijn van overmacht. Dat is door de consument weersproken. De commissie komt aan bespreking daarvan niet toe.

Het is de vraag of de ondernemer als agent op de vertraging kan worden aangesproken gelet op de diens beperkte verantwoordelijkheden op grond van de Boekingsvoorwaarden.

De commissie is gelet op het artikel 2, 3 en 4 van haar reglement echter al niet bevoegd om zich over de klacht te buigen, omdat deze expliciet gebaseerd is op de Verordening (EG) nr. 1371/2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer. In zijn email van 28 oktober 2023 doet de consument een expliciet beroep op artikel 17 van die Verordening en het recht op compensatie van 50% van de ticketprijs. De klacht is daarmee niet gebaseerd op de overeenkomst tussen partijen die beheerst wordt door de ANVR-Reisvoorwaarden. Verder is de consument ook niet-ontvankelijk in zijn verzoek te achten. Een dergelijke claim dient immers bij de vervoerder c.q. Spoorwegondernemingen ingesteld te worden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Verklaart zich onbevoegd van de klacht kennis te nemen en verklaart de consument niet ontvankelijk in zijn verzoek

Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, bestaande uit de heer mr. J.M.J. Godrie, voorzitter, de heer W.A.M. Hendrix, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, op 19 februari 2024.