commissie niet bevoegd kennis te nemen van geschillen over de in artikel 10 lid 2 van het Uitvoeringsreglement Toetsing en Examinering 2018-2019 genoemde onderwerpen

De Geschillencommissie




Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen    Categorie: Ontvankelijkheid/Bevoegdheid    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 119476

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het leveren van een opleiding Bachelor Fysiotherapie

De consument heeft de opleiding afgerond omstreeks medio 2018.

Het geschil betreft de telkens wisselende beoordeling van door de consument ingediende onderzoeks-voorstellen en de voor een laatste beoordeling verschuldigde bijdrage ad € 300,– .

De consument heeft op 2 januari 2018 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Een onderzoeksvoorstel in het kader van de afronding van de door de consument gevolgde opleiding is vier maal beoordeeld. In de eerste drie beoordelingen werden ongewijzigde onderdelen afwisselend als behaald en gezakt beoordeeld. Nadat de consument de derde keer niet alles behaald had moest zij voor de vierde beoordeling € 300,– extra betalen voor persoonlijke begeleidingsuren.

De consument is van mening dat de eerdere beoordelingen niet consistent zijn en niet tot een vierde beoordelingsgelegenheid hadden kunnen leiden.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De consument was verbolgen over met name de derde beoordeling van het onderzoeksvoorstel. Deze beoordeling was volledig afwijkend van de beoordelingen van de twee eerste voorstellen. Als de feed back die op het derde voorstel gegeven is ook al op het eerste voorstel gegeven zou zijn, zou het hele traject sneller gegaan zijn. Deze feed back kwam nu voor de consument naar haar zeggen als een konijn uit de hoge hoed.

De consument is vervolgens onaangenaam verrast door het verplicht moeten betalen van een bijdrage van € 300,– om verder te kunnen met de opleiding. De consument heeft nota bene zelf buiten de ondernemer om begeleiding geregeld en vervolgens het onderzoeksvoorstel aangepast. Vervolgens heeft zij het formulier voor de extra begeleiding ingevuld en twee dagen later het onderzoeksvoorstel ingediend. Van de begeleiding waarvoor zij moest betalen heeft zij geen gebruik gemaakt. De consument heeft het ervaren als het enkel moeten betalen van een extra fee zonder dat daar enige prestatie tegenover staat. Op het door de consument ingevulde formulier staat dat twee begeleidingsuren ad € 150,– per uur worden afgenomen.

De consument is inmiddels afgestudeerd.

De consument verlangt terugbetaling van het voor de vierde beoordeling betaalde bedrag ad € 300,– en excuses van de ondernemer.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Het is niet vreemd dat onderzoeksvoorstellen op onderdelen aangepast moeten worden, omdat het een lopend traject betreft. Daarbij kan het zijn dat bij aanpassing van één onderdeel ook het in een eerdere fase akkoord bevonden onderdeel aangepast dient te worden.

Volgens de ondernemer is de commissie onbevoegd, omdat de commissie niet bevoegd is om te oordelen over de inhoud van tentamina of de beoordeling van opdrachten. De commissie dient zich bij zuivere examenkwesties dan ook onbevoegd te verklaren.

De consument klaagt overigens niet over de extra begeleidingsuren op zich.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De consument had volgens de regeling, die in het uitvoeringsreglement is opgenomen bezwaar kunnen maken tegen de beoordelingen. Van die regeling heeft de consument geen gebruik gemaakt. Als sprake is van formeel onderwijs zoals hier het geval is, is de commissie niet bevoegd als volgens het examenreglement bezwaar en beroep bij de in dat reglement genoemde instanties mogelijk is. Daarom is de consument bij het verkeerde adres, de commissie is niet bevoegd om te beslissen in het door de consument aangemelde geschil.

De verplichting om extra begeleidingsuren af te nemen is geregeld in de algemene voorwaarden, die de consument kent en die zij geaccepteerd heeft. Het tarief heeft overigens niet alleen betrekking op de begeleidingsuren, waarvoor begeleiders beschikbaar gesteld worden. Het betreft ook de aan het opnieuw beoordelen  en de verwerking van een en ander verbonden uren en kosten.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

In de tussen partijen geldende algemene voorwaarden is in artikel 20 lid 9 bepaald:
In uitsluitend die gevallen waarvoor bij formeel onderwijs in een bindende wettelijke geschillenregeling is voorzien, zoals die voor examinering van de Klant, vinden de bepalingen uit lid 2 tot en met 8 van dit artikel geen toepassing.

In de vermelde leden 2 tot en met 8 van het betreffende artikel is de bevoegdheid van de commissie geregeld.

In artikel 10 lid 2 van het toepasselijke door de consument overgelegde Uitvoeringsreglement Toetsing en Examinering 2018-2019 is bepaald:

1. Een student kan binnen twintig (20) werkdagen na ontvangst van een besluit van de examen-commissie middels het formulier voor bezwaarschrift op e-Connect bij de examencommissie een gemotiveerd bezwaar indienen over een door de examencommissie genomen besluit.

2. Een student kan binnen twintig (20) werkdagen  na ontvangst van de beoordeling van een tentamen middels het formulier voor bezwaarschrift op e-Connect ter attentie van de exa-mencommissie gemotiveerd bezwaar indienen over
a. Het al dan niet toekennen van een vrijstelling,
b. De opgelegde sanctie naar aanleiding van geconstateerde fraude en/of plagiaat,
c. Het niet over gaan tot het uitreiken van het getuigschrift,
d. De door de examencommissie aangewezen examinator,
e. De inhoud van het tentamen,
f. De vaststelling door de examinator van de uitslag van het tentamen. 

(etc. …)

Op grond van het bepaalde in artikel 20 lid 9 van de toepasselijke algemene voorwaarden is de com-missie daarom onbevoegd kennis te nemen van geschillen over de in artikel 10 lid 2 van het Uitvoe-ringsreglement Toetsing en Examinering 2018-2019 genoemde onderwerpen.

De beoordeling van het onderzoeksvoorstel is, zoals ook blijkt uit de overgelegde beoordelingsformu-lieren, een examen.
De consument heeft de gelegenheid gehad om bezwaar in te dienen tegen de beoordelingen van haar onderzoeksvoorstel, binnen de daarvoor vastgestelde termijn. Daarmee is voorzien in een bindende wettelijke geschillenregeling voor examinering van de consument, zodat op grond van het bepaalde in artikel 20 lid 9 van de toepasselijke algemene voorwaarden de commissie niet bevoegd is van een geschil over de beoordeling van de onderzoeksvoorstellen kennis te nemen.

In de scriptiehandleiding die de consument heeft overgelegd is bepaald dat een student drie keer kosteloos een onderzoeksvoorstel kan laten beoordelen. Als het onderzoeksvoorstel drie keer wordt afgekeurd is een student gehouden extra begeleiding in te kopen. Daarbij is niet voorzien in een mo-gelijkheid om daar van af te zien. De consument heeft zich eerder niet tegen de inhoud van deze regeling verzet en ook geen inhoudelijke bezwaren ingediend tegen de inhoud van deze regeling op zich.

De verplichting van de consument om extra begeleiding in te kopen is een rechtstreeks gevolg van de derde beoordeling van het door de consument ingeleverde onderzoeksvoorstel. De consument heeft ook aangegeven dat het met name de derde beoordeling was waar zij het niet mee eens was. Naar het oordeel van de commissie is het door de consument gedane verzoek tot terugbetaling ook enkel gebaseerd op de in de ogen van de consument onterechte beoordeling van de onderzoeksvoorstellen. De beoordelingen vallen, zoals hiervoor aangegeven, echter niet binnen de bevoegdheid van de commissie.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen, bestaande uit
mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, mr. T. Vis en mr. P.B. Vos, leden, op 10 oktober 2018.