
Commissie: Energie
Categorie: Bevoegdheid
Jaartal: 2012
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ENE07-0798
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de jaarafrekening 2006 voor stadsverwarming.
De consument heeft op 25 januari 2007 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De verdeling van de kosten, die de ondernemer in rekening brengt over vastrecht en gebruik warmte is onredelijk, in ieder geval bij klein verbruik. In mijn geval: in 2006 een verbruik van € 97,24 (ex BTW) en een vastrecht van € 239,92 (ex BTW).
Op deze manier heeft het nauwelijks zin om zuinig met (warmte)energie om te gaan en pakt de gehanteerde verdeling wel erg ongunstig uit voor kleine huishoudens met laag verbruik. De ondernemer heeft mij op geen enkele overtuigende wijze duidelijk gemaakt dat het vastrecht tarief is gebaseerd op te controleren, te rechtvaardigen en objectiveerbare gronden. Bovendien is de ondernemer inzake warmtelevering in Utrecht monopolist en is dus niet door de markt gedwongen om haar tarieven marktconform vast te stellen.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Het vastrechttarief is vanaf 2004 met 40% gestegen. Onduidelijk is waar die stijging vandaan komt. De warmteprijs is daarentegen met 6% verlaagd. Daarenboven heb ik geen keuzevrijheid. Ik ben verplicht warmte af te nemen van de ondernemer.
De commissie heeft hem nog voorgehouden, dat de kans bestaat dat de commissie niet bevoegd is. Hij had een en ander ook al begrepen uit de jurisprudentie, maar vindt het dan toch vreemd dat hij hierop niet eerder is gewezen.
De consument handhaaft dan ook zijn standpunt.
De consument verlangt een wijziging van de tariefstructuur met ingang van 2007, inhoudende dat de vaste kosten omlaag gaan en de gebruikskosten omhoog.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Voor het vaststellen van het vastrecht voor warmte maken wij gebruik van tariefadvies door EnergieNed. In dit advies worden volgens het Niet-Meer-Dan-Anders-principe (NMDA) het vastrechttarief vastgesteld. Wij baseren ons bij het vaststellen van het vastrechttarief op dat advies.
Het vastrecht staat los van het warmteverbruik. Daarin wordt namelijk verdisconteerd:
– het (uitgespaard) vastrecht voor aardgas;
– de kosten voor uitgespaard onderhoud van een CV-ketel en vervanging onderdelen;
– de kosten voor verschillen in levensduur.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De ondernemer zet nog eens uiteen uit welke componenten het vastrecht is samengesteld en de wijze waarop dat tarief wordt vastgesteld.
Wij zijn van mening dat het vastrecht terecht bij de consument in rekening wordt gebracht. De klacht is dan ook ongegrond.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie stelt voorop dat de klacht zich enkel richt tegen de samenstelling van het vastrecht voor stadsverwarming en de wijze waarop de ondernemer dat vastrecht vaststelt. De klacht handelt niet over de door de ondernemer in rekening gebrachte bedragen en evenmin over onjuiste dan wel bedragen strijdig met het vastgestelde tarief. Immers de consument verlangt aanpassing van de tarieven in het algemeen.
Het geschil handelt niet over de totstandkoming of de uitvoering van de tussen partijen bestaande overeenkomst met betrekking tot aansluiting en/of levering van energie waaronder warmte. Hiertoe beperkt zich blijkens artikel 3 van het reglement geschillencommissie Energie en Water de taak van de commissie.
Het feit dat de consument niet gewezen is door het secretariaat op de mogelijke onbevoegdheid van de commissie doet aan het vorenstaande niet af.
Op grond van het voorgaande acht de commissie zich onbevoegd het geschil te behandelen.
Beslissing
De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 8 oktober 2007.