Commissie: Voertuigen
Categorie: Bevoegdheid
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
AUT-970227
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 16 mei 1997 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot levering van een nieuwe auto tegen een daarvoor door de consument bij te betalen bedrag, welk bedrag het onderwerp van geschil betreft. De consument heeft op of omstreeks 22 mei 1997 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak: Op 11 januari 1997 kocht ik, met inruil van mijn [merk en type], een nieuwe [merk en type], zulks met bijbetaling van f 22.300,–. In verband met problemen met deze auto is deze overeenkomst met onderling goedvinden gewijzigd in die zin dat de ondernemer een andere nieuwe [merk] zou leveren. Hiertoe is een nieuw koopcontract opgesteld. De [oude auto van de consument] stond op mijn naam, terwijl de [merk en type] op naam van [mijn onderneming] is gesteld. Na het ‘oversluiten’ van de koopovereenkomst bedroeg het bij te betalen bedrag evenwel f 34.550,–. Omdat ik mijn [oude auto] moest inleveren en de nieuwe auto nog niet was gearriveerd, kwam ik knel te zitten. Na onderhandeling kwamen we tot een compromis (onder protest) en heeft de B.V. f 28.233,– bijbetaald. De consument verlangt: nakoming van de overeenkomst. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak. De consument heeft een nieuwe [merk en type] gekocht, zulks met gelijktijdige inruil van zijn [auto auto]. Na het sluiten van het contract bleek de inruilauto niet een [merk en type], zoals opgegeven en vermeld in het contract, doch een [een ander type] te zijn (waardeverschil ca. f 18.850,–). Er is een nieuw koopcontract opgesteld in verband met problemen met de oorspronkelijke nieuwe auto. Ook al omdat na totstandkoming van de koopovereenkomst bleek dat de [oude auto] schade had gehad, is met de consument overeengekomen dat hij f 28.233,– zou bij betalen, welk bedrag hij ook daadwerkelijk heeft betaald. Het verrast ons dat hij thans een bedrag terugvordert. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Ambtshalve overweegt de commissie inzake de bevoegdheid het volgende. De consument heeft desgevraagd verklaard dat [naam koper] de koper van [de nieuwe auto] is en dat de nieuwe auto een bedrijfsauto betreft die ook voor privédoeleinden wordt gebruikt. [De ingeruilde auto] betrof een privé-auto en was op naam van de consument gesteld. Tijdens de mondelinge behandeling is komen vast te staan dat de onderneming [naam koper] als contractspartij (lees: koper) bij de koopovereenkomst dient te worden aangemerkt. De nieuwe auto is aangeschaft om te dienen als bedrijfsauto en de directe lasten (verzekering, wegenbelasting, e.d.) komen voor rekening van de onderneming. Onder deze omstandigheden is de commissie van oordeel dat de auto niet uitsluitend of in hoofdzaak voor privédoeleinden wordt gebruikt, hetgeen meebrengt dat de consument niet als ‘consument’ als bedoeld in artikel 1 van het Reglement kan worden aangemerkt. De commissie is op grond van het bovenoverwogene van oordeel dat zij niet bevoegd is van onderhavig geschil kennis te nemen en dat het klachtengeld aan de consument dient te worden terugbetaald. Bovenstaand oordeel wordt niet anders nu weliswaar de ingeruilde auto een privé-auto betreft, maar het inruilen van de oude auto ten opzichte van de koop van de nieuwe auto slechts een ondergeschikte rol toekomt.c Beslissing De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen. Het door de consument betaalde klachtengeld wordt op voet van artikel 10 Reglement terugbetaald nu de commissie zich onbevoegd heeft verklaard het geschil te behandelen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Auto, op 22 april 1998.