Commissie: Advocatuur
Categorie: Bevoegdheid
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
98399
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening en de bejegening door de advocaat.
Klaagster heeft op 12 augustus 2015 de klacht voorgelegd aan de advocaat.
Standpunt van klaagster
Het standpunt van klaagster luidt in hoofdzaak als volgt.
Klaagster heeft de advocaat benaderd om haar bij te staan bij een te starten procedure tegen de staat Servië. Daarnaast heeft klaagster de advocaat benaderd om haar te adviseren over de aangifte tegen medewerkers van [naam van de stichting]. Klaagster is van mening dat zij onjuist door de advocaat is geadviseerd. Daarnaast stelt klaagster dat zij emotioneel en psychisch door de advocaat is mishandeld door met haar te flirten en dat haar waardigheid door de advocaat is beschadigd. Voorts stelt klaagster dat de advocaat haar heeft gediscrimineerd.
Ter zitting heeft klaagster verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Klaagster was wel degelijk cliënte van de advocaat. Klaagster is van begin af aan duidelijk geweest dat ze bij de advocaat kwam voor juridisch advies. Tijdens het tweede gesprek op het kantoor van de advocaat is de advocaat heel erg dichtbij klaagster gekomen op een door de klaagster ongewenste manier. Klaagster heeft aangegeven dat zij dit en het gebruik van een privé mailadres ongepast vond. Klaagster voelt zich geïntimideerd door wat de advocaat schrijft. Het advies van de advocaat met betrekking tot de klacht tegen medewerkers van [naam van de stichting] is in de praktijk niet bruikbaar.
Klaagster verlangt een schadevergoeding van € 10.000,–.
Standpunt van de advocaat
Het standpunt van de advocaat luidt in hoofdzaak als volgt.
De advocaat stelt zich primair op het standpunt dat de commissie niet bevoegd is om over de klachten te oordelen nu de advocaat betwist dat hij een opdracht van klaagster heeft aanvaard.
Subsidiair stelt de advocaat dat hij klaagster op correctie wijze heeft behandeld en geadviseerd. De advocaat heeft terzake de door klaagster gewenste procedure bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens tegen de staat Servië aangegeven dat klaagster niet voor een toevoeging in aanmerking kwam. Ook ten aanzien van de klacht tegen medewerkers van [naam van de stichting] heeft de advocaat aangegeven dat hij daarvoor geen toevoeging kon aanvragen. De advocaat heeft aange¬geven dat klaagster zelf aangifte kon doen bij bijvoorbeeld het arrondissementsparket Amsterdam, hetgeen klaagster heeft gedaan. Toen de zaak door de politie werd geseponeerd, heeft de advocaat klaagster uitgelegd welke procedure zij kon volgen. De advocaat betwist klaagster onheus te hebben bejegend.
Ter zitting heeft de advocaat verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Het is gebruikelijk dat veel tijd wordt geïnvesteerd in potentiële cliënten: zij krijgen de tijd om hun verhaal te doen. De advocaat heeft getracht het vertrouwen van klaagster te winnen. Wat betreft de klacht over onheuse bejegening denkt de advocaat dat dit de perceptie van klaagster is.
Advocaten van het kantoor mogen hun privé mailadres gebruiken. Dat gebeurt vaker indien klanten veel mailen. De klachtenprocedure is doorlopen omdat het kantoor klaagster serieus wilde nemen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Allereerst dient de commissie te oordelen over haar bevoegdheid om de klachten van klaagster te behandelen.
Tussen de advocaat en klaagster hebben twee besprekingen plaats gevonden. De advocaat heeft klaagster over twee afzonderlijke kwesties geadviseerd. Dat maakt naar het oordeel van de commissie niet dat er een schriftelijke overeenkomst tot stand is gekomen tot verdere dienstverlening waarin tevens de verwijzing is opgenomen naar de algemene voorwaarden en naar de Geschillencommissie Advocatuur. Ingevolge artikel 2 lid 1 is de Geschillenregeling Advocatuur bij de totstandkoming en/of uitvoering van een opdracht aan de advocaat slechts van toepassing indien door partijen daarnaar bij schriftelijke overeenkomst is verwezen. Daarvan is in dit geval geen sprake. Daarmee is de geschillencommissie in beginsel niet bevoegd om van het geschil kennis te nemen en wordt het verweer van de advocaat op dit punt gehonoreerd.
Op grond van het voorgaande acht de commissie zich onbevoegd het geschil te behandelen.
Ten overvloede overweegt de commissie hierbij dat haar niet is gebleken van enig onjuist juridisch advies zoals door de advocaat in twee gevallen is gegeven en is bevestigd. Wel komt het de commissie voor dat in de contacten rondom besprekingen en adviezen de advocaat zich wellicht te amicaal in de richting van klaagster heeft opgesteld, hetgeen wellicht haar gedachten omtrent de bedoelingen van de advocaat heeft doen postvatten. Tot schade lijkt dit echter niet te hebben geleden. Tenslotte is de commissie niet gebleken van enig discriminatoir gedrag van de kant van de advocaat.
Beslissing
De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur op 26 februari 2016.