Commissie oordeelt tot vergoeding van 50% van het totale lekverlies water, nu consument in redelijkheid de oorzaak van de lekkage niet heeft kunnen vinden. Uiteindelijk is het lek na aanzienlijk breekwerk gevonden.

  • Home >>
  • Water >>
De Geschillencommissie




Commissie: Water    Categorie: Omvang levering    Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 106348

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil heeft betrekking op het feit dat de ondernemer weigert de zogenaamde lekreductieregeling op de situatie toe te passen. Dit betreft de jaarafrekening 2014 en 2015.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Door middel van de jaarafrekening van 28 juli 2015 heeft de consument een hoog verbruik geconstateerd waarover contact met de ondernemer is opgenomen om de mogelijke oorzaak te achterhalen. De consument werd meegedeeld dat er een lekreductieregeling van toepassing is indien er sprake is van een verborgen lek. Dit lek is echter niet door de consument gevonden. De consument heeft verder in de zaak berust maar na ontvangst van de eindafrekening in augustus 2016 bleek dat er een bedrag van € 2.004,28 moest worden bijbetaald.
De consument heeft een loodgieter gebeld om de zaak te onderzoeken en deze vond op 20 augustus 2016 het lek dat het hoge verbruik heeft veroorzaakt. Dit lek bevond zich onder de vloer van de entreehal en werd zichtbaar bij het wegbreken van de tegelvloer. Vervolgens is een noodreparatie uitgevoerd en daarna is een bedrijf ingehuurd dat de waterleiding volledig heeft onderzocht en opnieuw aangelegd vanaf de hoofdkraan.

De consument is van mening dat de oorzaak door haar redelijkerwijs niet gevonden kon worden.
Zij stelt voor dat een bedrag van € 1.087,14 wordt kwijtgescholden zijnde de helft van de meerkosten van de laatste jaarnota van 20 september 2016.

Uit een nagekomen bericht van de consument blijkt dat de meterstand die de consument heeft doorgegeven voor juist is gehouden. Wat er daarna aan meterstanden is gerapporteerd is niet door de consument gebeurd en daar kan deze dan ook geen verantwoordelijkheid voor nemen.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Om in aanmerking te komen voor een zogenaamde lekreductieregeling dient voldaan te zijn aan alle zeven voorwaarden die vermeld zijn in art. 2 lid 3 van de tarievenregeling. De aanvraag daarvoor in 2015 kon niet worden beoordeeld omdat de opgestuurde informatie onvolledig was.
Op 13 oktober 2016 is opnieuw een verzoek tot toepassing van de lekreductieregeling ingediend. Maar ook daarvoor geldt dat de lekkage redelijkerwijs door de consument geconstateerd had kunnen worden omdat er in 2015 al een hoog verbruik was geweest. De ondernemer heeft uit coulance een korting van 25% op het totale lekverlies voorgesteld hetgeen inhoudt dat er 404 m³ niet in rekening wordt gebracht.
Verder dan dat wil de ondernemer niet gaan en deze verzoekt de commissie de klacht van de consument ongegrond te verklaren.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Uit de stellingen van de ondernemer blijkt dat deze begrip heeft voor de situatie waarin de consument is komen te verkeren. Om die reden is uit coulance een korting van 25% op het totale lekverlies voorgesteld. De consument is echter van mening dat deze coulance korting niet ver genoeg gaat en wenst dat er sprake is van een korting van 50% althans zo begrijpt de commissie het standpunt van de consument dat hierboven zakelijk is weergegeven. De commissie is tot de conclusie gekomen dat er aanleiding is om het standpunt van de consument te volgen. Daartoe wordt het volgende overwogen.

Op basis van hetgeen de consument heeft gesteld omtrent het vinden van de lekkage waarvoor aanzienlijk breekwerk noodzakelijk was, meent de commissie dat de lekkage niet redelijkerwijs door haar geconstateerd had kunnen worden in 2015. Daarbij komt dat de consument, naar later bleek ten onrechte, van mening was dat een lekkage bij de afvoer de oorzaak van het hogere verbruik op dat moment was geweest.
Hieruit volgt dat de ondernemer meer begrip voor het standpunt van de consument had moeten hebben hetgeen leidt tot het oordeel dat een coulance korting van 50% van het totale lekverlies in casu door de commissie redelijk geacht wordt.

Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt als volgt toegewezen.

De ondernemer wordt opgedragen de consument in zoverre tegemoet te treden dat de door de consument berekende meerkosten voor 50% worden kwijtgescholden zoals door de consument aangegeven bij het antwoord op vraag 4.7 van het vragenformulier.

Dit betekent dat van het depotbedrag van € 1.463,28 een bedrag van € 1.087,14 aan de consument dient te worden uitbetaald terwijl het restant aan de ondernemer dient te worden overgemaakt.

Er is voorts aanleiding om de ondernemer op te dragen het door de consument betaalde klachtengeld € 27,50 aan haar te vergoeden.

De financiële afwikkeling dient door de ondernemer op basis van het vooraanstaande te worden uitgevoerd binnen vier weken na verzending van dit bindend advies.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Water op 24 januari 2017.