Consument behoeft niet meer te betalen dan is overeengekomen.

De Geschillencommissie




Commissie: Verhuizen    Categorie: Bewaarneming    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: VER03-0049-1

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 7 april 2003 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het uitvoeren van een verhuizing en het opslaan van een inboedel. Voor de opslag van de goederen is een prijs overeengekomen van € 108,– per maand. Het uitvoeren van het opslaan van de goederen vindt plaats sinds 23 juni 2003 en duurt nog voort.   De consument heeft in augustus 2003 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Wij hebben de ondernemer een taxatie gevraagd van de goederen, die moesten worden verhuisd en opgeslagen. De taxatie luidde 21,6 kubieke meter. Op 23 juni 2003 werd verhuisd en sindsdien zijn die goederen bij de ondernemer in opslag. Op 27 augustus 2003 ontvingen wij een brief van de ondernemer, waarin om een verhoging van de opslagkosten wordt gevraagd van € 42,–. Hoewel volgens de ondernemer 35 kubieke meter zou zijn opgeslagen, wordt 5 kubieke meter niet in rekening gebracht, omdat de ondernemer een fout maakte bij de schatting. Wij betalen dit meerdere onder protest, maar ik vind dat wij niet meer behoeven betalen dan de overeengekomen € 108,– per maand.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Wij hebben wel kleine spullen die wij nodig hebben zelf naar onze tijdelijke gemeubileerde woning gebracht, maar onze opdracht was de gehele inboedel verhuizen.   De consument verlangt vaststelling van het bewaarloon op € 108,– per maand en terugbetaling van het teveel betaalde.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Het volume van de in opslag genomen goederen is 35 kubieke meter, terwijl geschat is 21,6 kubieke meter. Tijdens ons gesprek met de consument is er over gesproken dat de familie zelf voor de kleine stukken zou zorgen. Wij zouden slechts de grote stukken in opslag nemen. Er zijn blijkbaar misverstanden ontstaan over wat klein of groot is. Bij een afwijking in de schatting van bijna 50% kan het bijna niet anders of er is meer meegegaan dan werd opgegeven bij het taxatiebezoek. Wij brengen slechts 30 kubieke meter in rekening. Bovendien hebben wij de verhuisprijs niet aangepast, waarmee wij vinden een redelijke oplossing te hebben aangeboden.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Wij gingen uit van een verhuizing van alleen de grote spullen. Dat is met de consument besproken. Ik erken, dat dit niet in de offerte is terug te vinden.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Het geschil gaat om de vraag of de ondernemer gerechtigd is boven het overeengekomen opslagloon een bedrag van € 42,– per maand extra in rekening te brengen omdat er meer volume dan geschat werd, is verhuisd en opgeslagen. De offerte, tevens door partijen ondertekende opdrachtbevestiging, vermeldt daarover, dat het maandtarief voor het in opslag nemen van de inboedel € 108,– bedraagt. Nergens wordt daarin een voorbehoud gemaakt of gesproken over alleen grote spullen, laat staan dat aangegeven wordt wat onder “grote spullen” moet worden verstaan. Nu de consument uitdrukkelijk een afwijkende afspraak ontkent, is er geen rechtsgrond voor het aannemen van een verplichting voor de consument om meer dan de volgens de opdrachtbevestiging overeengekomen € 108,– per maand voor de opslag voor diens inboedel te moeten betalen.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De consument is voor de opslag van diens inboedel aan de ondernemer verschuldigd een bedrag van € 108,– per maand. Het door hem meer betaalde dient door de ondernemer binnen 1 maand na de verzenddatum van dit advies te worden terugbetaald. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 35,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 200,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Verhuizen op 20 april 2004.