Commissie: Klussenbedrijven
Categorie: (on)deugdelijke levering / uitvoering
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
KLU00-0021
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een drietal op verschillende tijdstippen in de tweede helft van 1999 en de eerste helft van 2000 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomsten. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het plaatsen van een kap op een garage en het leveren en plaatsen van een dakraam en een tuinpoort tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van ƒ 10.103,49 in totaal. De kap is in mei 2000 geplaatst, met uitzondering van het dakraam, de tuinpoort is in oktober 2000 vervaardigd en geplaatst. De consument heeft een bedrag van ƒ 408 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft op 15 november 2000 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Niettegenstaande herhaalde informatie bij de ondernemer heeft deze nagelaten het geleverde dakraam te plaatsen. Na ruim 3 maanden heb ik besloten om van het raam af te zien en heb ik dit teruggebracht naar de leverancier van wie de ondernemer het raam had betrokken. Ik ontving daarvoor een retourbon, waarmee de leverancier naar mijn mening de retourzending heeft geaccepteerd. Op de factuur voor de in oktober geplaatste tuinpoort ad ƒ 681,50 heb ik ƒ 408,– in mindering gebracht, zijnde het bedrag voor het niet geplaatste raam, dat mij bij factuur d.d. 5 juni 2000 door de ondernemer in rekening was gebracht. Tot mijn verbazing en verontwaardiging heeft de ondernemer zich zonder mijn toestemming op mijn terrein begeven en de tuinpoort weggehaald. Bij die gelegenheid heeft hij een kopie van de [branche] uitvoeringsvoorwaarden in mijn brievenbus gedeponeerd, waarin hij art. 10.2 heeft gearceerd. Dat artikel gaat over een eigendomsvoorbehoud. Ik had die voorwaarden echter vooraf dienen te ontvangen en niet achteraf en dus kan de ondernemer zich niet op een eigendomsvoorbehoud beroepen. Bovendien meen ik dat ik terecht op de factuur voor de tuinpoort ƒ 408,– in mindering heb gebracht, nu ik door toedoen van de ondernemer heb afgezien van het dakraam. De consument verlangt dat de ondernemer de tuinpoort kosteloos terugplaatst en dat het depotbedrag aan hem wordt geretourneerd. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Ik vind het hoogst merkwaardig dat de consument, zonder mij daarin te kennen, het dakraam naar mijn leverancier heeft teruggebracht. Ik lijd hierdoor schade, omdat de leverancier mij het raam niet wil crediteren. De daarvoor geldende termijn van twee weken was ruimschoots verstreken op het moment waarop het raam werd teruggebracht. Met de consument was afgesproken dat het raam na de bouwvakvakantie zou worden geplaatst tegelijk met de af te leveren tuinpoort. Daarvoor werd een afspraak gemaakt in september. Ik heb deze door omstandigheden vergeten, waarna een nieuwe afspraak werd gemaakt voor een datum in oktober. Pas bij die gelegenheid hoorde ik van de consument dat het raam drie weken eerder was teruggebracht bij de leverancier en dat het niet meer geplaatst behoefde te worden, omdat in plaats daarvan een lampje zou worden opgehangen. De consument vertelde ook dat hij een bonnetje had ontvangen van de leverancier. Er is geen sprake van dat de consument herhaaldelijk bij mij naar het raam heeft geïnformeerd. Ik vind dan ook dat ik in de gelegenheid had moeten worden gesteld het raam te plaatsen. Dat had gekund tegelijk met de tuinpoort. Het kan trouwens nu nog steeds. De consument heeft dus ten onrechte een bedrag ad ƒ 408,– in mindering gebracht op de factuur voor de tuinpoort en daarom heb ik, met een beroep op het eigendomsvoorbehoud in de uitvoeringsvoorwaarden, de tuinpoort weggehaald. Hij kan altijd weer worden teruggeplaatst, mits ik de ontbrekende ƒ 408,– heb ontvangen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Uit de gegevens die de commissie ter beschikking staan kan niet worden afgeleid dat de consument de ondernemer op wettige wijze in gebreke heeft gesteld m.b.t. de plaatsing van het dakraam. De consument had de ondernemer tenminste een termijn moeten stellen waarbinnen die plaatsing alsnog diende te geschieden. Doordat de ondernemer niet in de gelegenheid is gesteld zijn verplichtingen m.b.t. het raam alsnog na te komen, is hij jegens de consument niet in verzuim geraakt. Bovendien heeft de consument onjuist gehandeld door het raam terug te brengen naar de leverancier. Deze was immers geen partij bij de tussen de consument en de ondernemer gesloten overeenkomst. Uit het voorgaande dient te worden afgeleid dat de consument ten onrechte een bedrag ad ƒ 408 op de factuur van de ondernemer betreffende de tuinpoort in mindering heeft gebracht en dat de ondernemer alsnog recht op dat bedrag heeft. De ondernemer heeft verklaard dat het raam alsnog kan worden geplaatst. Het is aan de consument om daarvan gebruik te maken. De ondernemer heeft overigens op zijn beurt onjuist gehandeld door de tuinpoort weg te halen. Dat is een vorm van eigenrichting die de wet niet toelaat. Het beroep op een eigendomsvoorbehoud kan daaraan niet afdoen. In de thans geldende [branche] uitvoeringsvoorwaarden komt overigens geen eigendomsvoorbehoud voor. Het is de commissie niet duidelijk geworden welke voorwaarden de ondernemer heeft gehanteerd. De ondernemer is dus gehouden de tuinpoort opnieuw te plaatsen. Pas nadat dit is gebeurd kan het depotbedrag aan hem worden overgemaakt. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. De ondernemer is gehouden de tuinpoort terug te plaatsen bij de consument. Nadat de commissie van partijen heeft vernomen dat zulks is geschied wordt het depotbedrag ad ƒ 408,– aan de ondernemer overgemaakt. Aldus beslist door de Geschillencommissie Klussenbedrijven op 22 juni 2001.