Consument had schilderwerk zelf moeten onderhouden, zoals van een goede huiseigenaar verwacht mag worden

De Geschillencommissie




Commissie: Garantiewoningen    Categorie: Non conformiteit    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: Arbitraal Vonnis   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 173391/176291

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?
Dit geschil vloeit voort uit een overeenkomst tussen consument en ondernemer. Ondernemer heeft schilderwerk voor consument gedaan. Consument vindt dat (een deel van) het schilderwerk gebrekkig zou zijn en dat dit een verborgen gebrek zou zijn. Consument heeft een expertise bureau onderzoek laten doen naar het geleverde werk. De commissie oordeelt dat het schilderwerk inderdaad gebreken vertoond, maar dat dit niet aan de ondernemer te wijten is. Van buitenschilderwerk is het algemeen bekend dat er onderhoud verricht moet worden. Consument heeft geen onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd in de vier jaar dat het huis is opgeleverd. De commissie verklaart de klacht ongegrond.

De uitspraak

Ondergetekenden:

mevrouw mr. M.L. Braaksma te [plaatsnaam], mevrouw mr. C. Muller te [plaatsnaam] en de heer F.J. Scholte te [plaatsnaam], die in het onderhavige geschil als arbiters optreden, hebben het volgende vonnis gewezen.

Bevoegdheid arbiters en plaats van arbitrage
De bevoegdheid van de arbiters tot beslechting van het geschil berust op een overeenkomst tot arbitrage tussen de ondernemer en de consument met toepasselijkheid van de SWK Garantie- en waarborgregeling, versie 1 januari 2014 en het bijbehorende Garantiesupplement, bestaande uit de modules I E en II P (hierna te noemen: de garantieregeling). Hierin wordt bepaald dat “alle geschillen …, welke ontstaan naar aanleiding van de overeenkomst met toepasselijkheid van de Garantie- en Waarborgregeling van SWK … worden beslecht door arbitrage conform het Geschillenreglement van de Geschillencommissie Garantiewoningen”.

Daarmee is voldaan aan de eis van artikel 1021 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

De arbiters zijn daarom bevoegd om het geschil te beslechten. Zij dienen gelet op het bepaalde in artikel 16 lid 1 van het Geschillenreglement van de Geschillencommissie Garantiewoningen (hierna te noemen: het reglement) te beslissen als goede personen naar billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen geldende voorwaarden.

Als plaats van arbitrage is Den Haag vastgesteld.

Onderwerp van het geschil
Het geschil draait om de vraag of de ondernemer een dekkend verfsysteem heeft aangebracht op de gevelkozijnen en de draaiende delen van de aan de consument opgeleverde woning.

Behandeling van het geschil
Op 30 september 2022 heeft te Den Haag de mondelinge behandeling van het geschil plaatsgevonden ten overstaan van de arbiters, bijgestaan door de heer mr. [naam] als secretaris.

Beide partijen zijn ter zitting verschenen en hebben hun standpunten nader toegelicht. Ter zitting is de heer [naam] verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De ondernemer werd ter zitting vertegenwoordigd door mevrouw [naam], coördinator Service & Onderhoud.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijzen de arbiters naar de overgelegde stukken en hetgeen door de consument ter zitting naar voren is gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Het schilderwerk op de gevelkozijnen en de draaiende delen van de woning is gebrekkig. De consument beroept zich op de Technische Omschrijving (verder te noemen: TO) waarin de ondernemer in punt 39 garandeert dat een dekkend verfsysteem op de gevelkozijnen en de draaiende delen wordt aangebracht.

In opdracht van de consument heeft [naam expertise bureau] op 30 maart 2022 onderzoek uitgevoerd. Op 15 april 2022 heeft [naam expertise bureau] een deskundigenrapport uitgebracht, naar welk rapport de consument verwijst. De gebreken aan het schilderwerk bevinden zich voornamelijk aan de achterkant van de woning, die zuid/ zuidoost is gesitueerd en dus veel zon opvangt. De ondernemer heeft nagelaten aan de consument een onderhoudsadvies af te geven, hetgeen wel van hem mocht worden verwacht.

Volgens de consument vormen de gebreken aan het schilderwerk een verborgen gebrek in de zin van artikel 15 lid 2 sub a en c van de Algemene Voorwaarden. Onder andere de deuren zijn geverfd in een kleur (type iii), waarbij de verflaag snel slijt. De consument hoefde niet te verwachten dat het schilderwerk van de kozijnen en de draaiende delen ervan, waarbij is gekozen voor een kleur verf type i, drieënhalfjaar na oplevering de gebreken vertoont die door [naam expertise bureau] zijn geconstateerd.

De consument vordert herstel van de gebreken.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijzen de arbiters naar de overgelegde stukken en hetgeen door de ondernemer ter zitting naar voren is gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer beroept zich erop dat het verzoek tot herstel van de consument na afloop van de toepasselijke garantietermijn is gedaan. De ondernemer wijst er daarnaast op dat het schilderwerk bij uitstek onderhoud vergt. Onduidelijk is volgens de ondernemer of de consument dit onderhoud heeft uitgevoerd. De woning is in overeenstemming met punt 39 uit de TO opgeleverd.

Uitgangspunten
Voor de beoordeling van het geschil nemen de arbiters – naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde en met inachtneming van de inhoud van de overgelegde stukken – het navolgende als uitgangspunt.

In de op 21 november 2016 tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomst heeft de ondernemer zich jegens de consument onder meer verbonden de woning (af) te bouwen conform de betreffende technische omschrijving en tekening(en) en – voor zover aanwezig – staten van wijzigingen, zoals aangegeven op de bij de aannemingsovereenkomst behorende situatietekening, zulks naar de eisen van goed en deugdelijk werk en met inachtneming van de voorschriften van overheid en nutsbedrijven. De woning is op 6 juli 2018 opgeleverd.

Ook is op genoemde aannemingsovereenkomst eerdergenoemde garantieregeling van toepassing verklaard. Op grond van de van toepassing zijnde artikelen van de garantieregeling heeft de ondernemer aan de consument gegarandeerd dat de toegepaste constructies, materialen, onderdelen en installaties onder redelijkerwijs te voorziene externe omstandigheden deugdelijk zijn en bruikbaar voor het doel waarvoor zij zijn bestemd, een en ander voor zover ter zake geen beperkingen zijn opgenomen. Op grond hiervan heeft de ondernemer tevens gegarandeerd dat de woning voldoet aan de toepasselijke eisen van het Bouwbesluit dat van toepassing is op de verkregen bouwvergunning. Deze normen worden hierna gezamenlijk aangeduid als: de garantienormen.

Beoordeling van het geschil
Op grond van artikel 16 lid 2 sub g van het reglement bevat het arbitrale vonnis, naast de beslissing, in elk geval de vaststelling welk gedeelte van het arbitrale vonnis betrekking heeft op die onderdelen van het geschil die vallen onder de SWK Garantie- en Waarborgregeling en welk gedeelte van het vonnis betrekking heeft op die onderdelen van het geschil die geen betrekking hebben op de SWK Garantie- en Waarborgregeling.

De arbiters overwegen als volgt.

Ter onderbouwing van zijn klacht heeft de consument het rapport overgelegd van het in zijn opdracht uitgevoerde deskundigenonderzoek door [naam expertise bureau]. De inhoud van dit rapport is door de ondernemer niet betwist. De arbiters nemen de conclusies uit het rapport over voor zover die betrekking hebben op het schilderwerk aan de buitenkozijnen van de woning.

Uit het rapport blijkt dat er op diverse plekken sprake is van gebreken aan het schilderwerk van de buitenkozijnen. De consument stelt dat sprake is van een verborgen gebrek en beroept zich op artikel 15 lid 2 sub a en c van de toepasselijke Algemene Voorwaarden. Ten aanzien van de vraag of hier sprake is van een verborgen gebrek overwegen de arbiters dat niet gesteld en ook niet gebleken is dat de gebreken aan het schilderwerk ten tijde van de oplevering zichtbaar waren. Voor zover het schilderwerk gebrekkig zou zijn geweest, zou er dus sprake zijn geweest van een verborgen gebrek. De vraag is vervolgens of het schilderwerk gebrekkig was en of dit een aan de ondernemer toe te rekenen gebrek is. De consument meent van wel, onder meer omdat de ondernemer hem bij de oplevering niet heeft gewezen op de noodzaak om het schilderwerk te onderhouden of te laten onderhouden. De ondernemer betwist dit en brengt naar voren dat aan kopers omstreeks de tijd van de oplevering altijd een map wordt verstrekt met daarin onder andere algemene onderhoudsvoorschriften. De arbiters laten in het midden of bedoelde informatie nu wel of niet is verstrekt. Ter zitting is gebleken dat de consument aan het schilderwerk nimmer enig onderhoud heeft verricht of heeft laten verrichten. De arbiters zijn van oordeel dat van de consument als goed huiseigenaar mocht worden verwacht dat hij in de periode van ruim vier jaar die sinds de oplevering op 6 juli 2018 is verstreken, tenminste enig onderhoud aan de buitenkozijnen zou hebben verricht of laten verrichten. Zij achten het een feit van algemene bekendheid dat buitenschilderwerk, zeker waar het betreft de zonkant van een woning, onderhoud vergt in de vorm van regelmatige schoonmaak en het nalopen van de liggende delen. Onder deze omstandigheden zijn de arbiters van oordeel dat de gebreken aan het schilderwerk van de buitenkozijnen de ondernemer niet toe te rekenen zijn en derhalve niet voor zijn rekening en risico behoren te komen. Gelet op het vorenstaande achten de arbiters de klacht van de consument ongegrond.

Toetsing aan de garantieregeling
De ondernemer heeft zich erop beroepen dat het verzoek tot herstel van het schilderwerk door de consument buiten de garantietermijn is gedaan. Overwogen wordt dat in artikel 1.3.3 van Module I E behorend bij de garantieregeling, is bepaald dat de duur van de garantie voor het schilderwerk is beperkt tot 1 jaar na ingang van de garantietermijn althans 1 jaar na voltooiing van het schilderwerk. Dit betekent dat de consument niet-ontvankelijk in zijn klacht moet worden verklaard voor zover hij daarmee heeft beoogd een beroep te doen op de garantieregeling. De consument was daarmee inderdaad te laat.

Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft naar het oordeel van de arbiters geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.

Klachtengeld
De consument wordt in het ongelijk gesteld. Daarom zal, zoals bepaald in artikel 20 lid 1 van het reglement, het betaalde klachtengeld niet door de commissie aan de consument worden terugbetaald.

Beslissing
De arbiters, als goede personen naar billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen geldende voorwaarden, beslissen als volgt:

– verklaren de klacht van de consument ongegrond;

– stellen vast dat de consument ter zake van het schilderwerk aan de buitenkozijnen geen beroep op de Garantieregeling toekomt.
Dit arbitraal vonnis is gewezen te Den Haag op en door de arbiters van de Geschillencommissie Garantiewoningen ondertekend.