Consument had zich na faillissement moeten wenden tot curator

De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Kosten    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 160990/169480

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument heeft de reissom eerder aan een inmiddels in staat van de faillissement verklaard boekingskantoor voldaan. Vervolgens heeft de consument de reissom nogmaals aan de ondernemer overgemaakt om zijn boeking te behouden. De consument is van mening dat de ondernemer hem onterecht heeft verzocht de reissom voor een tweede keer te betalen. De ondernemer schrijft dat de consument bij de verkeerde partij aanklopt. Volgens de ondernemer had de consument zich tot de curator van het failliet verklaarde boekingskantoor of de SGR moeten wenden. De commissie is met de ondernemer van oordeel dat de consument zich had moeten wenden tot de curator of de SGR. Op grond daarvan verklaart de commissie de klacht ongegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de betaling van de reissom die de consument aan de ondernemer heeft gedaan nadat hij die reissom eerder aan het boekingskantoor had gedaan dat vervolgens failliet is gegaan.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 5 januari 2021 heb ik bij [boekingskantoor] (hierna: het boekingskantoor) een vakantie geboekt. De betaling heeft plaatsgevonden middels een reischeque van € 500,– en het restbedrag is door mij overgemaakt. Op 6 april 2021 is het boekingskantoor in staat van faillissement verklaard. De ondernemer heeft mij op 16 april 2021 verzocht een bedrag van € 587,65 over te maken wanneer ik mijn boeking wilde behouden. Ik heb (nogmaals) het bedrag overgemaakt naar de ondernemer om mijn vakantie (van 7 tot 12 mei 2021) door te kunnen laten gaan. Het betaalverzoek is mijns inziens onterecht door de ondernemer gedaan.

De ondernemer had de reis na datum faillissement moeten uitvoeren op grond van haar uitvoeringsplicht ingevolge de Wet op de Reisovereenkomst en de agentuur. Wat ik heb betaald aan het boekingskantoor, geldt als hetgeen ik heb betaald aan de ondernemer. Ook in het geval de ondernemer geen geld had ontvangen van het boekingskantoor, had de ondernemer mijn reis moeten annuleren en mij het reeds betaalde bedrag terug moeten storten, of moeten besluiten de reis om te boeken. Er had nooit een betaalverzoek aan mij verstuurd mogen worden om mijn reservering te behouden.

Er is meerdere malen telefonisch en per e-mail contact opgenomen met de ondernemer. Hij heeft aangegeven het bedrag niet te willen terugbetalen. Op 3 januari 2022 is een aangetekende brief naar de ondernemer gestuurd met daarin het verzoek het bedrag terug te betalen. Tot op heden is hierop niet gereageerd.

De consument verlangt dat de ondernemer hem het bedrag van € 587,65 terugbetaalt.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken, waarvan in het bijzonder het verweerschrift van 3 juni 2022. De inhoud daarvan dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De kern van de klacht van de consument is duidelijk: hij wenst terugbetaling van het volgens hem onterecht aan ons betaalde bedrag. Wij wensen nogmaals te benadrukken dat we het ten zeerste betreuren dat de consument gedupeerd is door het faillissement van het boekingskantoor. Wij zijn echter op onze beurt ook een gedupeerde partij. Het kan niet van ons worden verwacht dat we de schade van gedupeerde klanten van het boekingskantoor dragen. Op ons rust geen plicht tot betaling van enig bedrag aan de consument.

Wij begrijpen dat de consument – mede gelet op de standpunten van een advocaat, verbonden aan het kantoor van de curator, en de SGR – zich tot ons heeft gewend. Daarmee klopt de consument echter aan bij de verkeerde partij. De consument heeft een vordering op het boekingskantoor, althans een vordering in het faillissement van het boekingskantoor. Daarvoor dient de consument zich tot de curator te wenden, niet tot ons. Daarnaast kan de consument het bedrag verhalen onder de garantie bij de SGR. In dat kader dient de consument zich te wenden tot de SGR en wederom dus niet tot ons.

De door de consument in zijn klacht aangewende gronden berusten op feitelijke en juridische onjuistheden. Wij zijn niet gehouden tot enige (terug)betaling en de klacht van de consument is ons inziens ongegrond.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De consument heeft in eerste instantie de reissom van € 587,65 betaald aan het boekingskantoor, dat vervolgens in staat van faillissement is verklaard. De ondernemer heeft de consument op 16 april 2021 verzocht voornoemde reissom rechtstreeks aan hem te betalen wanneer hij zijn boeking wilde behouden. De consument heeft aan dat verzoek voldaan om zijn vakantie door te kunnen laten gaan. De consument verlangt dat de ondernemer hem het bedrag terugbetaalt dat hij rechtstreeks aan de ondernemer heeft betaald.

De commissie is van oordeel dat de ondernemer geen plicht had om de overeenkomst met het boekingskantoor na te komen zonder dat daar een betaling van de reissom tegenover stond. Verder was de ondernemer gerechtigd om de reissom die de consument hem had betaald, te innen. Immers, die tweede reissom ziet op de rechtstreeks bij de ondernemer gedane reservering, gedaan nadat de ondernemer hem had voorgesteld de reissom nogmaals te betalen, teneinde de reis door te kunnen laten gaan.

Met de ondernemer is de commissie overigens van oordeel dat de consument zich heeft gewend tot de verkeerde partij. De consument heeft een vordering op het failliete boekingskantoor, althans een vordering in het faillissement van het boekingskantoor. Daarvoor dient de consument zich tot de curator te wenden, dan wel tot de SGR. Dat de consument door derden verkeerd is voorgelicht met betrekking tot wie of welke instantie hij zich voor zijn claim moest wenden, maakt dat niet anders.

Op grond van het voorgaande zal de commissie de klacht ongegrond verklaren.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond, zodat het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, mevrouw J. Hagedoorn, mevrouw mr. J.M. Huysman- Hartkamp, leden, op 22 september 2022.