Commissie: Notariaat
Categorie: Overeenkomst/opdrachtgever
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
118211
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de declaratienota die cliënten van de notaris hebben ontvangen.
Standpunt van de cliënten
Voor het standpunt van de cliënten verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt de klacht op het volgende neer.
Er is geen overeenkomst tot dienstverlening tot stand gekomen en de notaris dient een bedrag van € 1.865,35 aan de cliënten terug te betalen. De cliënten hadden een vast bedrag met de notaris willen afspreken. De notaris is echter doorgegaan met zijn werkzaamheden zonder tot concrete prijsafspraken te komen met de cliënten. Hij heeft daarmee in strijd gehandeld met de door de beroepsgroep opgestelde spelregels Notariaat. De Algemene Voorwaarden van de notaris zijn niet goedgekeurd door de beroepsgroep en voorts niet overeengekomen tussen partijen. Deze gelden niet.
De cliënten verzoeken de commissie te bepalen dat de kosten niet voor hun rekening komen.
Ter zitting heeft de heer [naam] verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Het is juist dat mijn vrouw tijdens het gesprek met de notaris heeft gezegd ‘maakt u maar een opzetje’. Zij weet niet goed hoe dit soort zaken werken en ik hield mijn mond. Ik vind dat de notaris had moeten doorvragen waarom ik niets zei. Dan had ik hem kunnen melden dat ik verwachtte dat hij een offerte zou maken met een vast bedrag voor de kosten. Het stoort mij dat de notaris in zijn brief heeft gemeld dat hij opdracht heeft gekregen van de heer en mevrouw [naam]. Van mij heeft hij zeker geen opdracht gekregen. Het vermelden van zijn uurtarief is niet hetzelfde als een ingeschatte tijd en bedrag geven voor zijn werkzaamheden.
Een mondelinge overeenkomst komt alleen tot stand bij spoed en een dringende reden. Daarvoor was in dit geval geen aanleiding.
De notaris heeft ook kosten gedeclareerd op 15 november 2016, dat wil zeggen nog voordat partijen een intake gesprek hadden gevoerd.
Met de tegenvordering van de notaris ben ik het niet eens. Die kosten hadden kunnen worden voorkomen als de zaak was opgelost tussen partijen en de notaris daartoe een voorstel had gedaan.
Standpunt van de notaris
De notaris heeft zijn standpunt ter zitting toegelicht.
De notaris heeft op 22 november 2016 een gesprek gevoerd met cliënten. Daarna heeft hij een adviesbrief opgesteld (d.d. 23 november 2016) waarin hij duidelijk uitlegt wat de kosten zullen zijn. Mevrouw [naam] heeft per e-mail verzocht om het advies van 23 november 2016 uit te werken in concepten, hetgeen de notaris heeft gedaan en waarvoor hij een nota heeft gestuurd.
De notaris verzoekt de commissie om de klacht van de cliënten ongegrond te verklaren. Als tegenvordering verzoekt de notaris de commissie te bepalen dat de cliënten nog een bedrag van € 151,25 verschuldigd zijn inzake de opdracht alsmede dat een bedrag van € 1.781,25 door de cliënten wordt voldaan ter compensatie van de uren die de notaris heeft besteed aan de klachtafhandeling.
Ter zitting heeft de notaris verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De notaris overlegt ter zitting een brief van 18 maart 2017 van cliënten. De heer [naam] maakt hiertegen geen bezwaar. De commissie heeft kennis genomen van deze brief en de secretaris zal de brief toevoegen aan het dossier. De notaris ziet in deze brief een bevestiging van de verstrekte opdracht vanuit de cliënten.
De notaris heeft uit de gedragingen en berichten van de cliënten telkens begrepen dat hij het advies mocht uitwerken in concepten. De notaris heeft geen exact bedrag aan cliënten gemeld omdat hij de kosten niet zo specifiek kon inschatten, ook gelet op de persoonlijke en juridisch inhoudelijk lastige materie. Dit heeft hij ook aan cliënten laten weten.
Tijdens het gesprek op 22 november 2016 zijn ook met de heer [naam] inhoudelijk zaken besproken. Hij heeft toen niet aangegeven dat hij geen opdracht wilde. De notaris heeft specifiek gevraagd of hij testamenten met een bepaalde inhoud mocht opstellen waarop beide cliënten bevestigend antwoordden.
De uren gemaakt op 15 november 2016 zijn uren voor het aanmaken van het dossier.
De notaris betreurt het dat cliënten geen gebruik hebben gemaakt van zijn voorstel om alles af te ronden en met zo min mogelijk kosten toch tot het afwikkelen van de aktes te komen. Hij herkent zich zeker niet in het opdringen van werk aan cliënten.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
Kern van het geschil betreft de vraag of de notaris de cliënten kosten voor de door hem verrichte werkzaamheden in rekening had mogen brengen.
De heer [naam] heeft hiertoe gesteld dat er een contract of offerte ondertekend had moeten worden om een rechtsgeldige overeenkomst tot stand te laten komen. Dat is echter niet het geval. Voor de totstandkoming van een rechtsgeldige overeenkomst is een aanbod van de ene partij en de aanvaarding daarvan door de andere partij voldoende. De wijze waarop aanbod en aanvaarding plaatsvindt is in principe vormvrij. Dit betekent dat een overeenkomst ook mondeling of digitaal kan worden gesloten. Het gaat erom dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de inhoud van hun afspraak. Of dat op papier staat, is voor de rechtsgeldigheid daarvan in beginsel niet belangrijk.
Naar het oordeel van de commissie hadden cliënten moeten begrijpen dat de notaris werkzaamheden ging verrichten en daarvoor kosten in rekening zouden worden gebracht, hetgeen ook gebruikelijk is. De notaris heeft dit duidelijk verwoord in zijn brief van 23 november 2016. Ook staan op de achterzijde van deze brief de algemene voorwaarden van de notaris waarmee deze van toepassing zijn op de opdracht. Dat de spelregels Notariaat niet zijn gevolgd, doet hieraan niet af. De notaris is – hoewel dit wenselijk is binnen de beroepsgroep – niet verplicht deze spelregels te hanteren. Daarnaast staat onder punt 1.1. van de spelregels dat de acceptatie van een opdracht bij voorkeur schriftelijk dient te gebeuren. Hetgeen dus ruimte laat om dus ook mondeling een overeenkomst te sluiten.
De commissie stelt vast dat mevrouw [naam] zeker het vertrouwen heeft opgewekt bij de notaris een opdracht te willen aangaan, zowel tijdens het gesprek als in de daarop volgende email correspondentie. In het bijzonder wijst de commissie naar de e-mail van 6 december 2016 waarin zij met zoveel woorden aangeeft ‘verder te willen gaan’ met de notaris.
Voor wat betreft de heer [naam] is de commissie van oordeel dat hij tijdens het gesprek met de notaris doch anders kort daarop volgend, wat had moeten zeggen omtrent zijn wensen om financieel andere afspraken te maken of op dat moment protest had moeten aantekenen tegen de totstandkoming van een opdracht. Nu hij dat heeft nagelaten komt het risico van die gedraging voor zijn rekening. Dat er ook door de heer [naam] inhoudelijk zaken zijn besproken en richting de notaris bevestigend is gereageerd, is door de cliënten onvoldoende betwist.
Overigens komt de hoogte van de factuur de commissie niet onredelijk of bovenmatig voor.
Het door de cliënt meer of anders gestelde behoeft naar het oordeel van de commissie geen verdere bespreking omdat dit niet tot een ander oordeel zal leiden.
Gelet op het vorenstaande is naar het oordeel van de commissie niet komen vast te staan dat de notaris niet heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris. De klacht zal dan ook ongegrond worden verklaard.
Ten aanzien van de door de notaris ingestelde tegenvorderingen merkt de commissie op dat de notaris onvoldoende heeft aangetoond dat er nog openstaande posten waren inzake de opdracht. Deze vordering zal worden afgewezen. Ook de uren inzake de klachtafwikkeling komen niet voor vergoeding in aanmerking, nu dit bij een klachtenprocedure hoort en het niet te doen gebruikelijk is dat deze kosten in rekening worden gebracht bij de andere partij.
Derhalve dient als volgt te worden beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van cliënt ongegrond en wijst zijn vordering af. De commissie wijst de tegenvorderingen van de notaris af.
Aldus beslist op 9 oktober 2018 door de Geschillencommissie Notariaat.