Commissie: Openbaar Vervoer
Categorie: Schadevergoeding
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
1858/6150
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument heeft een abonnement voor vrij reizen bij de ondernemer en vraagt tweemaal vergoeding vanwege opgelopen vertraging op een bepaald traject. De ondernemer wil de vergoeding niet betalen, omdat de vervoerder op dit traject niet de ondernemer is en de consument een abonnement heeft bij de ondernemer. De ondernemer stelt dat de consument alleen recht heeft op vergoeding van de opgelopen schade als er sprake is van vertraging op een traject waarvan de ondernemer vervoerder is, wat bij dit traject dus niet het geval is. De consument zal zijn verzoek ter verkrijging van vertragingsschade in moeten dienen bij de andere vervoerder. De commissie steunt de ondernemer in zijn standpunt. Ook stelt de commissie dat de consument voldoende geïnformeerd is over de vervoerder bij het afsluiten van zijn abonnement en het feit dat de consument te laat zijn claims bij de andere vervoerder heeft ingediend zijn eigen risico is. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft vergoeding van vertragingsschade.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft een [abonnement voor vrij reizen] gekocht bij de ondernemer voor [een bepaald traject] en heeft twee maal een vergoeding gevraagd vanwege opgelopen vertraging op dit traject. De ondernemer weigert ten onrechte een vergoeding te betalen nu de vervoerder van dit traject weliswaar [naam vervoersmaatschappij] is maar de consument een abonnement bij de ondernemer heeft gekocht. Naar aanleiding van deze weigering wenst de consument terugbetaling van de volledige abonnementskosten inclusief de wettelijke rente.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Op grond van de in deze van toepassing zijnde GTBV-regeling heeft de consument uitsluitend recht op een vergoeding vanwege opgelopen vertraging indien er sprake is van vertraging op een traject waarbij de ondernemer de vervoerder is. Nu de vervoerder op het bewuste traject [naam vervoersmaatschappij] is moet de consument zijn verzoek ter verkrijging van vertragingsschade indienen bij die vervoerder. Het maakt daarbij niet uit bij welke spoorweg onderneming het abonnement is afgesloten.
Voor de gevorderde terugbetaling van de volledige abonnementskosten inclusief de wettelijke rente bestaat geen grondslag. Deze vordering is ook niet onderbouwd of gemotiveerd.
Verzocht wordt de klacht ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Met de ondernemer is de commissie van oordeel dat op grond van de in deze van toepassing zijnde GTBV-regeling de consument uitsluitend recht heeft op een vergoeding vanwege opgelopen vertraging indien er sprake is van vertraging op een traject waarbij de ondernemer de vervoerder is. Nu de vervoerder op het bewuste traject [naam vervoersmaatschappij] is moet de consument zijn verzoek ter verkrijging van vertragingsschade indienen bij die vervoerder. Het maakt daarbij niet uit bij welke spoorweg onderneming het abonnement is afgesloten.
Voorts stelt de commissie vast dat de consument terzake voldoende is geïnformeerd bij het afsluiten van het abonnement. Immers als onweersproken is naar voren gekomen dat bij het kopen van dit abonnement in het beeldscherm is aangegeven dat de reizen op het bewuste traject worden uitgevoerd door [naam vervoersmaatschappij] en is de consument akkoord gegaan met de Productvoorwaarden Abonnement Consumenten waaruit naar voren komt dat voorwaarden van de vervoerder waarmee de consument reist van toepassing zijn.
Daarnaast is als onweersproken naar voren gekomen dat [naam vervoersmaatschappij] een gelijkluidende vergoedingsregeling bij vertraging heeft als de ondernemer. Dat de consument, hoewel tijdig geïnformeerd door de ondernemer, te laat, te weten niet binnen twee maanden zijn claims bij [naam vervoersmaatschappij] heeft ingediend, komt geheel voor risico van de consument.
Reeds op grond van het hiervoor is overwogen zal de klacht als ongegrond worden afgewezen. Van schade door toedoen van de ondernemer in deze is ook niet gebleken. Hetgeen de consument in dit verband heeft gevorderd zal dan ook worden afgewezen.
Hetgeen de consument voorts nog heeft aangevoerd behoeft geen bespreking nu dit niet tot een ander oordeel kan leiden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Verklaart de klacht ongegrond en wijst het door de consument verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de heer mr. D. van Setten, mevrouw drs. P.C. Hoogeveen – de Klerk, leden, op 30 oktober 2019.